Tour de force
Slechts weinig violisten gaan de uitdaging aan: alle sonates en partitas voor viool solo spelen op een concert. De Nederlandse violiste Liza Ferschtman deed het in twee avonden, 3 en 4 december in het Kraakhuis van De Bijloke in Gent. Met de viool enkele uren helemaal alleen voor het publiek, een hele uitdaging. Een ware tour de force.
Liza Ferschtman is vooral in Nederland bekend en is ook internationaal doorgebroken. Ze is uit Russische ouders geboren in 1979, op haar vijfde kreeg ze haar eerste vioolles van Philippe Hirschhorn. U kent haar misschien nog van de Elisabethwedstrijd van 2005, toen ze de halve finale bereikte en volgens sommigen onterecht niet werd geselecteerd voor de finale. Ferschtman is met deze integrale van Bachs sonates en partitas niet aan haar proefstuk toe, ze deed het meermaals de laatste jaren.
Bijbel
Hoe speel je de sonates en partitas van Bach? Met een barokviool en -strijkstok, volgens de barokke uitvoeringspraktijk?
Bachs sonates en partitas zijn de bijbel van elke violist, samen met de capricci van Paganini en de solosonate’s van Eugène Ysaӱe. Ze zijn opgenomen door grote violisten van de twintigste eeuw, vaak nog in een romantische traditie, met vibrato, zware accenten, dramatische frasering en energieke boogvoering. De laatste decennia is er daarentegen meer en meer invloed van de barokke uitvoeringspraktijk. Sigiswald Kuijken is bij ons natuurlijk bekend als een van de wegbereiders hiervan. Zijn uitvoering klinkt dan ook totaal anders, veel lichter, ijler, een heel andere vioolklank en luisterervaring.
Het is tegenwoordig ondenkbaar om Bachs solowerk voor viool nog te spelen zoals een halve eeuw terug. Dat heeft Ferschtman ook begrepen. Ze speelt weliswaar met een gewone viool met kin- en schoudersteun, maar wel met een barokstrijkstok. Die is wat lichter en meer gespannen over de hele lengte. Ze speelt ook met de barokke stemming, met een iets lager gestemde la. Ze fraseert en kneed de muziek op een hybride manier, ze komt uit de romantische traditie, die ze combineert met een barokke aanpak. Leuk detail hierbij, ze speelt met de noten op de iPad. Geen gedrukte partituur maar het fascimile van Bachs achttiende-eeuwse handschrift op het beeldscherm van de éénentwintigste eeuw …
Schwung en intensiteit
Bach schreef het werk ruim driehonderd jaar geleden. We hebben enkel zijn partituur. We weten niet echt hoe het toen moet hebben geklonken. De driehonderd jaar kunnen we nooit teniet doen door de muziek te willen uitvoeren zoals toen. Hoe je het ook speelt, het gaat om de expressie, de dynamiek, de schwung, de intensiteit. En daar is Ferschtman wonderwel in geslaagd, in de intimiteit van het Kraakhuis. Op haar manier, met een combinatie van de verschillende uitvoeringstradities.
Een snelle gigue, een trage sarabande, een statige courante, de fuga’s uit de sonates… Twee avonden lang hield Ferschtman het publiek in haar greep. Soms huppelend en dansend, soms fluisterend zacht, dan weer smekend en smachtend, dan weer met een grootste klank zoals in de beroemde Chaconne uit de tweede partita, waarmee ze de tweede avond afsloot. De staande ovatie getuigt ervan hoe ze het publiek heeft overtuigd en begeesterd.
Wanneer we reflecteren over uitvoeringspraktijk, is er tenminste iets dat we zeker weten. Hoe er ook werd gespeeld, er werd driehonderd jaar geleden anders geluisterd dan vandaag. De sonates en partitas zijn niet geschreven om op een openbaar recital te worden uitgevoerd, met een paar honderd betalende toehoorders die urenlang muisstil zitten te luisteren. Naast een barokke uitvoeringspraktijk is er de laatste decennia nooit een barokke luisterpraktijk gegroeid. Bach in de concertzaal, dat is een praktijk die pas in de romantiek is gegroeid. Bach op een romantische manier spelen is dus even goed te rechtvaardigen dan de barokke uitvoeringspraktijk.






