Ludovic Bataillie (°1995) is violist. Hij is bijzonder actief in de kamermuziekwereld, en dat meer bepaald als lid van het Desguin Kwartet – een strijkkwartet dat naar eigen zeggen zijn meest tijdsintensieve bezigheid is – en het Firgun Ensemble, een klarinetkwintet. Met zijn broer, de pianist Florestan Bataillie, vormt Ludovic het Duo Adelfoi en deelt hij het artistieke en zakelijke leiderschap van het door hen opgerichte Meander Festival: een festival voor kamermuziek in de cultuurregio Leie-Schelde waarvan net de vijfde editie is afgelopen.
Wat wou je als kind later worden?
Al heel vroeg wist ik dat ik muzikant wilde worden. Ik kom uit een muzikaal gezin: mijn broer is pianist, mijn vader is muzikant en mijn mama is ook heel veel met muziek bezig, weliswaar niet professioneel, maar wel met de nodige passie. En dan was er nog mijn opa langs moederskant. Hij was accordeonist en speelde ook saxofoon. Hij betekende een grote steun voor mijn broer en mij. Voor mij was het een evidentie dat ik iets met muziek zou gaan doen. Ik begon op vierjarige leeftijd met viool en daarnaast zong ik als kind mee in het kinderkoor van de Vlaamse Opera. Daar kwam ik voor het eerst in contact met professionele musici. Toen ik de rol van herdersjongen kreeg in de opera Tosca, moest ik dikwijls op woensdagnamiddag repeteren met de volledige cast. Ik vond dat zo leuk dat ik na afloop zei dat mijn besluit vaststond: ik zou ook muzikant worden!
Wie heeft jou de passie voor de klassieke muziek doorgegeven?
Op heel jonge leeftijd speelde ik al samen met mijn broer. Het plezier van samen te kunnen musiceren, zat er dus al meteen in. We kregen thuis ook meer dan alleen klassieke muziek te horen. Zeker mijn mama luisterde naar alle mogelijke genres, en ook ik luister naar alle mogelijke vormen van muziek. Mijn grootouders waren onze vurigste supporters in alles wat we deden. Om hen trots te maken, wou ik het altijd zo goed mogelijk doen.
Heb je al eens overwogen om jouw muzikale carrière in het buitenland te maken?
Het voorbije seizoen heb ik met mijn kwartet voor de eerste keer echt actief mogen proeven van spelen in het buitenland. We zijn in september naar Hongarije gegaan om daar een recital te spelen. In oktober hadden we een tournee in China. Enkele weken geleden zijn we in het kader van MERITA gaan concerteren in Italië en Servië. Dat was natuurlijk superleuk. Ik vond het ook wel belangrijk om telkens wat tijd uit te trekken om de omgeving te verkennen, zodat het niet gewoon gaan en keren was. Ook in die zin was het een geweldige ervaring. Maar mijn uitvalsbasis zal altijd België blijven. Ik woon hier bijzonder graag. Maar sporadisch iets in het buitenland doen, zou ik ook in de toekomst heel tof vinden.
Wat verkies je: het podium alleen en vol zelfvertrouwen betreden, of samen met één of meerdere medespelers op een goede afloop vertrouwen?
Liefst met medespelers én het nodige zelfvertrouwen het podium bestijgen (brede glimlach). Voor mij is musiceren echt wel een sociale aangelegenheid. Ik wil muziek kunnen delen met mensen waarmee ik zowel muzikaal als persoonlijk goed overeenkom. Zoiets helpt mij enorm om boven mezelf uit te stijgen. Ik ben ook zeer dankbaar dat ik mij in die situatie bevind, want zo’n goede match vinden is geen evidentie.
Welke gewezen muzikant(e) bewonder je het meest, en zou je dus graag terug tot leven kunnen wekken?
Ik denk dat het antwoord op deze vraag enorm fluctueert naargelang datgene waar je mee bezig bent. In mijn geval zou ik op dit moment Ginette Neveu (1919-1949) zeggen omdat Linde Verjans over deze violiste net een boek heeft geschreven. Dat boek is tot bij mij gekomen en ben ik nu aan het lezen. Zij is een ongelooflijk intrigerend figuur en een fantastische violiste die helaas veel te vroeg gestorven is in een vliegtuigongeluk. Er bestaan wel heel wat opnames van haar, maar zelf heb ik maar één korte video van haar gevonden. Neveu met mijn eigen ogen zien spelen, dat zou ik graag eens ervaren hebben.
Heb je eigenlijk een muzikaal guilty pleasure dat je graag deelt?
Omdat ik als kind veel gezongen heb, vind ik het nog steeds heel leuk om mij hier thuis achter de piano te zetten en mezelf te begeleiden in simpele popliedjes; en deze dan uit volle borst te zingen. Dat vind ik heel ontspannend. Het is een tof tegengewicht voor het vioolspel, waar alles tot in de vele details moet kloppen.
Wat is het eerste dat je doet alvorens een nieuw muziekstuk in te studeren?
Het is cliché, maar de muziek beluisteren is het eerste dat ik doe. Zeker als ik de muziek niet ken. Maar ook in het andere geval haal ik de partituur erbij en luister gewoon naar de muziek zonder instrument. Die eerste beluistering kan je maar één keer hebben. Zo weet ik welke aspecten van de muziek mij als allereerste opvallen, en ik ga ervan uit dat dit normaal gezien ook bij het publiek zo zal zijn. Op deze manier probeer ik mij steeds te herinneren wat de muzikale essentie is van een muziekstuk. Nadien wordt het werk heel technisch, met vingerzettingen en boogstreken. Daarna volgt de volgens mij leukste fase, waarbij je de muziek in de vingers hebt, maar de laatste vijf procent gaat afwerken. Want dat is een proces waar veel muzikale creativiteit aan te pas komt.
Wat beschouw je tot op heden als je grootste prestatie?
90 procent van mijn artistieke bezigheden bestaat uit initiatieven waarvan niemand mij gevraagd heeft om ermee te starten. Het feit dat ik alle dingen die ik doe met mijn collega’s en vrienden zelf op de kaart heb gezet, is iets waar ik best wel trots op ben. Het vergt veel toewijding, maar ik krijg er ook heel veel voor terug. Als ik dat op deze manier zou kunnen verderzetten, dan zou ik een heel gelukkig mens zijn.
Zou je ooit aan wedstrijden willen deelnemen; en zo ja waarom?
Ik heb al deelgenomen aan wedstrijden. Dat waren altijd kamermuziekwedstrijden. Zowel met het Desguin Kwartet als het Firgun Ensemble hebben we Supernova gewonnen. Met het Desguin Kwartet wonnen we toen ook de publieksprijs. En met het Firgun Ensemble hebben we ook het Storioni Concours in Nederland gewonnen. Het deelnemen aan een wedstrijd zou ik zeker niet beschrijven als de leukste aangelegenheid, maar het is wel iets dat mij en de ensembles waar ik in speel naar een hoger niveau heeft gepusht. Het is een manier om je ensemble op de kaart te zetten en speelkansen voor jezelf te creëren. Ik denk niet dat ik nu zou doen wat ik doe zonder de deelnames aan die wedstrijden.
Hoe kom je tot rust?
Door te wandelen. Ik woon sinds een jaar in Gentbrugge en dat is heel dicht bij de Gentbrugse Meersen, een groot natuurdomein. Zelfs als ik geen of weinig tijd heb, probeer ik door te wandelen mijn gedachten toch op een rijtje te zetten. Daar vind ik veel rust in.
Wat houd je wakker ’s nachts?
Het wereldnieuws, de onzekere tijden waarin we leven en het onrecht dat op heel veel plaatsen aanwezig is. We weten niet hoe en in welke richting de geopolitiek zal evolueren en staan er vaak machteloos tegenover. We leven in onzekere tijden met vele ernstige conflicten. De agressie en haat waar sommige wereldleiders dagelijks mee communiceren en ook naar handelen, daar kan ik me veel zorgen in maken.
Wat is de belangrijkste les die het leven jou tot hiertoe heeft geleerd?
Count your blessings. Ik ben heel dankbaar voor de omstandigheden waarin ik ben opgegroeid. Ik heb altijd alle kansen gekregen en ben altijd enorm gesteund geweest. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik er ook zelf altijd ben kunnen voor gaan. Ik beschik over een ideale voedingsbodem om mij te kunnen toeleggen op mijn passie en ben er mij van bewust dat dit geen evidentie is.
Waar kunnen we jou binnenkort nog aan het werk zien en horen; en in welke constellatie zal dat dan zijn?
29 juni speel ik met mijn kwartet een recital in de Cultuurkapel Odulphus. Op diezelfde dag én de dag erna spelen we ook met het Desguin Kwartet in de theaterproductie Den Blok in Nieuwpoort, waar we de muzikale omlijsting verzorgen. Naast het geven van recitals werken we als ensemble ook heel graag mee aan dit soort van muziektheater. Op 13 juli spelen we dan in Amsterdam in de Singelkerk ons MERITA-project rond het Amerikaans kwartet van Dvořák. Iets wat we dus ook in Trente (IT) en in Servië hebben gespeeld. In het najaar spelen we in Brugge en in Leuven mee in een voorstelling van Mien Bogaert en Benjamien Lycke: CRASH FLIGHT. En nog één iets om te vermelden – maar dat is wel pas vanaf het voorjaar van 2026 – is de grote tournee rond het componistenportret van Edvard Grieg. Dat is een voorstelling met Lucas Van den Eynde en mijn broer die we een keer of vijftien gaan spelen.
Met mijn broer heb ik een project met een klarinettist, Andrea Onnis, met als titel “Tussen hemel en hel”. Daarbij vertrekken we van L’Histoire du soldat van Stravinsky en we vullen dat aan met Fratres van Arvo Pärt, in een arrangement voor klarinet, viool en piano, en nog een aantal andere stukken. Dat spelen we in Nederland, een keertje in Gent en waarschijnlijk ook in Cagliari (IT).
Ben je een jong muzikant en wil je ook in ‘de opmaat’ aan bod komen? Dat kan! Deze rubriek werkt op basis van een vragenlijst met vierenveertig vragen. De muzikant kiest zelf welke vragen hij of zij graag wil beantwoorden. We houden dan een kort interview en voor je het weet duik je ook op deze pagina’s op. Geïnteresseerd? Stuur dan een mailtje naar re******@***************al.be.