Geregeld nodigt Opéra Royal de Wallonie grote sterren aan het operafirmament uit voor een recital. Dit keer was een van de knapste bassen van het moment aan de beurt, Ildebrando D’Arcangelo. Een stem als een welluidende klok en een présence die onweerstaanbaar is. En dan was er nog Speranza Scapucci, chef-dirigente, die zo stilaan blijkt een grandioze positieve uitwerking te hebben op ‘haar’ orkest.
Heel even leek er een domper gezet te worden op het enthousiasme waarmee we naar dit optreden uitkeken: intendant van de opera Stefano Mazzonis di Pralafera kwam op zijn typisch charmante wijze aankondigen dat de zanger ziek was, maar toch zou optreden. Hij verzocht dan ook om een begripvol en vooral aanmoedigend applaus. Dat “souffrant” van de vedette bleek wel mee te vallen – voor de toehoorders toch. De zanger zelf leek er inderdaad wel last van te hebben dat hij zich niet optimaal voelde, maar hij is technisch zo onderlegd en geoefend dat het zingen zelf er niet veel onder leed. Het is bijna muggenzifterij om aan te stippen dat hier en daar in een pianissimo-frase de diepe klank niet helemaal gecontroleerd was (slot aria Fiesco). De overgave en de expressiviteit waarmee de zanger het mooi samengestelde programma bracht, waren ronduit overdonderend.
In het eerste deel van het programma kwamen eerder intieme aria’s uit het Verdi-repertoire aan bod. De trieste aria van Fiesco uit Simon Boccanegra, de angstige Banco en vooral de diep ontgoochelde Philippe II. De aria Ella giammai m’amò uit Don Carlos zong de bas met een aangrijpende inleving, die de emotionele pijn van Philippe II voelbaar maakte. Dit deel eindigde met een aria uit een vroege Verdi-opera, Attila, die de virtuoze kracht van de zanger volop kans gaf, als Attila zichzelf ervan overtuigt niet terug te schrikken voor de dreiging van de paus.
Kracht en bravoure
Die beheersten het tweede deel van het concert. Daarin had D’Arcangelo een reeks aria’s van Mefistofele verzameld, de duivel van dienst in zowel Boito’s Mefistofele als Gounods Faust, met als slotpointe de bruisende aria van de al even duivelse Don Giovanni. Het leek wel alsof het perfide karakter dat hij zo intens tot uiting bracht hem deed vergeten dat hij een beetje ziek was. Meer en meer leek hij van zijn duivelse zangpartijen te genieten en hij zong niet alleen met energie en lang aangehouden adem, maar ook met een genuanceerde steminzet die de gluiperige trucs de juiste accenten gaf.
Behalve de fantastische zanger, was er ook de al even fantastische dirigente. Bij eerdere gelegenheden kreeg Speranza Scapucci hier al lof toegezwaaid (meest recent nog voor Madama Butterfly). Het was een feest haar op het podium te zien dirigeren: haar efficiënte beweging van hand en soms hele lichaam, steeds elegant en soepel. Haar oogcontact met de zanger, haar zichtbare betrokkenheid bij haar muzikanten. Het is evident dat het orkest iemand met haar inzet en deskundige kennis op handen draagt … Het was op het einde van het concert ook op een heel sympathieke manier duidelijk dat zij de inspanning van haar orkest apprecieert. Terecht kreeg bijvoorbeeld de celliste die de inleidende melodie voor de aria Ella giammai m’amò hemels gespeeld had, niet alleen een bloem maar ook een hartelijke omhelzing. Hartverwarmend!
- WAT: concert Opéra Royal de Wallonie-Liège
- WIE: Ildebrando D’Arcangelo (bas), Orchestre Opéra Royal de Wallonie-Liège o.l.v. Speranza Scapucci
- WAAR: Opéra Royal de Wallonie-Liège
- WANNEER: zondag 6 oktober 2019
- FOTO: © Opéra Royal de Wallonie-Liège