Marcel Poot is een intrigerende figuur in het Belgische muzieklandschap wiens invloed verder rijkt dan zijn muziek alleen. Zo speelde hij in de tweede helft van de 20e eeuw ook een belangrijke rol voor de Koningin Elisabethwedstrijd en stichtte hij een beroepsvereniging voor componisten in België. Maar in de eerste plaats blijft hij natuurlijk een gerenomeerd componist van eigen bodem.
De muzikale legende van Marcel Poot
Marcel Poot groeide als zoon van Jan Poot, toneelschrijver en directeur van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg in Brussel, tussen de verschillende kunsten. Al op jonge leeftijd speelde Marcel Poot als klarinettist mee in het harmonieorkest van Vilvoorde. Ook volgde hij lessen orgel. Poot zette zijn muzikale studies verder in Brussel, Antwerpen en Parijs waar hij les volgde bij onder meer Lodewijk Mortelmans, Paul Gilson en Paul Dukas.
Na zijn studies stichtte Poot in 1925, samen met acht andere medestudenten, de groep De Synthetisten (Les Synthétistes) rond de meester Paul Gilson. Deze Belgische groep is vergelijkbaar de Groupe des Six (met o.a. Francis Poulenc en Darius Milhaud) die in de jaren ’20 in Frankrijk ontstond. Deze jonge componisten werkten samen om het conservatieve muziekleven in België met vernieuwende composities te verbeteren. Vanaf 1939 was Poot verbonden met het Koninklijk Conservatorium te Brussel waar hij lessen contrapunt en harmonieleer doceerde.
In 1960 richtte Marcel Poot de Unie van Belgische Componisten (of Union des Compositeurs Belges). Deze beroepsvereniging heeft als doel de uitstraling van de Belgische componisten te verbeteren en het werk van aangesloten componisten te promoten. Marcel Poot was voorzitten van deze unie tot 1972 waarna hij werd opgevolgd door Antwerpenaar Willem Pelemans.
Poot en de befaamde Koningin Elisabethwedstrijd kennen een speciale band. In 1960 componeerde hij het opgelegde werk voor de piano-editie en tussen 1963 tot 1980 was hij voorzitter van de jury. Tijdens zij periode als voorzitter componeerde hij meerdere opdrachtcomposities voor deze wedstrijd.
In 1984 ontving de componist de titel van baron voor zijn culturele verdiensten.
De zeven symfonieën
De symfonieën van Marcel Poot doorbreken het dogma dat sinds Beethoven boven de hoofden van vele componisten dreigden: je hoeft geen negen symfonieën te componeren om een goed symfonicus te zijn. In zijn eerste symfonie, die Poot als jonge componist in 1929 schreef, ontdekt hij het genre. Hij tast de mogelijkheden af. Verschillende invloeden (zoals Maurice Ravel, Richard Strauss en niet te vergeten de jazz) weerklinken doorheen het orkest. Toch is de typerende stijl van Marcel Poot al hoorbaar in dit vroege werk. De symfonie heeft levendig en optimistisch karakter met momenten van drama, lyriek en romantiek gestuurd door speelse, ritmische spontaniteit. Het BRTN Philharmonic Orchestra o.l.v. Hans Rotman biedt de eerste opname van deze opmerkelijke symfonie.
Deze kenmerken komen in grotere contrasten terug in Symphonie nr. 2 (1938). Humor en klankkleur zijn twee andere kenmerken van Poots stijl die in deze symfonie mooi naar voren komen. Het tweede thema in het eerste deel (“Allegro risoluto”, cd1 track 4) is het oude kinderliedje Klein, klein kleuterke en wordt voor het eerst voorgesteld door de hobo bovenop een bedje van altviolen. De melodie wordt daarna overgenomen door andere instrumentengroepen, ze worden in kleinere flarden opgedeeld waarna motieven uit het eerste thema en het kinderliedje tegen elkaar worden uitgespeeld. De opnamen op deze cd is historisch. Belgische dirigent Franz André, aan wie Marcel Poot de symfonie opdroeg, bracht samen met het Belgian National Radio Symphony Orchestra de symfonie oorspronkelijk uit onder het label Telefunken.
Na een expressief “Lento” begint Symphonie nr. 3 (1952) met een ritmisch eerste thema. Dansritmes zijn ook doorheen de andere twee delen de pulserende kracht. Net als in zijn eerste symfonie, zijn ook in deze derde duidelijke invloeden hoorbaar. Zo is de invloed van Le sacre du Printemps van Igor Stravinsky duidelijk hoorbaar in het laatste deel waar een zwaar geaccentueerd ritme de beweging opent in een voortdurend wisselend metrum. Het programmaboekje bestempeld deze derde symfonie als Poots laatste verkenningstocht in het genre terwijl de vier laatste symfonieën van een “oudere Poot” met een rijpe stijl zijn. Deze symfonie in uitvoering van het Moscow Symphony Orchestra o.l.v. Frédéric Devreese verscheen al eens eerder op cd in de Marco Polo serie Anthology of Flemish Music in 1996.
Symphonie nr. 4 (1970) en Symphonie nr. 5 (1974) worden beide getypeerd door het gebruik van krachtige ritmische motieven met grote contrasten tussen de snellere en tragere bewegingen. Net zoals in Poots voorafgaande symfonieën maakt hij gebruik van klassieke vormen en structuren. De finale van zijn vijfde symfonie is echter een uitzondering hierop. In plaats van een klassieke vorm grijpt hij terug naar de barokke ritornello-vorm waarbij acht tutti- en solo-passages elkaar afwisselen.
Voor zijn Symphonie nr. 6 (1978) keert Poot terug naar de klassieke structuur met twee snellere hoekdelen en een trager middendeel. Kracht en klankkleur zijn opnieuw erg belangrijk in deze symfonie. Unisono’s in de melodie vergezeld met accenten door het slagwerk zijn de drijvende kracht in het eerste deel. Deze energieke passages worden afgewisseld met lyrische frasen om het contrast te verhogen. De blazers zijn zeer belangrijk voor de kleur van deze symfonie. De eerste beweging wordt gekleurd door de houtblazers vergezeld door de strijkers, terwijl in de tweede beweging de koperblazers de sfeer bepalen. Kleur wordt nog belangrijker in Symphonie nr. 7 (1982). De rigide klassieke vormstructuren breken open en krijgen een vrijere en meer organische opbouw met klankkleur, ritmische motieven en pseudo-imitatie als protagonisten.
Aan de hand van deze symfonieën illustreert deze dubbel-cd Marcel Poots zoektocht naar een eigen stijl. Het impressionistische landschap van Belgische schilder Anna Boch past perfect bij de sfeer en is daarmee mooie keuze voor de albumillustratie.
4.1/5
WIE: BRTN Philharmonic Orchestra o.l.v. Hans Rotman (cd1 track 1-3), Belgian National Radio Symphony Orchestra o.l.v. Franz André (cd1 track 4-6), Moscow Symphony Orchestra o.l.v. Frédéric Devreese (cd1 track 7-9 & cd2 track 4-12), Antwerp Philharmonic o.l.v. Léonce Gras (cd2 track 1-3)
WAT: Marcel Poot (1901–1988): Symphonies Nos. 1–7
UITGAVEN: NAXOS 8.574292-93
BESTELLEN: JPC