Zoek
Sluit dit zoekvak.

Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

© J. Berger

Een intense bekroning van het operaseizoen

De Opéra Royal de Wallonie sloot het seizoen af met een van de aangrijpendste opera’s van het twintigste-eeuwse repertoire: Dialogues des Carmélites van Francis Poulenc. De opera ging in 1957 in première in de Scala van Milaan, maar het verhaal over de terreur van de Franse revolutie die een kleine gemeenschap van Carmelietessen in Parijs naar de guillotine stuurt is nog steeds ijzingwekkend, wat de voorstelling van de Opéra Royal de Wallonie in een krachtige productie aantoont.

muziek in de kapel partner van Klassiek Centraal

Francis Poulenc componeerde de opera in een periode waarin hij zelf worstelde met existentiële vragen over zijn relatie en een innerlijke crisis doormaakte. In het stuk Dialogues des Carmélites van Georges Bernanos ontdekt hij de spirituele weg van Blanche die voert van aanvaarding van haar tekorten over onthechting en innerlijke rust tot de keuze van het martelaarschap. Het wordt de kern van zijn opera. Bernanos had zijn toneelstuk gebaseerd op een novelle van Gertrud von le Fort, waarin Blanche de menselijke, existentiële angst ervaart, verhevigd door een apocalyptische tijd – in Le Forts geval een duidelijke metafoor voor het oprukkende nazisme. De inspiratie van Le Fort geeft Poulenc het idee Blanche als achternaam “de la Force” te geven. Poulenc vond in de angst van Blanche een dramatische vertaling van zijn eigen vertwijfeling in de periode na de Tweede Wereldoorlog.

Het verhaal

Tijdens de Franse Revolutie probeert Blanche de la Force, een meisje van adellijke komaf, haar angst voor de wereld te bezweren door in de karmelietessengemeenschap in te treden. De Priores maakt haar vlug duidelijk dat het klooster geen toevluchtsoord is, geen plaats om eigen problemen op te lossen of om een heroïsch leven te leiden. Blanche moet haar existentiële angst en haar religieuze roeping met elkaar weten te verenigen. Als jonge novice maakt ze de doodsstrijd mee van de oude priores. De zusters worden door aanhangers van de Franse Revolutie uit het klooster gezet en bij de uittocht laat Blanche een beeldje van het kindje Jezus in stukken vallen, wat haar opzadelt met schuld en opnieuw haar angstgevoel aanwakkert. Ze ontvlucht het klooster en gaat terug naar het huis van haar ondertussen ter dood gebrachte vader. Als ze verneemt dat de zusters tot het schavot veroordeeld zijn, voelt ze opnieuw de verheerlijking van het geloof en bevrijd van angst voegt ze zich bij de zusters als ze een voor een het schavot betreden en de guillotine op hen neervalt.

Moderniteit en devotie

Het is de sterkte van Francis Poulenc dat hij erin slaagt een werk te schrijven dat modern is maar toch bewust tonaal blijft. De zanglijn is melodieus zonder traditionele virtuositeit, de recitatieven zijn eenvoudig. Het verhaal verloopt in korte scènes zonder grote aria’s maar met enkele steeds weerkerende motieven die de personages karakteriseren. (Blanche, Mère Marie of het motief van de dood). De koorpartijen herinneren vaak aan kerkelijke gezangen en gebeden en zijn indrukwekkend vooral in het slot Salve Regina, met telkens een stem minder. De orkestratie is subtiel en sober en ondersteunt de dramaturgie met uiteraard als hoogtepunt de slotscène, die adembenemend werkt door het samengaan van de muziek met het neerkomen van de guillotine en het telkens wegvallen van een stem.

© J. Berger

Authentieke soberheid

Deze productie is er eens te meer een illustratie van dat ORW erin slaagt de essentie van een opera op een efficiënte en vooral sobere manier te presenteren. De regie van Marie Lambert-Le Bihan toont de kloostergemeenschap als een hechte groep vrouwen in hun dagdagelijkse religieuze bezigheden en kleine intermenselijke zorgen en relaties. De nonnen zijn geloofwaardige vrouwen, aards en primitief, frivool of neurotisch.

Na de openingsscène met het huiselijk tafereel in de bibliotheek van het gezin de la Force is het decor een met glazen wanden gestileerde ruimte met geraffineerde belichting als suggestie van het klooster, waarbinnen de zusters hun leven leiden. Ze zijn in eenvoudig wit en blauw gekleed. Het gedrag van elke zuster klopt met wie ze is volgens haar tekst en rol in de opera. Zo is Blanche onmiskenbaar gekweld door angst en twijfel, de andere novice is naïef, de nieuwe priores streng. De meest aangrijpende scène is uiteraard de dood van de oude priores. Als lichamelijk gehavende maar innerlijk nog sterke vrouw ligt ze centraal op een platform op de scène zodat ze de blik van de toeschouwer als het ware op zich fixeert. In het derde bedrijf wordt de spanning opgedreven met het optreden van de officieren als duidelijke vertegenwoordigers van de revolutie. De beslissing om voor het martelaarschap te kiezen is al een voorafschaduwing van de ijzingwekkende slotscène waarop de zusters een voor een aan de guillotine ten prooi vallen. Het centrale platform van de scène wordt als element van het decor omhoog gehaald en vormt een reusachtige guillotine boven de hoofden van de rij zusters die een voor een vallen. Blanche voegt zich op de valreep terug bij haar gemeenschap, als slotpunt van haar innerlijke drama en spirituele queeste.

© J. Berger

Muzikale intensiteit

De zangeressen leven zich helemaal in de aparte beleving van een kloostergemeenschap in. De partij van Blanche werd gezongen door de ietwat scherp klinkende sopraan Alexandra Marcellier die haar partij evenwel heel geloofwaardig overbracht. Julie Pasturaud was de indrukwekkende oude priores. Met zelfzekere mezzo sleepte ze de toeschouwer mee in haar pijnlijke strijd oog in oog met de dood.

Speranza Scappucci laat de muziek van Poulenc zodanig spreken/zingen door orkest, koor en solisten, dat je de religieuze impact ervaart en de pijn voelt van de onterechte en wrede ondergang van de zusters die zich aan iets hogers hebben toegewijd. Het laudate Dominum dat de jonge novice Soeur Constance aanheft bij het beklimmen van het schavot geeft kippenvel, dat steeds erger wordt naargelang de zusters met een stem minder zingen. De dreun van de guillotine is fel maar geen spektakel: zo weet Scappucci de juiste dosering te vinden en volgt ze met nauwkeurigheid en concentratie de episodes van het aangrijpende verhaal. Ook de tussenspelen geeft ze telkens hun waarde als een soort rustpunten van meditatie. Het was zowel voor publiek en zeker ook voor het orkest een verheugend weerzien met de dirigente. Dat liet het orkest ook horen met het spontaan aanzetten van “tot ziens” op het einde van deze laatste voorstelling van het seizoen.   

Dialogues des Carmélites neemt een unieke plaats in het operarepertoire in, het is de bekroning van het religieuze oeuvre van de gelovige Poulenc. Ook al vraagt een goed begrip van de opera ontvankelijkheid voor het spirituele denken, de partituur met haar warme menselijkheid en haar soms Pucciniaanse emotionaliteit laat niemand onberoerd. Dat bewees deze productie van Opéra Royal de Wallonie overduidelijk. Een intens slot van het operaseizoen in Luik.


WAT: Francis Poulenc Dialogues des Carmélites

WIE: Marie Lambert-Le Bihan [regie], Speranza Scappucci [dirigente]

Met: Alexandra Marcellier, Julie Pasturaud e.a. Orchestre, Choeurs Opéra Royal de Wallonie-Liège

WAAR: Opéra Royal de Wallonie-Liège

WANNEER: 29-6-2023 (laatste voorstelling)

Nieuwsbrief

Meer Lezen

© Klassiek Centraal – build & hosted door Kyzoe.be

Join Us

Subscribe Our Newsletter

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.Consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo. ex ullamcorper bibendum. Vestibulum in mattis nisl.