De recent uitgebrachte opname van Mahlers Vijfde Symfonie door het Tonhalle-Orchester Zürich onder leiding van zijn chef-dirigent Paavo Järvi markeert het begin van een complete Mahler-cyclus. Voor Järvi, een dirigent met een diepgewortelde affiniteit voor de muziek van Mahler, is dit een bijzonder moment. Hij heeft bewust gewacht op het juiste tijdstip in zijn muzikale loopbaan en op het perfecte samenspel met het Tonhalle-Orchester Zürich om deze monumentale onderneming vast te leggen.
De rijpheid van een orkest en dirigent
Sinds 2019 wordt het samenspel tussen Järvi en het Tonhalle-Orchester Zürich geprezen door de muziekpers, en deze opname voor Alpha Classics bevestigt hun status als een van de toonaangevende Mahler-vertolkers van deze tijd. De opname straalt een volwassenheid en kracht uit die getuigen van een diep begrip voor Mahlers complexe muzikale landschap.
In de woorden van Paavo Järvi zelf: “Mahler opende met de Vijfde een compleet nieuw universum, waarin hij een ongelooflijk persoonlijke stijl van muziek maken introduceerde.” Het is een symfonie waarin het tragische en het heroïsche op unieke wijze samenkomen, met een opvallend begin: een militaire treurmars die direct een diepgaande dramatiek invoert.
De dramatische opbouw van Mahlers Vijfde
Mahler componeerde zijn Vijfde Symfonie in 1901-1902, een periode van zowel persoonlijke crisis als hernieuwde liefde. De symfonie weerspiegelt deze dualiteit: het eerste deel opent met een melancholieke treurmars, gevolgd door een tweede deel vol woeste, stormachtige uitbarstingen. Hierna schakelt Mahler over naar een speelse en dansante Scherzo, dat een overgang vormt naar het beroemde Adagietto, misschien wel het meest geliefde deel van de symfonie. Dit Adagietto, een liefdesverklaring in klank, wordt vaak apart uitgevoerd en is iconisch geworden, onder andere door zijn gebruik in Visconti’s film Death in Venice.
De symfonie eindigt in een opzwepend en triomfantelijk slotdeel, waarin Mahler al zijn muzikale thema’s samenbrengt in een overweldigende finale. De keuze om de cyclus met deze symfonie te beginnen is dan ook veelzeggend: de Vijfde is zowel een overgangswerk als een revolutionaire herdefiniëring van de symfonische vorm.
De kracht van deze opname
Wat deze opname zo bijzonder maakt, is de manier waarop Järvi en zijn orkest de emotionele diepgang en de structurele complexiteit van Mahlers muziek combineren. De klankkwaliteit is voortreffelijk, met een diepe, warme orkestrale balans waarin de koperblazers en strijkers prachtig tot hun recht komen. De interpretatie van Järvi is expressief maar niet overdreven; hij vindt een natuurlijke flow die zowel de dramatische spanning als de lyrische schoonheid van de symfonie volledig tot uiting laat komen.
Het is duidelijk dat deze Mahler-cyclus een project is dat voortkomt uit jarenlange ervaring en een diepgaande muzikale visie. Järvi en het Tonhalle-Orchester Zürich leggen hiermee de lat hoog voor de volgende opnames in de reeks. Voor Mahler-liefhebbers en klassieke muziekliefhebbers in het algemeen is deze opname een absolute aanrader.