De Duitse gitarist, componist en verhalenverteller Sönke Meinen is een van die zeldzame musici die techniek en poëzie naadloos in elkaar laat overvloeien. Zijn spel is virtuoos, maar nooit ijdel. Zijn toon is warm, verhalend, soms breekbaar – alsof de gitaar zelf ademt. Tijdens het Antwerps Gitaarfestival brengt hij een programma dat zijn publiek meeneemt in een wereld van klank, stilte en persoonlijke verhalen.
Een muzikant met drie gezichten
“Wat mij als muzikant het meest drijft, is het componeren,” vertelt Meinen zonder aarzelen. “Het zuiver naspelen van bestaande stukken geeft me weinig voldoening. Wanneer ik schrijf, probeer ik de gitaar telkens opnieuw te ontdekken. Dat maakt dat geen enkel stuk op het vorige lijkt – maar wat ze allemaal gemeen hebben, is dat ze een verhaal vertellen.” Die vertelkunst beperkt zich niet tot de noten. In zijn concerten weeft hij anekdotes en kleine observaties door de muziek. “Ik zie mezelf als gitarist, componist én verhalenverteller. Die drie-eenheid beschrijft precies wat ik wil doen. Ze houdt me ook weg van hokjesdenken. Ik ben niet ‘klassiek’, niet ‘fingerstyle’, niet ‘jazz’ – ik ben gewoon iemand die via de gitaar verhalen vertelt.”
De leraar die de vlam ontstak
De kiem voor dat alles werd gelegd door zijn eerste leraar, Emile Joseph, een naam die Meinen met zichtbaar respect uitspreekt. “Hij was een ongelooflijk inspirerende man: vrolijk, nieuwsgierig, vol humor. Hij liet me zien dat klassieke muziek, jazz, folk en pop allemaal naast elkaar konden bestaan. Hij speelde mandoline in een Irish folkband, maar gaf ook briljante lessen klassieke gitaar. Die openheid heeft mijn hele muzikale denken gevormd.” Toen Joseph ziek werd en moest stoppen met lesgeven, verloor Meinen het contact. “Pas zeventien jaar later kreeg ik via zijn zus zijn adres. Ik schreef hem een lange brief om hem te bedanken. We hebben nog één keer kunnen praten – kort daarna overleed hij. Op zijn begrafenis mocht ik spelen. Dat moment heeft veel voor mij betekend. Het was alsof ik hem eindelijk kon laten horen wat hij in mij had aangestoken.” “Het bijzondere is dat hij me ooit meenam naar een concert van Tommy Emmanuel,” vertelt Meinen. “Ik was toen een tiener, en dat optreden veranderde alles. Voor het eerst dacht ik: dát is wat ik wil doen. Jaren later mocht ik zelf met Tommy op het podium staan – dat voelde alsof de cirkel rond was. Zonder Emile was dat nooit gebeurd.”
Een taal zonder grenzen
Meinens muziek is moeilijk in één hokje te plaatsen. Ze beweegt zich vrij tussen klassiek, fingerstyle, jazz en wereldmuziek – en dat is geen bewuste strategie. “Het was altijd zo,” zegt hij. “Al als kind speelde ik alles wat me intrigeerde. Later, tijdens mijn studie, hielpen mijn docenten en vrienden me om al die indrukken tot iets persoonlijks te smeden. Toch is het een proces dat nooit af is – en dat hoop ik ook niet. Muziek moet blijven veranderen.” Zijn composities ontstaan op allerlei manieren. “Soms begint het met een akkoord dat een bepaalde sfeer oproept, soms met een ritme of een melodisch motief. Alles kan de start zijn, zolang ik de idee maar serieus neem. Slechte ideeën bestaan niet – alleen ideeën die niet genoeg uitgewerkt worden.” “Soms ontstaat iets rechtstreeks op de gitaar, soms werk ik het verder uit achter de computer,” legt hij uit. “Ik gebruik notatiesoftware als hulpmiddel, maar nooit als beperking. Wat telt, is dat het idee ruimte krijgt om te groeien.”
De magie van het ‘rond’ gevoel
Wanneer weet hij dat een stuk af is? “Dat voel ik. Het is puur intuïtief. Op een bepaald moment valt alles op zijn plaats en stroomt de muziek vanzelf. Dan weet ik: het verhaal is verteld. Zolang dat gevoel er niet is, blijf ik sleutelen. Soms maandenlang. Maar als het dan klopt, is het de mooiste voldoening die er is.” Toch blijven zijn stukken in concert vaak evolueren. “Een compositie leeft. Op het podium verandert de timing, de adem, de dynamiek. De noten blijven dezelfde, maar het verhaal groeit mee met mij.”
Samenwerking als dialoog
Naast zijn solowerk staat Meinen bekend om zijn duo’s met onder meer Reentko Dirks en de Deense violist Bjarke Falgren. Hun album The Circle wordt geprezen om zijn warme, lyrische toon. “Bjarke is een van die zeldzame muzikanten die met één noot een hele wereld opent. We lijken in sommige dingen erg op elkaar, maar verschillen ook op de juiste punten. Ik ben de meer analytische componist, hij de intuïtieve improvisator. Dat houdt het fris en levendig.” Een succesvolle samenwerking vergt volgens hem vooral vertrouwen. “Muziek maken is iets intiems. Je moet bereid zijn je ego opzij te zetten en te spelen om de ander beter te laten klinken. Dat is de essentie van samenspel.”
De ritmische kant van de gitaar
Wie Sönke Meinen live hoort, begrijpt hoe breed zijn klankwereld is. De gitaar wordt bij hem niet alleen een melodie-instrument, maar ook een percussief lichaam. “De gitaar is een gereedschap vol klankkleuren én geluiden,” legt hij uit. “Dead notes, kliks, het suizen van snaren – dat zijn geen fouten, maar deel van haar vocabulaire. Ik gebruik die geluiden bewust, net als de mooie toon die ik in mijn klassieke lessen leerde.” Hij gebruikt versterking en lichte effecten om de expressieve mogelijkheden uit te breiden. “Ik zie dat niet als iets artificieels, maar als een manier om de gitaar groter te laten spreken. Ze wordt daardoor niet luider, maar dieper.” “De techniek is nooit een doel op zich,” vult hij aan. “Alles wat ik speel – een toon, een klik, een ademhaling – moet betekenis hebben. Anders verdwijnt de magie.”
Tussen fingerstyle en klassiek
Meinen beweegt zich op de grens tussen werelden. “Op fingerstylefestivals word ik vaak gezien als de ‘klassieke’ man, en op klassieke festivals als de ‘fingerstyler’,” lacht hij. “Sommigen kijken aanvankelijk wat sceptisch als ik iets buiten het traditionele repertoire breng, maar meestal verandert dat zodra ze de muziek horen. Ik merk dat er een nieuwe openheid groeit, zeker in festivals zoals Antwerpen. Dat stemt hoopvol. Uiteindelijk gaat het om nieuwsgierigheid en waardering voor handgemaakte, persoonlijke muziek.”
De kracht van het podium
In tegenstelling tot veel studio-artiesten is Meinen een geboren podiumspeler. “Ik hou ervan om voor mensen te spelen, om iets te delen. In de studio kun je een intiem geluid creëren, maar live kun je een ruimte vullen met energie. Ik probeer de balans te vinden tussen kracht en subtiliteit, tussen adem en intensiteit.” “Tijdens een concert let ik niet alleen op klank, maar ook op sfeer, licht en stilte,” zegt hij. “En ik hou van kleine stukjes humor tussendoor – het breekt de spanning en maakt het contact met het publiek oprechter.” Zijn concerten zijn meer dan muzikale uitvoeringen; ze zijn ontmoetingen. “De verhalen die ik tussendoor vertel, zijn geen voorbereid script. Het zijn momenten van contact. Muziek wordt persoonlijker als je de mens erachter voelt. Ik wil dat mensen na afloop niet alleen de muziek herinneren, maar ook de warmte van het moment.”
Een instrument als partner
Zijn belangrijkste instrument is al jaren een nylon crossover-gitaar van de Oostenrijkse bouwer Christina Kobler. “Ze is ideaal voor versterkte concerten: akoestisch klinkt ze zacht en warm, maar via mijn pick-ups en effecten komt ze echt tot leven. Het voelt alsof we samen gegroeid zijn.” Thuis werkt hij ook met een stalen snaren Fylde-gitaar van Roger Bucknall. “Een prachtige gitaar met een heel eigen karakter. Die gaat binnenkort zeker op een album verschijnen.” “Ik speel met Savarez-snaren,” zegt hij glimlachend. “Die hebben me nog nooit in de steek gelaten.” Zijn favoriete stemming – CGDGBE, met de drie lage snaren als bij een cello – is een sleutel tot zijn klank. “Die stemming opent een nieuw universum. Ze laat akkoorden en resonanties toe die in standaardstemming onmogelijk zijn. Ik heb al tien jaar niet meer in standaardstemming gespeeld.”
Onderwijzen als wederkerig proces
Meinen reist de wereld rond voor workshops en masterclasses, van China tot de Verenigde Staten. “Wat me telkens treft, is dat de gitaar een universele taal spreekt. Waar je ook bent, iedereen begrijpt die liefde voor het instrument. Ik leer zelf net zo veel van mijn studenten als zij van mij. Sommige dingen kun je niet uitleggen; ze ontstaan vanzelf, in ontmoeting, in samenspel.” “Sommige dingen kun je niet uitleggen,” zegt hij. “Ze ontstaan vanzelf, in ontmoeting en samenspel. Dat wederkerige proces, dat niet-talige begrijpen, is voor mij de kern van onderwijs.”
De toekomst: terug naar de essentie
Na drie duoalbums werkt Meinen opnieuw aan een nieuw soloprogramma. “Back to the roots,” zegt hij glimlachend. “Ik wil even geen nieuwe projecten beginnen, maar dieper gaan met wat er al is. In de winter plan ik zoveel mogelijk te componeren. Daarnaast werk ik aan een videokursus die volgend jaar op mijn website zal verschijnen.” En hoe ziet hij de toekomst van de gitaar in een tijd waarin artificiële muziek steeds prominenter wordt? “Ik hoop dat de gitaar juist nu een nieuw platform krijgt. Ze staat symbool voor iets echts, iets handgemaakts. Misschien heeft de wereld precies dat weer nodig.”
De stilte als laatste noot
Aan het einde van ons gesprek komt Meinen even tot rust. Zijn stem wordt zachter. “Hoe verschrikkelijk zou een leven zonder stilte zijn? Dan zou je tonen geen richting meer kunnen geven. Stilte is de ruimte waarin muziek betekenis krijgt – net als in het leven zelf.”
Een gitarist die verhalen ademt
Sönke Meinen belichaamt een generatie gitaristen die de grenzen tussen stijlen overstijgt. Zijn muziek is persoonlijk, zijn klank verfijnd, zijn houding oprecht. Hij speelt niet om te imponeren, maar om te verbinden.
Of, zoals hij het zelf zegt: “Als iemand na mijn concert vertrekt met het gevoel dat hij nog één stukje meer had willen horen, dan ben ik gelukkig.”
Ben ook jij geprikkeld na dit interview? Kom dan ook op zaterdag 8 november naar Sönke Meinen luisteren





