De Nederlandse pianist Abel Hox (°1998) behoort tot een generatie musici die de grenzen van het pianospel met bedachtzame precisie aftasten. Naar aanleiding van zijn optreden op vrijdag 5 december tijdens het Music Chapel Festival in Flagey vertelt hij in een gesprek met Klassiek Centraal over zijn artistieke ontwikkeling en de ideeën die zijn pianospel vandaag bepalen.
De piano die hem vond
Zijn weg begon thuis, in de woonkamer, waar de piano hem eerder vond dan hij het instrument. Onder begeleiding van zijn vader ontdekte hij het instrument spelenderwijs: “Er was nooit ernst,” vertelt hij. “We luisterden vooral veel naar muziek. Zo is mijn liefde ontstaan.” Op zijn dertiende stapte Hox het Koninklijk Conservatorium van Den Haag binnen. Voor velen een sprong naar professionalisering, maar voor hem voelde het natuurlijk: “Ik zag de stap naar het conservatorium nooit als een beslissend moment. Ik was altijd al bezig met muziek en wilde gewoon beter worden.” In die periode groeide ook zijn fascinatie voor de spanning tussen structuur en emotie, discipline en vrijheid — een thematiek die nog altijd doorwerkt in zijn spel.
Later volgden studies aan de Accademia Pianistica di Imola bij Enrico Pace en André Gallo, en vandaag vindt hij een nieuwe artistieke thuishaven aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth. Daar werkt hij niet alleen onder leiding van Frank Braley, maar ook van Avedis Kouyoumdjian. “Op het Conservatorium lag de focus meer op lessen. In de Muziekkapel draait het om zelf studeren en uitvoeren. Het is onwijs inspirerend om hier tussen fantastische artiesten van over de hele wereld te zitten.”
Repertoire en klank
Hox kiest zijn repertoire intuïtief. Contrast intrigeert hem, maar hij laat ruimte voor spontaniteit: “Het is moeilijk om te weten wat je wilt spelen op de dag van het concert. Dat hangt af van mijn humeur, de zaal, het publiek, het instrument… zelfs het weer. Soms beslis ik pas op de dag zelf.” Zijn repertoire strekt zich uit van Beethoven tot Ligeti, en van de lyriek van Debussy tot de helderheid van hedendaagse klankstructuren — een breed veld waarin hij telkens zoekt naar betekenis en cohesie. Zijn klankideaal vat hij samen in twee woorden: adel en zang. “Muziek moet nobel zijn en zingen. Daarvoor is een zekere eerlijkheid nodig. Onze eigen gevoelens of ideeën mogen nooit in de weg zitten van de bedoelingen van de componist.” Componisten als Bach en Beethoven blijven hem uitdagen. “Die muziek groeit met je mee. Telkens ontdek je ze opnieuw, omdat je zelf verandert. Ze is nooit ‘klaar’.”
Samenwerking en podiumpraxis
Een belangrijke figuur in zijn muzikale traject is Frank Braley, met wie hij op vrijdag 5 december in Flagey een concert zal spelen. Daarover zegt hij: “Het is een eer om met Frank dit concert te spelen. De repetities zijn enorm inspirerend. Het is interessant om te zien hoe Frank zelf een stuk benadert. Normaal focussen we in de lessen op mijn benadering, maar nu doen we het echt samen. Niemand neemt de leiding, en daardoor ontstaat iets dat van ons beiden is.” Over het effect op het publiek zegt Hox ontwapenend eenvoudig: “Vooral een leuke avond.”
Kruisbestuiving en toekomstplannen
Hox staat open voor dialoog met andere kunstvormen. “In februari speel ik de Sacre opnieuw, maar dan met dansers. Van oorsprong is het natuurlijk een ballet. Het is de eerste keer dat ik zoiets doe, maar ik vind het te gek om het stuk op die manier uit te voeren.” Als alle beperkingen zouden verdwijnen, blijft één wens onveranderd: “Ik zou graag de Goldbergvariaties van Bach opnemen.” Daarnaast koestert hij de ambitie om in de toekomst ook andere componisten — hedendaagse én historische — dieper te exploreren en op te nemen.
Zijn muzikale signatuur
Wie Hox hoort spelen, merkt hoe zijn muzikaal denken geworteld is in aandacht: voor de klank, voor de componist en voor het moment zelf. In zijn samenwerking met Braley ontstaat een gesprek dat evenveel zegt over luisteren als over spelen, en in de Muziekkapel vindt hij een omgeving die die houding voortdurend stimuleert. Hox is niet alleen een virtuoos, maar ook een denker aan de piano — een muzikant die luistert naar de stilte tussen de noten en die stilte betekenis geeft. Klank beschouwt hij als taal, als poëzie, soms zelfs als een morele houding. Wat hij op het podium brengt, is geen zoektocht naar effect, maar naar helderheid: muziek die met concentratie en eerlijkheid tot haar essentie wordt teruggebracht.
Zijn bereidheid om buiten het vertrouwde te stappen — of dat nu via dans, theater of andere artistieke kruisbestuiving gebeurt — toont een muzikant die nieuwsgierigheid als kompas gebruikt. Wat hij op het podium brengt, is geen zoektocht naar effect, maar naar helderheid: muziek die met concentratie en eerlijkheid tot haar essentie wordt teruggebracht. In die benadering schuilt de kracht van Hox: een pianist die de stilte tussen de noten niet opvult, maar betekenis geeft, en zo een ruimte creëert waarin de muziek steeds opnieuw mag ontstaan.
Vrijdag 5 december, 18.30u, in o.a. “Bacarolle” van Frédéric Chopin (1810-1849) en in “Le sacre du printemps” (arr. voor 4-handen) van Igor Stravinsky (1882-1971) met Frank Braley, piano.
Zie ook https://klassiek-centraal.be/music-chapel-festival-2025-de-vier-elementen-in-klank-en-geest/






