Benjamin Abel Meirhaeghe, een selfmade man op meerdere echelons: autodidactische contratenor, operaregisseur en performer (enkel voor het laatste heeft hij een diploma). Een kerel met een uniek profiel die meer buiten dan binnen de genrelijntjes kleurt. Méér nog, hij zet graag alles op zijn kop. Hij wil klassieke muziek net dat tikje minder klassiek laten klinken en gaat op zijn eigen onorthodoxe manier met het repertoire om. Zijn onderliggende bedoeling is om een breder publiek te bereiken. Of hij daarin slaagt, is een open vraag.
Madrigaal
Een madrigaal (Lat. matricalis) is een kort, meerstemmig wereldlijk lied. Het was een geliefd genre dat tijdens de late middeleeuwen, renaissance en de vroege barok populair was. Het madrigaal kende haar hoogtepunt tijdens de 16e eeuw. Typerend voor dit genre is dat de muziek op illustratieve manier (via woordschilderingen) de tekst (meestal een gedicht) tot uitdrukking brengt. De late madrigalen kregen een instrumentale begeleiding en minder vocale stemmen.
Meirhaeghe waagde zich aan Claudio Monteverdi’s levenslustige ‘Madrigali guerrieri ed amorosi‘. Hij schaarde een groep professionele zangers en dansers rond zich, gooit hun wereld om en haalt hen uit hun comfortzone. De zangers moeten de danspartij invullen en de dansers worden gepromoveerd tot zangers. Zelf kan Meirhaeghe geen noten lezen maar hij laat zich leiden door zijn buikgevoel, zijn instinct en fantasie. Het resultaat van deze ‘Madrigals’ is een weinig begeesterende of geïnspireerde voorstelling.
In het programmaboekje staat te lezen: “Meirhaege kneedt deze bruisende vocale werken over oorlog en vrede tot een door strijdlust en hartstocht aangevuurde roep om vrijheid. Denkend aan de oude Grieken creëert hij een eigentijdse ongeremde orgie.” Belofte maakt schuld. Om dat te realiseren zouden de personages diep in zichzelf moeten afdalen. Een speelruimte is de plek waar dingen kunnen ontstaan. Een vuurlinie waar ideeën exploderen. Wat er op de scène gebeurt blijft uitermate oppervlakkig en beroert noch boeit. Er zit geen rechtlijnige structuur in de opbouw. De geprojecteerde boventekst en enscenering staan vaak haaks op elkaar. Een voorstelling vol paradoxen.
De muzikanten dragen kleren. Zangers en dansers staan poedelnaakt op de scène. Moet dat vraag ik mij af? Lea Daan, de éminence grise van de Vlaamse danswereld sprak wijze woorden; ‘verhullend onthullend’ heeft meer impact, spreekt de verbeelding meer aan. De performers staan in hun adams- en evakostuum op de scène maar dragen een zwarte band waaraan de versterkingsapparatuur vast zit. Contradictorisch! De ene draagt de band over de borststreek als een hartslagmeter, anderen in de lende en nog iemand bijna als een kuisheidsgordel.
Enscenering
Een spleet, een holte wordt uitgelicht. Een oorverdovend geluid vult de ruimte. Is dit het borrelen van de kern van Moeder Aarde of puur electronisch geruis? Uit de spleet, de ingang van de grot stapt een naakte vrouw. Ze blijft een tijdje ter plekke bewegen. Trekt zich terug in de spelonk. Het lawaai verstomt en maakt plaats voor een harmonieuze melodie. De nieuwe muziek die Jesse Kanda bij de Madrigalen van Claudio Monteverdi componeerde naast enkele originele composities van Monteverdi houdt de voorstelling overeind incluis de live muziekuitvoering waarvoor Madoka Nakamaru, Pieter Theuns, Rebecca Huber en Wouter Deltour instaan.
Het ‘geniale’ dat Meirhaeghe toegedicht wordt laat mij danig op mijn honger. Het choreografische aspect van de voorstelling is uiterst mager. De performers hollen of kruipen wat over de scène. Ze troepen samen, neigen naar voren en dan weer naar achter, als een bloemknop die opengaat. Weinig geïnspireerd!
Een madrigaal laten zingen door een ongeschoolde stem is vragen om problemen. Het is bijwijlen een aanslag op de trommelvliezen! Meirhaeghe creëert een soort Arcadia in plaats van een strijdvaardige en passievolle enscenering. Er wordt een kampvuurtje gestookt op de scène waar iedereen zich rond mekaar vlijt en mekaar wat besnuffelt. Er komt zelfs een man met gitaar aan te pas, ergens flitsen van een jeugdkamp of nonkel Bob sentiment. Het gedoofde vuur wordt met water besprenkelt, de hittebron van een sauna. De lijn van een wellnesscentrum wordt doorgetrokken als een dame met een handdoek begint rond te zwaaien om de weldoende stoom te verspreiden. Ze troepen samen onder een douche en infrarood lamp. Zucht! Dan volgt er nog een brave rondedans. Boring. Twee dames moeten voor erotiek zorgen door de neuzen tegen elkaar te wrijven, hun tongen te laten versmelten. Is dit orgastisch?
Rookgordijn
Er wordt veel werk gestoken in decorelementen, rook, laserstralen… Een kort filmfragment dat niets ter zake doet krijgt het publiek ook nog cadeau. Een verknipte voorstelling. Op twee momenten denk je ‘aangenaam en mooi’ als de stemmen in een madrigaal samen weerklinken ergens middenin de voorstelling en helemaal op het einde. De hooggespannen verwachting werd niet ingelost. Meirhaeghe’s ‘Madrigals’: “much to do about nothing”. Een demasqué van té hoog gegrepen. Er volgde maar een mager beleefdheidsapplaus. De commentaren die me zo links en rechts na de voorstelling ter ore kwamen: ontgoocheling.
Informatie:
- Productie: Muziektheater Transparant
- Concept en regie: Benjamin Abel Meirhaeghe
- Muziek: Doon Kanda, Claudio Monteverdi
- Muzikale leiding : Wouter Deltour
- Film: Charles Dhondt
WANNEER: zondag 23 januari om 15:00WAAR: Rode zaal, deSingel
© Benjamin Abel Meirhaeghe
© Charles Dhondt