De jonge pianiste Mirabelle Kajenjeri (°1998) behoort tot die zeldzame generatie muzikanten bij wie verfijning, nieuwsgierigheid en ongrijpbaarheid naadloos samenkomen. Met Burundese en Oekraïense roots, en een artistieke opleiding die haar van Brussel naar Hannover en Wenen voerde, belichaamt ze een wereld waarin muziek de grenzen vanzelf laat vervagen.
Haar eerste gedegen vorming kreeg ze aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Mikhaïl Faerman, een basis die haar de maturiteit gaf om later de sprong naar het buitenland te wagen. Naar aanleiding van haar optreden op vrijdag 5 december tijdens het Music Chapel Festival in Flagey reflecteert ze in een gesprek met Klassiek Centraal over identiteit, klank, vrijheid en het zoeken naar een eigen stem.
Een identiteit in klank
In haar project Resonating Roots: My Story Through Sound verweeft Kajenjeri traditionele Burundese melodieën met het klassieke recitalformaat. Niet als exotisch ornament, maar als een intieme, persoonlijke zoektocht naar wie ze is. Voor een festival in Cleveland, dat kunstenaars uitnodigt om hun uniciteit te tonen, dook ze diep in het erfgoed van haar familie. Haar vader hielp haar bij de keuze en betekenis van de melodieën: “Het was belangrijk dat dit programma echt van mij was.”
Kajenjeri benadrukt dat het essentieel is om de tradities van anderen te begrijpen en te eerbiedigen. “Net zoals in de klassieke muziek neem je een werk over uit een andere tijd en mentaliteit en maak je het met respect eigen,” zegt ze. Omdat de Burundese muziek sterk ritmisch is – vaak gedragen door trommels – maakte ze eenvoudige pianotranscripties, waarbij het publiek de ritmische basis poëtisch vormde. Ze zong zelf enkele motieven, waardoor de spirit van de originele melodieën behouden bleef. Het concert werd een emotioneel geladen ervaring. Hoewel deze melodieën nog niet in Europa zijn uitgevoerd, verwacht ze dat een Europese première slechts een kwestie van tijd is. Het project blijft ook voor haarzelf nazinderen als een eerste moment waarop publiek, stem en roots in één menselijke ervaring samenvielen.
Dubbele scholing, dubbele adem
Kajenjeri werd zowel als pianiste als violiste gevormd. Sommigen noemden dit een verspilling van tijd, maar intuïtief wist zij dat beide instrumenten haar innerlijke taal vormden. “Van kinds af aan voelde ik dat mijn expressie door beide instrumenten vorm kreeg. Het was misschien tegen de verwachtingen in, maar essentieel voor mijn muzikale taal,” legt ze uit. Het vioolspel – in orkest en kwartet – leeft voort in haar pianospel: een natuurlijke adem, een andere manier van fraseren en luisteren, een innerlijke “klankgereedschapskist”. Het piano-instrument blijft een “orkest van tien vingers”, maar haar vioolachtergrond geeft een extra fysieke en mentale laag waardoor frasering en klank van een strijkinstrument tijdens het pianospel voelbaar blijven. Het afscheid van de viool, haar ‘instrument van het hart’, noemt ze achteraf een van de moeilijkste beslissingen uit haar vorming.
Mentoren en klankontdekking
Aan de Hochschule van Hannover werkte Kajenjeri met Ewa Kupiec, die niets losliet tot het exacte timbre gevonden was. De eerste lessen waren intens en confronterend: Kupiec dreef haar tot uiterste precisie en vroeg haar kleuren te zoeken die ze nog nooit bewust had gehoord. Een les rond Ravels Miroirs werd bepalend: “Tien vingers, honderden kleuren, afhankelijk van plaats, gebaar en intentie.” Die zoektocht naar autonomie – kunnen beslissen, horen en creëren zonder iemand die het voordoet – noemt ze “de basis van ons vak”.
In Wenen volgde ze een postgraduaat bij Anna Malikova, die vertrouwen opbouwt en begeleidt zonder studenten te transformeren. Kajenjeri legt uit: “Bij Malikova leerde ik mijn eigen stem te consolideren en er volledig op te vertrouwen.” Malikova’s warmte en haar erfgoed van de grote Russische school vormden een tegengewicht voor de hoge intensiteit van Hannover. Wenen zelf – een stad doordrenkt van detailcultuur en muzikale geschiedenis – zorgde voor een dagelijkse, bijna vanzelfsprekende inspiratie. Ze benadrukt: “Een musicus bouwt zich nooit alleen op; we zijn het resultaat van de betrokkenheid, gulheid en eisen van al wie ons begeleidt.”
De Muziekkapel als tussenruimte
Sinds 2024 is Kajenjeri Artieste in residentie aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth in Waterloo. Geen conservatoriumlogica, maar een op maat gesneden omgeving die ruimte laat voor autonomie, introspectie en artistieke groei. “De Muziekkapel is geen familie, maar een cirkel van kunstenaars waar iedereen zijn eigen identiteit behoudt.” Weinig groepslessen en veel projectgericht werken zorgen voor korte, intense connecties.
Wat haar het meest raakt, is de geografische en mentale ruimte: de stilte van Waterloo, de nabijheid van het bos, en de rust die de overgang van student naar zelfstandig kunstenaar draaglijk maakt. Ze noemt de Muziekkapel een ‘tussenfase’ tussen opleiding en professionele sprong, gedragen door mentoren als Frank Braley, Avedis Kouyoumdjian en de vele gastdocenten van internationaal niveau. “Het is begeleid leren vliegen.”
Tussen herkenning en ontdekking
In haar recitalprogramma’s balanceert Kajenjeri tussen Franse finesse, Oekraïense lyriek en Burundese wortels. Het publiek moet altijd iets herkennen – een stuk dat herinnering of emotie oproept – om open te staan voor het onbekende. Ze wijst erop dat zaalvulling soms ook in de programmatie zit: “Een intelligent programma is een brug tussen comfort en nieuwsgierigheid.” Improvisatie speelt hierbij een sleutelrol. “Elke klassieke partituur is ooit begonnen als improvisatie.”
Haar ervaring komt vooral uit de gospeldiensten waar ze elke zondag speelt en zingt, zonder partituren: enkel akkoordenschema’s, spontaniteit en eerlijkheid. Die vrijheid helpt haar te herinneren dat klassieke muziek ooit ook uit de vonk van het moment ontstond.
Poulenc en het plezier van het duo
Op vrijdag 5 december speelt ze Poulencs Concerto voor twee piano’s met Jonathan Fournel. Het concerto ontdekte ze voor het eerst op vijftienjarige leeftijd. Tijdens een solfège-examen in Roubaix hoorde ze Poulencs Sextuor – een openbaring die ze als “een coup de foudre” omschrijft. Over het concerto zegt ze: “Percussief, dansend, ironisch, lyrisch en met humor. Het was liefde op het eerste gehoor.”
Samen met Fournel vormt ze een dynamisch duo: “In een duo-concerto is er zowel dialoog als fusie.” Ze voelt met Fournel een natuurlijke ademhaling en een muzikale gevoeligheid die perfect samenvalt: “Er is iets vanzelfsprekends in onze communicatie.”
De kracht van ontmoeting
Kajenjeri is actief in projecten rond jeugd en interculturele dialoog. Ze ziet hoe muziek deuren opent. Ze vertelt hoe een kind van zeven na Schumanns Rêverie zei: “Ik was gelukkig.” En hoe een groep 17-jarige jongens, aanvankelijk afwijzend, eindigde met nieuwsgierigheid en het onderzoeken van het binnenwerk van de piano — een onverwachte link met hun technische opleiding. “Muziek kan mensen binnen enkele minuten raken.”
Twijfel, groei en een waarheid achterlaten
Moeilijke momenten waren er: het loslaten van de viool, de meedogenloze competitie in Hannover, de lockdown net bij een nieuw begin. In Hannover voelde ze zich voor het eerst echt klein tussen pianisten die dag en nacht werkten, en Covid wierp haar plots terug op zichzelf, in een nieuwe stad, een nieuwe school, een nieuwe druk. Maar elke periode dwong haar te groeien. Ze wil dat men van haar muziek vooral een gevoel van eerlijkheid en waarheid onthoudt.
Bruggen van klank en cultuur
Mirabelle Kajenjeri spreekt met dezelfde rustige gelaagdheid die haar spel kenmerkt: bedachtzaam, warm, doordrenkt van cultuur en identiteit. Ze verbindt werelden zonder ze te versmelten; ze laat ze resoneren. Niet in de zoektocht naar één waarheid, maar in de overtuiging dat muziek een brug is. Haar boodschap aan jonge muzikanten is helder: “Je stem is er al. Leer haar te herkennen, vormgeven en durf haar te laten bestaan – nieuwsgierig, eerlijk en technisch gewapend.” Nieuwsgierigheid en de durf om je intuïtie te volgen zijn volgens haar de sleutel tot elke artistieke toekomst: innovatie ontstaat vanzelf wanneer ze trouw is aan iets innerlijks.
Waar identiteit klank wordt
Wie Mirabelle Kajenjeri hoort spelen, merkt hoe haar vele werelden niet worden samengevoegd tot één verhaal, maar naast elkaar mogen klinken. Burundese ritmes, Oekraïense lyriek, Franse helderheid, de intensiteit van Hannover, de elegantie van Wenen en de stilte van Waterloo vloeien niet in elkaar om verschillen uit te wissen, maar om diepgang te scheppen.
Ze bouwt haar carrière met dezelfde rustige vastberadenheid: gestaag, nieuwsgierig en zonder haast. Haar muziek wordt zo een ruimte waar verhalen, culturen en generaties elkaar raken, zonder dat ze er één waarheid uit wil destilleren. Misschien is dat haar grootste kracht: dat ze de luisteraar uitnodigt om, net als zijzelf, vertrouwd te raken met een identiteit die niet vastligt maar beweegt, resoneert. In dat klankveld tussen afkomst en verbeelding vindt ze de vrijheid die haar spel zo onderscheidend maakt – een stem die steeds duidelijker, rijker en zelfstandiger wordt.
Waar en wanneer?
Vrijdag 5 december, 20.15u, in het “Concerto voor twee piano’s” van Francis Poulenc (1899-1963) samen met Jonathan Fournel en Les Métamorphoses o.l.v. Raphaël Feye.
Zie ook https://klassiek-centraal.be/music-chapel-festival-2025-de-vier-elementen-in-klank-en-geest/






