614.000 euro kostte de jaarlijkse uitreiking van de Ultimas. Dat is veel geld voor één avondfeest waar een aantal mensen een prijs krijgen. Toen Klassiek Centraal 10 jaar achter elkaar Gouden Labels uitreikte – prijzen die in Vlaanderen amper aandacht kregen, in het buitenland des te meer – gebeurde dat met budgetten van enkele honderden euro’s tot een paar duizend, nooit meer dan 5.000 (ons duurste feest was de viering 10 jaar Klassiek Centraal).
Dit geven we u maar mee o duidelijk te maken dat het hoge budget sterk gereduceerd kan worden, maar dat er hoe dan ook nog steeds een waardevolle cultuurprijs kan uitgereikt worden. Uiteraard kan je de organisatie van een vrijwilligersploeg waar je toch op allerlei gratis inzet kan rekenen, niet vergelijken met een professionele organisatie waar iedereen vol betaald wordt. Mochten wij onze Uitreiking Gouden Labels 100% professioneel georganiseerd hebben, waren het ook budgetten met zeker vier nullen. Hoe dan ook, een land of deelstaat die de eigen cultuurmakers geen prijzen gunt, niet een keer in de kijken wil plaatsen, heeft een zwaar probleem.
Het gaat niet om prijzen om prijzen te geven, het gaat er om dat er cultuurmakers, van welke discipline dan ook, erkenning krijgen voor wat ze de gemeenschap schenken, al dan niet tegen betaling. Als een overheid er niet in slaagt haar cultuurdragers een erepodium te verlenen, dan is die overheid slecht bezig. Het rijke (niet zozeer financieel bedoeld) cultuurlandschap in Vlaanderen is toonaangevend in Europa en zelfs op wereldvlak. Nergens ter wereld zijn er zoveel culturele activiteiten, per inwoner, dan in Vlaanderen. En bijna nergens in Europa zijn de overheidsbudgetten voor cultuur zo minimaal. Zelfs de veel armere Balkanlanden hebben in verhouding meer steun over voor cultuur.
Net in een financieel moeilijke tijd zou een overheid cultuurdragers extra in de kijker moeten plaatsen zodat organisatoren en publiek zich gemotiveerd voelen om een en ander te organiseren, om sponsors warm te maken, om schenkers aan te trekken en zo meer. Crisis kan leiden tot vernieuwing, maar nu is het risico groot dat de cultuur slaag krijgt en verder in de hoek der verdoemenis wordt geduwd. Nu ontmoedigt de Vlaamse cultuurminister – eigenlijk in navolging van enkele voorgangers die al niet te fel met cultuur begaan waren – de cultuurdragers. Het is ontgoochelend voor jonge talenten om nog een carrière te willen opbouwen in de culturele sector. Niet omdat ze hopen professioneel aan cultuur te doen dankzij ruime subsidies – subsidie mag en kan geen drijfveer zijn – maar omdat de minister nu meer onzekerheid schept. Vinden we straks terug de artiesten op een koude zolder van een of ander pand in slechte staat zoals in La Bohème? De minister zal er geen duur belegde boterham minder om eten…





