Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Klassiek Centraal

Jedermann in Weimar — Tussen Sterfelijkheid en Stilte

Door de ogen van de dood aanschouwt de mens zijn eigen spiegelbeeld — en ontdekt slechts wat hij zelf heeft gegeven.

Onder de uitgestrekte hemel van het Weimarhallenpark ontvouwde zich op zondag 17 augustus 2025 geen gewone voorstelling, maar een bezielde reis: Jedermann, het tijdloze moraliteitsspel van Hugo von Hofmannsthal (1874-1929), werd herboren in een vorm die zelden de horizon van het theater bereikt. Regisseur Nicolai Tegeler koos voor ingetogenheid boven spektakel, voor diepgang boven uiterlijke pracht, en creëerde een voorstelling die niet indruk maakte door vertoon, maar zich vastklampte aan de innerlijke waarachtigheid. Het werd een meditatie over sterfelijkheid, verlies en verzoening, waarin taal, ademhaling, stilte — en de nacht zelf — het podium bewoonden.

Een existentiële reis tussen hemel en aarde

Hofmannsthals Jedermann, geworteld in het middeleeuwse Everyman en geschreven in 1911, tijdens de verstikkende vooravond van de Grote Oorlog, is doordrenkt van een bijna sacrale taal. Het verhaal van de rijke Jedermann, die op het hoogste punt van zijn macht de Dood ontmoet, stelt zich de eeuwige vraag: wat blijft er over als alles verdwijnt? Zijn rijkdom, vrienden en geliefden keren zich van hem af, slechts geloof, goede werken en het geweten blijven over in de laatste uren.

Was hilft mir Reichtum, wenn ich sterben soll?”

“Wat helpt mij rijkdom, als ik moet sterven?”

In Weimar, de stad die Goethe en Schiller ademde, kreeg deze eeuwenoude tekst een nieuwe levenskracht. De natuur was geen decor, maar een betrokken medespeler: het fluisteren van de bomen, de opkomende duisternis, de sterrenhemel als gewelf van vergankelijkheid — alles ademde samen met het stuk, alles droeg bij aan de zeggingskracht van de boodschap.

Julian Weigend: kwetsbaarheid in haar diepste vorm

Julian Weigend was het kloppend hart van de voorstelling. Hij schetste geen stereotiepe rijke man, maar een mens in crisis. Zijn eenzaamheid en angst waren tastbaar, zijn kwetsbaarheid wekte in het publiek een diepe empathie op.

In de openingsscène zagen we hem als een zelfverzekerde, bijna onverschillige man, omringd door feestgangers. Zijn houding was arrogant, zijn woorden krachtig, maar onder die façade sluimerde twijfel. De confrontatie onthulde een innerlijk conflict: het verlangen naar genot botste met weerzin — een spanning die Weigend subtiel uitspeelde, zowel met zijn fysieke expressie als met de variaties in zijn stemkleur en volume.

Wanneer de Dood verscheen, viel Weigends façade volledig weg. Zijn krachtige houding maakte plaats voor kleinheid, voor de kwetsbaarheid van de mens die zijn eigen sterfelijkheid onder ogen moet zien. Met een trillende stem sprak hij zijn overgave uit:
“Wie du mich hast zurückgekauft, so wahre jetzt der Seele mein.”
“Zoals jij mij hebt teruggekocht, zo bewaar nu mijn ziel.”

De stilte die volgde, was bijna tastbaar; zijn ademhaling bepaalde het ritme van het moment, het publiek werd meegezogen in de zwaarte van de gebeurtenis. Hier toonde Weigend met minimale middelen maximale emotie.

In zijn ontmoeting met Gute Werke werd zijn innerlijke strijd tussen schuld en hoop op prachtige wijze zichtbaar: aanvankelijk sceptisch en afwijzend, zoekt hij uiteindelijk steun en vergeving. Zijn ingetogen gebaren en verlegen blik getuigden van diepe beheersing.

Weigend maakte van Jedermann een archetype van menselijke kwetsbaarheid, een zoektocht naar betekenis aan het einde van het leven — een mens die zich volledig blootgaf aan zijn sterfelijkheid, zijn lichaam en stem als instrumenten van zijn innerlijke strijd.

Thomas Thieme: de Dood als kalme, onvermijdelijke aanwezigheid

Met zijn 75 jaar bracht Thieme de Dood die niet van deze wereld leek, streng en oud, maar zonder vijandigheid. Zijn stem was zwaar als steen, elke zin onherroepelijk. Geen theatrale grijns, geen angstaanjagend schrikbeeld, maar een kalme, onverbiddelijke waarheid die het onvermijdelijke weerspiegelde. Zijn stem, diep en ergens rustgevend, droeg de woorden als een onontkoombare uitspraak:
“Ich bin der Tod, der niemand verschont.”
“Ik ben de Dood, die niemand spaart.”

Met monastieke soberheid, een trage tred en volledige beheersing oversteeg Thieme het menselijke en werd de Dood een bijna filosofische, serene aanwezigheid, die niets dan rust uitstraalde.

Een ensemble als moreel mozaïek

Waar Weigend het kloppend hart was, weefde het ensemble de ziel rondom hem. Het was een spiegelpaleis, waarin Jedermann zijn maskers verloor, laag na laag. Elk personage stond niet alleen voor zichzelf, maar voor een aspect van de menselijke conditie: zonde, ijdelheid, trouw, geloof, verleiding, verlies, geweten. De kracht van deze cast lag in haar harmonie: ieder bracht iets unieks, maar samen klonken zij als een ethisch koor.

  • Susanne Bormann – Die Buhlschaft (Geliefde)
    “Ich bin kein Weib fürs Sterben, nur fürs Leben.”
    “Ik ben geen vrouw voor het sterven, alleen voor het leven.”

Bormann speelde geen geliefde vrouw, maar een icoon van begeerte: glanzend, gracieus, maar innerlijk leeg. Haar aanwezigheid was tastbaar, haar blik ijskoud. Ze ademde lichamelijkheid, maar zonder intimiteit — een visioen van bezit dat geen nabijheid verdroeg. In haar confrontatie met de stervende Jedermann toonde zij geen medeleven, enkel het pragmatisme van de wereldse liefde. Haar houding, licht afgewend, haar woorden — vlak, maar scherp uitgesproken — maakten duidelijk: zij koos resoluut voor het leven, niet voor loyaliteit.

  • Ralph Morgenstern – Mammon
    “Du hast mich nicht geliebt – nur gebraucht.”
    “Je hebt mij niet liefgehad – alleen gebruikt.”

Morgenstern belichaamde het geld zelf — schitterend, glinsterend, maar met een ondertoon van ijskoude spot. Gehuld in goud en excentrieke kleding speelde hij de verleiding met flamboyante flair, maar onder het glitter schuilde de morele leegte. Hij was amusant, tot hij zijn masker liet zakken en de waarheid – ook voor de toeschouwers – liet vallen als een koude munt.

  • Tine Wittler – Base
    “Wenn der Mensch kommt, dann gilt das Wort.”
    “Wanneer de mens komt, geldt het woord.”

Wittler bracht lichtheid en ironie, maar geen gemakzucht. Haar Base was nuchter, wereldwijs, iemand die de dood niet ontkende, maar ook niet dramatischer maakte dan nodig. Met een scherpzinnige blik en een sprankje humor balanceerde ze tussen spot en ernst.

  • Michaela Schaffrath – Gute Werke (Goede Werken)
    “Was ich getan, das bleibt.”
    “Wat ik gedaan heb, dat blijft.”

Schaffrath bracht de Goede Werken als iets dat langzaam groeide, van fragiel naar krachtig. Haar stem was zacht, maar vast; haar gebaren klein, maar geladen. Wanneer Jedermann haar eindelijk toeliet, veranderde de energie: hier klonk de terugkeer van hoop. Haar fysieke nabijheid werd troost, geen plicht.

  • Alma Rehberg – Der Glaube (Geloof)
    “Ich bin bei dir gewesen, doch hast du mich nicht erkannt.”
    “Ik was bij je, maar je hebt mij niet herkend.”

Rehberg straalde een stille, vastberaden aanwezigheid uit. Haar geloof was geen dogmatische stem, maar een fluistering die slechts hoorbaar werd in de stilte. Haar spel was subtiel: zachte handgebaren, een rustgevende blik, en een stem die klonk als het geweten dat je niet kon negeren, hoe hard je ook probeerde.

  • Bernhard Bettermann – Der Teufel (Duivel)
    “Was recht ist, muß Recht bleiben: er gehört mir!”
    “Wat recht is, moet recht blijven: hij behoort mij!”

Bettermann speelde de duivel zonder theatrale grimas. Geen vurige demon, maar een berekenende player. Zijn kwaad was zakelijk, zijn woede berustte op recht, niet op wraak. Hij droop uiteindelijk ook af.

  • Reiner Schöne – Die Stimme Gottes (Gods Stem)
    “Jedermann, du musst Rechenschaft geben!”
    “Jedermann, je moet verantwoording afleggen!”

Schöne was geen fysieke verschijning, maar zijn stem vulde het Weimarhallenpark met een donderende majesteit. Niet vertroostend, maar absoluut. Een stem die geen ruimte liet voor twijfel of onderhandeling.

Samen vormde dit ensemble een levend moreel weefsel. Elk personage was een facet van de menselijke conditie: hebzucht, verleiding, ijdelheid, goedheid, geloof, schuld, angst, hoop. Ze stonden nooit los van Jedermann, maar spiegelden, verrijkten en bevroegen hem — en daarmee ons. In hun samenspel ontstond geen chaos, maar helderheid: een spiegelpaleis waarin de mens zichzelf terugzag, naakt en waarachtig.

Regie als meditatieve sculptuur

Nicolai Tegeler koos voor een sobere, contemplatieve aanpak waarin tekst en natuur de hoofdrol speelden. Geen bombast, maar een verfijnde enscenering waarin licht, geluid en stilte chirurgisch werden ingezet. De natuur ademde mee: het ruisen van bladeren, de wind die door de bomen trok, de vallende avond — alles schepte een poëtische ruimte die uitnodigde tot bezinning. Stilstand, ademhaling, wachten, blikken: momenten waarin het onuitgesprokene tot leven kwam. Tegeler toonde theater als een innerlijke reis, een luisterend sculptuurwerk dat het publiek uitdaagde tot reflectie.

Muziek als gewetensfluistering

De muzikale intermezzi van Maya Forster, gekleed als engel met vleugels, voegden diepgang toe. Haar stem was geen versiering, maar een innerlijke echo van Jedermanns strijd — een fluistering van hoop, verbinding en vergeving die ruimte creëerde voorbij de taal.

Hopelijk keert Jedermann terug naar Weimar

Tegeler heeft de sleutel tot het levende hart van Jedermann gevonden. Hopelijk slaagt hij erin volgend jaar opnieuw dit werk naar Weimar te brengen, een stad doordrenkt van cultuur en geschiedenis. Hier krijgt het stuk zijn ware betekenis als spiegel voor de ziel, als uitnodiging tot zelfreflectie. Je wordt vanaf de eerste minuut meegezogen in het verhaal, en voor je het weet zijn er twee uur voorbij, waarin je samen met Jedermann de weg van sterfelijkheid hebt afgelegd.

Meer dan theater: een bezwering

Deze Weimar-editie van Jedermann was geen extravagante vertoning, maar een stille oproep tot reflectie, een fluistering van het verleden die zijn betekenis vond in de stilte van het moment. Het vroeg niet om dramatische antwoorden, maar nodigde het publiek uit om zelf de vraag te stellen: wat blijft er als alles wegvalt?

Tegeler bewees dat klassiek repertoire geen bevroren relikwie hoeft te zijn, maar een levend organisme, een gesprek tussen verleden en heden. Deze Jedermann was geen schreeuw, maar een zachte adem, die de toeschouwer uitnodigde om de diepte van de menselijke ervaring opnieuw te ontdekken. In de stilte van de avond, waar alles vervaagde, werd de vraag zelf het meest intieme antwoord. Jedermann herinnerde ons aan de essentie van ons bestaan — een uitnodiging om, in de leegte van het moment, toch iets blijvends te vinden…

Details:

Titel:

  • Jedermann in Weimar — Tussen Sterfelijkheid en Stilte

Wie:

  • Regie: Nicolai Tegeler / Julian Weigend – Jedermann / Thomas Thieme – Der Tod / Susanne Bormann – Die Buhlschaft / Ralph Morgenstern – Mammon / Tine Wittler – Base / Michaela Schaffrath – Gute Werke / Alma Rehberg – Der Glaube / Bernhard Bettermann – Der Teufel / Reiner Schöne – Die Stimme Gottes

Waar:

  • Weimarhallenpark, Weimar (Duitsland)

Wanneer:

  • 17 augustus 2025

Foto credentials:

  • © Matthias Klopp

Blijf op de hoogte

Elke donderdag sturen we een nieuwbrief met de meest recente berichten op onze website

– advertentie –