Oosteuropese koormuziek spreekt tot de verbeelding dankzij een uitgekiende mengeling van religie, slavische talen, een schep meerstemmigheid, diepe mannenstemmen, een snuif gregoriaans en een mespuntje avantgardisme. Festival 20.21 pakte maandagavond uit met het programma Eeuwig Licht van het zangcollectief Lets Radiokoor waarin Baltische, Russische en Hongaarse componisten centraal stonden.
Van de Grote Nachtwake van Sergej Rachmaninov werden negen van de vijftien delen gezongen, allen uit de vespers en metten van het getijdengebed. Het werk is opgebouwd uit een dynamische variatie tussen vier- en elfstemmige delen (in Eer aan God in den hoge) en bassen die tot in de diepste krochten van hun register afdalen. Devotie en Russisch nationalisme versterken elkaar in het gebruik van Kerkslavisch. De compositie is een voorbeeld van de symfonische schrijfwijze, waarin stemmen en stemgroepen worden beschouwd als instrumenten in een symfonieorkest. Dit kwam overtuigend tot uitdrukking in het zevende deel waarin elf stemgroepen fortissimo’s lieten klinken als een gewelddadig laatste oordeel, zonder nuance en balans uit het oog te verliezen.
Waar Rachmaninov zich inspant om het aantal noten te beperken heeft Eriks Esenvalds (°1977)’ aan noten niet genoeg. Zijn Drop in the Ocean (2006) is een combinatie van vier gebedsteksten die zijn opgedragen aan Moeder Teresa. Zij beschouwde haar werk als “een druppel in de oceaan”. Esenvalds laat het koor fluisteren, blazen, monotoon reciteren, en fluiten. Soms klinken fragmenten die doen denken aan geuzeliederen, maar dan vouwt het koor zich terug in contemplatie met een ragfijne solo voor sopraan. Muziek, geloof en identiteit zijn de wezenskenmerken van Esenvalds. Uiteindelijk meert het koor fluisterend en zachtjes fluitend af in het mysterie van het onbepaalde.
De Schotse componist James MacMillan (°1959), een vrome katholiek, heeft zich bij het schrijven van Miserere duidelijk verdiept in de gelijknamige klassieker die Gregorio Allegri in 1638 schreef. Maar de versie van de Schot is van een andere orde. MacMillan kiest voor grote uitbarstingen van expressie, die contrasteren met momenten van diepe stilte. MacMillans Miserere is een gebetonneerde versie van Bijbelvastheid, hij woont in de teksten, wat leidt tot een persoonlijke interpretatie. Het resultaat is een vlot en toegankelijk werk, gestoffeerd met citaten van Allegri, die al dan niet gemoduleerd, zeer herkenbaar zijn en structuur geven.
Maar liefst zestien koorpartijen komen aan bod in het vermaarde Lux Aeterna van de Hongaarse componist György Ligeti (1923 – 2006), ongekroonde wereldkampioen van de klankwolken. Lux Aeterna (1966) is een voorbeeld van zogenoemde micropolyfonie waarin verschuivingen tussen verschillende stemmen niet meer kunnen worden gehoord omdat er te veel stemmen zijn. De lagen vermengen zich tot een wolkenpartij. De partituur is bijna een meter hoog om plaats te bieden aan alle stemgroepen, opdat de verticale coördinatie kloppend gemaakt kan worden. Het Lets Radiokoor, onder leiding van de minzaam gesticulerende dirigent Sigvards Kļava, onderscheidde zich vooral in de opbouw van de stemlagen in de opening. Het was een lome zonsopgang, zich ontwikkelend van een breekbare verkenning tot een veelbelovend begin van een warme zomerdag, laag voor laag uitgesponnen.
Nunc Dimittis (2001) van de Estse componist Arvo Pärt (°1935) zijn de woorden uit de zegeningen van de oude Simeon voor zijn dood, die de kleine Jezus ziet als de Messias, zoals de Heilige Geest hem had verteld. Pärt’s Nunc Dimittis is, net als veel van zijn andere werken uit eind jaren negentig en begin jaren 2000, gecomponeerd in een vrije tintinnabuli-techniek. Dat is een typerende compositietechniek van Arvo Pärt, waarbij een melodielijn noot voor noot wordt begeleid door noten uit de basisdrieklank van de toonaard waarin de melodie klinkt. Verschillende muzikale texturen wisselen elkaar af volgens de alinea’s van de tekst. Die tekst is bepaald niet dramatisch, en Pärts compositietechniek toont op het eerste gezicht weinig kleur en fleur. Maar in de interpretatie van het Lets Radiokoor blijft Pärt fascineren omdat de zangers ruimte bieden een blik te werpen op wat zich achter de tonen bevindt. Door precieze plaatsing van de tonen, waarbij aandacht voor de ruimte tussen de klanken aan belang wint, wist het koor kracht te geven aan eenvoud.
Een tijdgenoot van Pärt, de Letse componist Pëteris Vasks (°1946) sloot het concert af met De Boodschap van de Koolmees (2004) voor achtstemmig koor. Vasks heeft zijn handelsmerk op homofone texturen maar voegt daar speelsheid aan toe door middel van vocale glissando’s (soms vibrerend), gekreun van de basstemmen en vervreemdende geluidsclusters. Met ritmes uit de flamenco-traditie en hier en daar een schaterbui, werd het een passende en expressieve afsluiting.
WIE: Lets Radiokoor
WAT: Eeuwig Licht
WAAR: Kerk Abdij Keizersberg, Leuven
GEZIEN: 16 oktober 2023
ORGANISATIE: Festival 20.21