J.S. Bach, D. Scarlatti, Händel, W.A. Mozart en Chopin waren niet alleen grootmeesters in het componeren, maar ook berucht om hun virtuoze improvisaties aan de toetsen. In hun tijd was improvisatie de norm, maar gaandeweg is deze kunstvorm langzaam in de vergetelheid geraakt. Gelukkig zijn er altijd instituten en musici geweest die de traditie levend probeerden te houden. Dankzij de jazz beleeft improvisatie de laatste decennia een sterke heropleving. Ook de historische improvisatie op basis van partimento kent een renaissance, mede door de invloedrijke publicaties van Robert O. Gjerdingen (Music in the Galant Style, 2007) en Giorgio Sanguinetti (The Art of Partimento, 2012). Pianist en improvisator John J. Mortensen geldt als een voortrekker van deze beweging. Met zijn boeken The Pianist’s Guide to Historic Improvisation en Improvising Fugue toont hij een nieuwe generatie pianisten hoe zij deze kunst opnieuw kunnen omarmen.
Waarom bestaat er nog steeds aversie tegen improvisatie? Is het de associatie met jazz, of de angst voor het onbekende? In de Westerse klassieke traditie, vooral vanaf de 18e eeuw, werd muziek vrijwel uitsluitend vastgelegd in partituren, met uitzondering van vrije cadensen. Maar zelfs die werden in de romantiek steeds vaker uitgeschreven. Jazz heeft in de 20e eeuw geholpen dit stigma te doorbreken. In andere muziekculturen, zoals de Arabische, bleef improvisatie veel langer de norm. Daar is muziek rijk aan ornamenten die ter plekke worden toegepast. Instrumentale improvisaties (taqsims) en vocale improvisaties – denk aan de gouden eeuw met sterren als zangeres Umm Kulthum – vormden een essentieel onderdeel van de praktijk. Toch wijzen auteurs zoals Johnny Farraj en Sami Abu Shumays (Inside Arabic Music) erop dat ook deze traditie langzaam aan het verwateren is.
Het zijn durvers en doeners zoals Boyan Vodenitcharov die de stigma’s rond klassieke improvisatie doorbreken. Vodenitcharov, derde laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd in 1983, is een Bulgaarse pianist en docent aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar hij onder meer klassieke improvisatie doceert. Voor hem was improvisatie vanaf zijn eerste pianolessen een vanzelfsprekende nieuwsgierigheid: een drang om zelf materiaal te ontdekken aan het klavier. Ondanks tegenkanting van zijn leraren bleef hij volharden – een inspirerend voorbeeld van trouw blijven aan je intuïtie en muzikale gevoel.
Improviseren is componeren in real time. Compositie en improvisatie zijn onlosmakelijk verbonden en beïnvloeden elkaar wederzijds. “Om goed te improviseren moet je dezelfde vrijheid bereiken als bij het spelen van repertoire,” zegt Maarten Lingier, leerling van Vodenitcharov. Het vergt jarenlange training en discipline, waarbij intuïtie en kennis van muzikale structuren worden aangescherpt om ze onmiddellijk te kunnen toepassen.
Op 16 December gaf Boyan Vodenitcharov, in de Miry zaal te Gent, een piano recital volledig gewijd aan de improvisatiekunst. Het concert bestond uit twee delen. In het eerste deel werkte hij met gedestilleerde partituren gebaseerd op harmonische raamwerken uit Schumanns oeuvre. Het publiek werd hier echter initieel niet van ingelicht. Het leek alsof Vodenitcharov van de partituur aan het spelen was, toch wist iedereen dat dit niet het geval was, wat we hoorden waren Schumann-esque zinstructuren gekleurd met jazz ornamenten en Vodenitcharovs eigen kleuren. De muziek klonk toegankelijk omwille van haar gedestilleerd vertrekpunt. Voor de pianist is het echter een extreme uitdaging om de zinnen en ideeën aan elkaar te blijven rijgen in een overtuigende manier. En hij doet dit ongelofelijk. Soms contrasteerde hij blokakkoorden met virtuoze arpeggio’s en toonladders, die voortdurend transformeerden en met elkaar in dialoog traden. Een andere terugkerende techniek is een ostinato in één hand gecombineerd met melodische vrijheid in de andere.
In het tweede deel putte Vodenitcharov uit motieven van Debussy. Met ragfijne techniek liet hij de toetsen golven als water. Bekende werken, zoals La Fille aux Cheveux de Lin, kregen een volledig nieuw jasje: herkenbaar, maar tegelijk een frisse en persoonlijke herinterpretatie.
Boyan Vodenitcharov betovert zijn publiek met geïmproviseerde poëzie aan de piano. Zijn recital toont hoe improvisatie niet alleen een vergeten traditie kan herleven, maar ook nieuwe zielen kan veroveren. Hopelijk blijft deze kunstvorm verder groeien en haar plaats herwinnen binnen de klassieke muziekwereld.






