Miguel da Silva woont in de muziek zoals een vogel die zijn element vindt, zoals water dat zijn weg zoekt door het landschap. Hij ademt haar in, laat haar glijden door zijn vingers, en ziet haar weerkaatsen in elke stilte, in elke ademtocht van het moment.
Elke uitvoering is een gesprek: een fluistering tussen hem, de noten en de luisteraar; een reis die zich ontvouwt in tonen, in adem, in het onzegbare dat alleen muziek kan vangen. Zijn benadering combineert technische virtuositeit, intellectuele scherpte en emotionele diepgang, waardoor elke uitvoering een dialoog wordt tussen musicus, muziek en publiek. Zijn spel is een weefsel van techniek, intellect en hartstocht. Hij laat de altviool spreken alsof het een verlengstuk is van de ziel, een stem die even oud als nieuw klinkt. En naast deze virtuositeit staat de pedagoog, de mentor die de vonk van ervaring doorgeeft, die de jonge generaties uitnodigt om hun eigen universum te ontdekken. Die pedagogische dimensie vormt een constante in zijn carrière, waarin hij zijn ervaring en artistieke visie deelt met jongere generaties. Over deze thema’s sprak hij met Klassiek Centraal naar aanleiding van zijn optreden op zaterdag 6 december in het kader van het Music Chapel Festival in Flagey.
De stille ontluiking
De vorming van een artiest is vaak een stille revolutie. Voor da Silva begon die na zijn adolescentie, toen hij merkte dat veel van zijn vrienden “met een vrij beperkte verbeelding” leefden. Voor hem bood muziek een ontsnapping, een eigen universum, een toevlucht. Hij spreekt met zachte zekerheid: “Het was een wereld van mij. Ik was een vrij introverte en timide jongen, en muziek bood me een reddingsboei.” Vandaag blijft die kern van zijn identiteit dezelfde: muziek als een persoonlijke wereld, en tegelijk een brug naar anderen. Die wereld blijft bestaan, een ruimte waar klank en emotie samensmelten, waar elke noot een venster naar de ander opent. Muziek was daar, onvermijdelijk en trouw, bij verlies en verdriet, bij momenten van twijfel: “Muziek was altijd daar om een horizon van hoop te bieden.” Bij het verlies van zijn ouders of dierbaren, bij emotionele turbulentie, bood muziek hem steeds troost en steun.
Waarden en interpretatie
Da Silva’s interpretaties zijn een echo van trouw en vrijheid. Hij gelooft dat een geslaagde uitvoering het leven van de luisteraar kan veranderen, dat een noot meer kan zijn dan een geluid, dat een stilte meer kan zeggen dan woorden ooit zouden. “Wat mijn interpretatie betreft, zijn mijn waarden altijd dezelfde gebleven: zo dicht mogelijk bij de gedachte van de componist blijven,” zegt hij, alsof het een mantra is, een richtlijn voor het hart van elke klank. Zijn jeugd, familie en culturele omgeving hebben zijn muzikale identiteit gevormd, maar hij erkent ook dat persoonlijke vrijheid vaak ontstaat “in tegenstelling tot zijn omgeving” en in de ruimte die culturele mogelijkheden bieden.
Vrijheid en traditie ontmoeten elkaar bij hem in een delicate dans. Als een “transfuge van de klas” — iemand die zijn sociale omgeving ontgroeide — stapte hij uit de grenzen van de vertrouwde omgeving, om in de ruimte van de culturele vernieuwing van de jaren 1970 zijn eigen stem te vinden, een stem die traditie draagt en tegelijk voorbij de horizon reikt. Persoonlijke vrijheid vindt hij in “de ruimte tussen de noten en in de kracht van het evocatieve geluid.” Daar, in de leegte, ontstaat betekenis; daar ademt muziek. Traditie ziet hij als fundament, maar vrijheid en expressie ontstaan in de ruimte tussen de noten en in het evocatieve geluid.
Troost en horizon
Muziek is een reddingsboei, een horizon die zich uitstrekt over verdriet en twijfel. Elke melodie draagt troost, elke cadans een belofte van licht. In die momenten wordt de altviool voor hem tot meer dan een instrument: ze wordt een metgezel, een gids, een stille getuige van het menselijk bestaan. Toch blijft die lyriek altijd geworteld in een concreet menselijk verhaal: muziek als betrouwbare metgezel, niet als abstract ideaal.
Uitdagingen en repertoire
Zijn ervaring met het Ysaÿe Kwartet bracht hem oog in oog met Beethoven, een “muzikale Everest” die elke keer opnieuw beklommen moet worden, waarbij elke uitvoering nieuwe paden opent en nieuwe hoogten toont. Voor het komende festival speelt hij met zijn studenten Mozart en Schoenberg, twee werelden die elkaar ontmoeten in klank en emotie. Hij legt uit: “In Mozarts K. 516, een kwintet met twee altviolen, hoor je de volledige dramatiek van zijn opera’s. Schoenbergs Verklärte Nacht biedt dan weer een sublieme afronding van het Duitse romantische repertoire, een volmaakte afsluiting vóór zijn stap naar het seriële systeem. De altviool staat in dit werk op het kruispunt van thema, harmonie en dialoog, en suggereert alle mogelijke muzikale situaties.”
Muziek als adem, als waarheid
Voor Miguel da Silva is muziek meer dan virtuositeit; ze is adem, menselijkheid, het onzichtbare dat zich laat horen. Zijn aanpak verenigt denken, voelen en concentratie in één enkele adem, één enkele klank. Als uitvoerder en pedagoog belichaamt hij een zeldzame aandacht: voor de mens achter de noot, voor de stilte waarin betekenis ontstaat. Hij laat zien dat muziek luisteren, nadenken en menselijkheid omvat, en dat een geslaagde uitvoering het leven van luisteraars kan veranderen.
In zijn spel en onderwijs zoekt hij de essentie van communicatie: waar klank geen vorm is, maar waarheid. Die zoektocht vormt de rode draad in zijn kunstenaarschap. En in die waarheid, in die adem van muziek, vinden zowel hij als zijn luisteraars een wereld die van hen is en tegelijk van iedereen, een wereld die ademt, weerklinkt en nooit ophoudt te bestaan.
Zaterdag 6 december, 18.30u, in het “Strijkkwintet KV516” van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) met het Quatuor Goldberg en in “Verklärte Nacht” van Arnold Schoenberg (1874-1951).
Zie ook https://klassiek-centraal.be/music-chapel-festival-2025-de-vier-elementen-in-klank-en-geest/






