Op 4 juli 2025 bracht het ensemble Cappella Mediterranea onder leiding van Leonardo García-Alarcón een concertante uitvoering van L’incoronazione di Poppea in de Grand Manège in Namen. De avond groeide uit tot een meesterlijke vertolking van Monteverdi’s laatste opera, waarbij de muziek volledig centraal stond en de dramatische kracht van het werk ongehinderd tot haar recht kon komen.
García-Alarcón, die in de Grand Manège haast als een huisdirigent beschouwd mag worden, leidde zijn musici met zijn gebruikelijke brio en een uitgesproken gevoel voor spanning en kleur. Zijn benadering is steeds doordrenkt van een diep begrip voor de dramatische opbouw en de retoriek van de barokmuziek. Onder zijn leiding klonk het continuo niet als begeleiding, maar als een organisch kloppend hart, dat het hele drama ritmisch en harmonisch voortstuwde. Cappella Mediterranea bewees opnieuw tot de wereldtop van de historische uitvoeringspraktijk te behoren. De rijkdom aan klank, het raffinement in frasering en het aanstekelijke spelplezier zorgden voor een bezielde en tegelijk perfect gecontroleerde uitvoering.
De solisten vertolkten hun rollen met een intensiteit die de concertante opzet ruimschoots compenseerde. De Frans-Belgische sopraan Sophie Junker gaf gestalte aan Poppea met een stem die zowel verleidelijk als trefzeker klonk. Haar interpretatie vermengde sensualiteit met ambitie, zonder in karikatuur te vervallen. Nicolò Balducci liet als Nerone een stem horen die zowel jeugdige onstuimigheid als innerlijke verscheurdheid uitdrukte. De confrontaties tussen hem en Poppea blonken uit in spanningsopbouw en dramatische zeggingskracht. Mariana Flores, in het verleden al vaak te horen in producties van García-Alarcón, gaf aan de verstoten keizerin Ottavia een mengeling van waardigheid, bitterheid en emotionele kwetsbaarheid mee. Haar stem kleurde haar emoties subtiel, zonder effectbejag. Christopher Lowrey overtuigde als Ottone met een fijngevoelige, haast breekbare lezing van zijn partij, waarin hij het innerlijke conflict van zijn personage duidelijk voelbaar maakte.
De Grand Manège, met zijn warme en transparante akoestiek, bood een ideale klankruimte voor deze productie. Zonder scenografie of visuele effecten werd de aandacht helemaal naar de woorden en de muziek geleid, wat de dramatische intensiteit alleen maar verhoogde. Dat bleek ook uit het publiek, dat zich muisstil liet meevoeren in het spel van intriges, verlangens en macht dat Monteverdi en zijn librettist Busenello met zoveel psychologisch inzicht uittekenden. Het minutenlange, daverende applaus waarbij menig “bravo” weerklonk, getuigde niet alleen van een enthousiast en overtuigd maar ook van een dankbaar publiek.
Deze uitvoering maakt deel uit van een bredere tournee. Eerder werd de productie al opgevoerd in onder meer Versailles, Aix-en-Provence, Toulon en Keulen. Er volgen nog voorstellingen in Canada, waaronder in Toronto en Montreal, en ook in New York. Overal oogstte deze benadering lof. In Gramophone werd geprezen hoe de actie nergens inzakt en de aandacht nergens verslapt, terwijl Franse recensenten het samenspel tussen dirigent en regisseur Ted Huffman roemden als een voorbeeld van ingetogen maar suggestief muziektheater.
Dat deze Poppea ook zonder scenisch kader overeind blijft, is een verdienste van de muzikaliteit van de uitvoerders én van de tijdloze kracht van de partituur zelf.
De uitvoering in Namen bevestigde waarom deze productie zo internationaal gewaardeerd wordt. Ze bracht Monteverdi’s opera terug tot haar essentie: een muzikaal drama dat zich niet op de scène, maar in de geest en de ziel van de luisteraar afspeelt. Het was een avond die bleef nazinderen, en waarin verleden en heden, klank en emotie, perfect met elkaar versmolten.