Hoe beleeft de leiding van het Leuvense Festival 20-21 zelf dat motto?
Wie in de lente argeloos naar de concertzaal trok om genoegen te beleven aan een klassiek repertoire stuk of om een gezellige pauzebabbel te houden met gelijkgezinde muziekliefhebbers komt soms bedrogen uit. Neem nu Bozar of Flagey tijdens de recente Elisabeth pianowedstrijd. Je bent verzekerd om jong te talent met prachtig virtuoos werk uit het ijzeren repertoire bezig te zien en te horen. Maar er zit altijd een verrassing tussen: dat fameuze plichtwerk van een hedendaagse componist. Voor de halve finale kwam er een prachtwerk van de Canadese Ana Sokolovic, twee studies voor piano solo, en voor de finale was er Music for the heart van ‘onze’ Kris Defoort.
Welnu, de muzikale herfst in Leuven zal weer helemààl hedendaags klinken. En dat dank zij twee musicologen die zich daarvoor al jaren inzetten. Het zijn het duo Bergé-Beirens. Pieter Bergé als programmator van het Festival 20-21 en Maarten Beirens met zijn écht eigentijds Transit weekend te midden van die paar weken modern muzikaal genot. We vroegen hen allebei op de man af wat er hen eigenlijk toe bracht om juist die muziek vast te pakken en te zeggen, dát zal het voor mij zijn. Het bleek gewoon hun persoonlijke invulling te zijn van het festival motto: open je geest, open je oren.
Maarten Beirens moest even ver in zijn geheugen teruggaan voor een antwoord: “Omdat ik voor zover ik mij herinner, eigenlijk altijd nieuwsgierig was naar nieuwe muziek, naar muziek die voorbij het grote 18e en 19e -eeuwse repertoire ging. Als tiener luisterde ik naar alles waar ik In de discotheek mijn handen op kon leggen. Ik was toen (en nu nog) een soort van muzikale veelvraat. Sindsdien heb ik altijd met heel veel belangstelling gekeken naar wat er aan het gebeuren is in de muziek. Dat had ik toen en ook nu, altijd al. Dus voor mij voelt dat niet aan als iets waarin ik op een of andere rare manier in verzeild ben geraakt of mij speciaal op moest toeleggen of zo. Nee, dat lijkt vanzelf gekomen en het is blijven doorgaan. Dus ja, het blijft doorgaan en kan alleen maar blijven doorgaan omdat er alleen maar nieuwe dingen blijven geschreven worden. Dat is het geweldige aan het Transit festival. We brengen zoveel echt nieuw werk van componisten die nu bezig zijn. Die componisten verrassen je altijd en dat kan meevallen én tegenvallen. Maar het is in elk geval een soort van spannende rit met een bestemming die nooit helemaal duidelijk is.”
Maar zijn er bij die nieuwe componisten al namen waarvan je kan zeggen: dat worden de nieuwe klassiekers van de 21e eeuw? ? Verder dan een persoonlijke subjectieve voorkeur wil Beirens niet gaan. Dat vindt hij moeilijk om beantwoorden. Toch zijn er een aantal die een soort status krijgen door continu werk van hoge kwaliteit af te leveren. Moeilijk te voorspellen of dat werk de eeuwen zal trotseren maar hij kan het niet laten toch een naam te lanceren die nu weer op het programma staat op die Transit-driedaagse van 17-19 oktober, de Zweedse componiste Lisa Streich.
“Die zal, wat mij betreft, toch kunnen uitgroeien tot iemand die een ijkpunt kan worden in die nieuwe muziek. Maar er zijn ook factoren nodig die niks met de kwaliteit van je werk te maken hebben. Je moet een grote uitgever achter je staan hebben, spelen de grote festival je werk, nemen orkesten de moeite om een werk bij jou te bestellen, je moet dus ingebed geraken in die toch specifieke hoek van de muzieksector die naar vernieuwing kijkt.”
Bij Transit dus, dat zoals altijd een heel divers karakter draagt zowel qua componisten en uitvoerders, alhoewel het dit keer naast een ruime internationale invulling ook opvallend veel Vlaamse namen brengt.
En hoe is musicoloog Pietert Bergé daaraan begonnen, wat heeft bij hem die belangstelling gewekt voor die tijdsperiode? Bergé : “Ik denk dat dat te maken heeft met het feit dat ik het gelukkigst ben als ik een beleefde ervaring kan koppelen aan intellectuele arbeid. En dat die intellectuele arbeid mij het meest bevredigt als die betrekking heeft op een periode die ik van binnenuit kan begrijpen. Dat is wat ik enorm miste als ik bezig was met de muziek van de 18e en 19e eeuw. Ik vind die muziek van Mozart en C° fantastisch en ik studeerde die muziek graag, maar ik kon niet binnen dringen in de context van die 18e & 19e -eeuwse componisten. Ik kan mij het leven van Mozart , van Haydn, van Beethoven of van Wagner, ik kan me dat niet voorstellen. Terwijl het leven van Schönberg of Stravinsky en van al die grote 20e -eeuwse namen, dat kan ik me wél voorstellen, dat ken ik , want dat zijn mensen van de generatie van mijn grootvader. Het is die nabijheid in de tijd die mij veel meer het gevoel geeft dat ik er bij betrokken ben. Die afstand tot hen is toch veel kleiner dan die van mensen die in een veel verder verleden hebben geleefd.”
Toch zijn er veel van die componisten die achterwege blijven in de concertzalen, het concertcircuit niet binnen geraken. En ja, er moet een minimum aan toegankelijkheid zijn, een gevoel van herkenning en dat gaat traag.
Bergé: “Misschien is Ligeti één van de duidelijkste zekerheden uit die 20e eeuw die echt veel gespeeld worden. En natuurlijk ook die Amerikaanse minimalisten bv. En dan zit je weer met dat spagaat van makkelijke en moeilijke muziek waarbij waardering gekoppeld wordt aan de toegankelijkheid van de muziek. En er is zonder meer een minimum van toegankelijkheid nodig om te overleven. Je kan zeggen: Schönberg overleeft het, maar in de concertzalen hoor je hem toch niet zoveel, hij overleeft aan de universiteiten, bij de musicologen, maar in de programmatie….? En ik heb het niet over ‘Verklärte Nacht’. Er blijft een discrepantie tussen wat overleeft in muziekhistorisch perspectief en in de concertzaal.”
Om zelf een oordeel te vellen kan je dus best komen luisteren naar meerdere van de concerten die dit uitstekende festival te bieden heeft. Toch koppelt het festival oud met nieuw om mee te openen op 22 september: Bach en Sjostakovitsj. Wie Bergé kent weet dat ‘zijn’ festival niet kan zonder zijn geliefde Rus. En pianist Hannes Minnaar, derde laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd in 2010, maakte schitterende opnames van Bachs Goldbergvariaties, nu brengt hij ‘Das wohltemperierte klavier’, werk dat Sjostakovitsj inspireerde tot zijn eigen reeks van ‘24 preludes en fuga’s’ die ook op het openingsconcert staan. Oud en nieuw staan dan toch niet zover van mekaar af……