De vergeten polyfonist Josquin Baston wordt terug herontdekt. Er is weinig over het leven van de componist gekend. Een mysterieuze sluier hangt over zijn naam. Bastons oeuvre wordt door charme, kwaliteit en uitdrukkingskracht gekenmerkt. Floris De Rycker brengt samen met zijn ensemble Ratas del viejo Mundo met hun nieuwste cd een ode aan deze Franco-Vlaamse componist.
Tijd om eerst deze mysterieuze figuur te introduceren… Wie is deze vergeten polyfonist genaamd Baston? Al bij zijn voornaam duiken er de vraagtekens op. Mogelijke opties zijn Josquin, Joannes, Jean of Jo. In de literatuur gaat de voorkeur uit naar Josquin. Vandaar dat ook in dit artikel voor deze schrijfwijze gekozen wordt.
Vermoedelijk behoorde Josquin Baston (1495-1550) tot de vierde generatie van polyfonisten. Dat maakte hem een tijdgenoot van onder meer Adrian Willaert en Cipriano de Rore, twee componisten over wie we hedentendage meer weten. Over zijn geboorteplaats is niets gekend maar musicologen nemen aan dat hij uit het hertogdom Brabant afkomstig was. Zijn twee publicaties met chansons en motetten werden namelijk in Antwerpen (bij Tielman Susato) en Leuven (Petrus Phalesius) uitgebracht.
Ook over Bastons muzikale scholing is niets gekend maar afgaande op zijn stijl wordt vermoed dat hij een Italiëreis heeft gemaakt. Wat zijn professionele carrière betreft, circuleren er verschillende hypothesen. Baston zou in Krakau aan de hofkapel van de Poolse koning Sigismund II August van Polen in dienst zijn geweest. Baston zou veel gereisd hebben en internationaal een reputatie voor zichzelf hebben opgebouwd. Ook aan andere Europese hoven zoals Kopenhagen, Stockholm, Oostenrijk, Saksen en Brunswijk-Calenberg zou hij voor ongekende tijd actief zijn geweest. Over Bastons dood is opnieuw niets geweten.
Er blijven dus vele vraagtekens in het verhaal van deze componist. Waar echter geen twijfel over bestaat, is de kwaliteit van zijn werk. Zo ontving Baston uitzonderlijke erkenning door de Engelse muziekhistoricus Charles Burney (1726-1814). In zijn A General History of Music: From the Earliest Ages to the Present Period, Volume 3 (1789) — wat overigens een van de vroegste pogingen is om een muziekgeschiedenis op te stellen — lijst Burney de namen van “de grootste muzikanten uit Vlaanderen en de Nederlanden” op. In deze lijst vermeldt Burney de polyfonist Baston samen met onder meer Willaert, de Rore en Lupus Lupi. Meer dan een eeuw later duikt Bastons naam opnieuw op. In 1907 vond de Poolse musicoloog Aleksander Poliński zijn naam in de archieven terug. Het is echter slechts met deze nieuwe cd van Ratas del viejo Mundo dat Baston de schijnwerper instapt.
De cd opent met een Vlaams lied Een gilde heeft syn deerne [track 01]. Het is een opgewekt profaan lied. Het snellere tempo keert ook terug in andere profane liederen op de cd zoals Een gilde jent reet laest naer Ghent [track 08]. Alle profane, Vlaamse liederen bevatten deze lichte en opgewekte ondertoon op één lied na. Lyden en verdraghen [track 13] is gezonden in een trager tempo wat beter bij de betekenis van de tekst past.
De Franse en Latijnse liederen zijn in contrast allemaal gekenmerkt door een langzamer tempo. Languir me fais [track 02] is een prachtig vierstemmig chanson In deze uitvoering van Ratas del viejo Mundo gaat een lange instrumentale inleiding aan de tekst vooraf. De zangers van het ensemble zingen de tekst met gepaste intensiteit. In het netwerk van stemmen blijft de tekst steeds helder en verstaanbaar. Een resultaat van Bastons geniale tekstbehandeling gepaard met een klasse uitvoering.
Ook in het Latijnse lied Dum transisset Sabbatum [track 03] brengt Ratas del viejo Mundo met groot allooi Bastons muzikale genialiteit tot leven. In dit langzame lied wordt met textuur gespeeld. De stemmen zetten het lied in en de instrumentatie valt in. Imitatieve, polyfone en homoritmische secties brengen variatie in het weefsel van muzikale lijnen.
Opmerkelijk voor Bastons Franse en Latijnse liederen is dat ze niet in de gebruikelijke formes fixes gecomponeerd zijn. Dit onderscheidt deze componist van zijn tijdgenoten. De drie gangbare formes fixes in de 16e eeuw waren een rondeau, een virelai en een ballade. Deze drie genres van liederen waren gekenmerkt door een vaste muzikale vorm. Baston hanteert geen van deze standaard vormen maar kiest voor een vrijere manier van componeren die gebruikelijk was voor motetten. Stilistisch is zijn profane en religieuze muziek bijna identiek aan elkaar. Het sleutelwoord is bijna.
Het verschil zit hem in de details. Zo zijn deze liederen veel korter dan motetten zouden zijn maar er zijn andere, subtielere verschillen die Ratas del viejo Mundo in deze opnames mooi naar voren brengt om toch het verschil te laten horen. De muzikale frasering is duidelijk afgebakend en ook de ritmische accenten worden in de verf gezet. De leden van Ratas del viejo Mundo etaleren hier duidelijk niet alleen hun muzikale interpretatievaardigheden maar ook hun diepe kennis van Bastons stijl en repertoire. Het perfecte recept voor een aangename beluistering.
4.5/5