Een avond op het Antwerpen Gitaar Festival 2025
Ondanks de monsterfiles op de Antwerpse Ring vonden gitaarliefhebbers uit binnen- en buitenland hun weg naar De Klap in Deurne, waar Jan Depreter voor de veertiende keer op rij het Antwerpen Gitaar Festival organiseerde. Het festival onderscheidt zich door de unieke combinatie van internationale sterren en de veelzijdigheid van gitaarstijlen, van klassiek tot fusion en flamenco.
Een warme thuishaven voor internationale sterren
Op zaterdag 8 november was Klassiek Centraal erbij. We genoten van de bijzondere, haast familiale sfeer die dit festival zo uniek maakt: musici zonder kapsones die elkaars concerten bijwoonden, bezoekers en artiesten die aan de toog met elkaar in gesprek gingen over hun gedeelde passie voor de gitaar. De combinatie van professionaliteit en gastvrijheid, mogelijk gemaakt door een enthousiaste groep vrijwilligers, maakte dat zowel musici als publiek zich meteen thuis voelden.
Jan Depreter (met wie je op Klassiek Centraal een interview kan lezen) had vooraf, met een knipoog naar Julian Bream, beloofd “out of the box” te denken bij de programmatie. En dat is hem wonderwel gelukt. Tijdens drie recitals kregen we een staalkaart van de enorme veelzijdigheid van het instrument te horen: van de verfijnde klassieke lyriek van Florian Palier, over de creatieve fusion van Sönke Meinen, tot de vurige flamenco van Grisha Goryachev.
Deze optredens lieten niet alleen de virtuositeit van de gitaristen zien, maar ook hun vermogen het publiek te boeien, elk op hun eigen manier.
Florian Palier: serene kleurenpracht en poëtische lyriek
De vooravond werd geopend door Florian Palier, een Oostenrijkse gitarist en componist die met zijn Belgisch debuut meteen de toon zette. Je kan trouwens een interview met hem lezen op Klassiek Centraal.
Zijn recital was er een voor de fijnproevers: ingetogen, kleurrijk en doordrongen van muzikale intelligentie. Wat een rijk en verfijnd kleurenpalet toverde hij uit zijn gitaar! Geen grote gebaren of virtuoze uiterlijkheid, maar een serene, integere manier van musiceren. Tijdens zijn recital trof hij telkens de juiste toon en wist hij zijn publiek te raken met een zeldzame muzikaliteit en innerlijke rust.
De werken van Agustín Barrios Mangoré (1885-1944) vormden een ideale opmaat. In stukken als Oración para Todos, Mazurka Apasionada, Julia Florida en País de Abanico klonk warmte en melancholie, geworteld in de rijke Zuid-Amerikaanse traditie die Barrios met zijn poëtische gevoeligheid tot kunst verhief. Palier liet die muzikale kleurenpracht oplichten zonder de intimiteit van de muziek te verliezen.
Voordat hij enkele werken van Emilio Pujol (1886-1960) bracht, vertelde Palier waarom deze componist hem op dit moment zo nauw aan het hart ligt. Tien maanden geleden werd zijn zoontje geboren – toevallig ook Emilio genaamd. Tot dan toe richtte Palier zich vooral op hedendaagse werken, maar na de geboorte voelde hij zich spontaan aangetrokken tot de warme lyriek van Pujol. Zijn vertolkingen van de Impromptu, de Romanza en de Tres Piezas Españolas ademden een oprechte tederheid. Vooral de Romanza en de Guajira voeg ik inmiddels met plezier aan mijn eigen playlist toe.
Daarna volgde zijn eigen compositie, de Sonatina (Hommage à Rainer Maria Rilke) – een werk waarin Florian Palier (°1987), geïnspireerd door zijn favoriete dichter, reflecteert over onze tijd en over de menselijke zoektocht naar betekenis. Het eerste deel klonk gejaagd en rusteloos, alsof de ziel op drift was. In het tweede deel verwees hij naar Rilkes symboliek van het “geel” – een kleur die bij de dichter vaak met dood en vergankelijkheid wordt geassocieerd. Het derde deel bracht die existentiële rusteloosheid van Rilke nog sterker naar voren: de eeuwige zoektocht naar een thuis, naar innerlijke stilte.
Het stuk, geschreven in 2018, lijkt achteraf bijna visionair. Toen kon niemand vermoeden welke stormachtige jaren de wereld nog te wachten stonden. Grote kunstenaars dragen die eigenschap in zich: ze voelen de tijdsgeest vooruit. Paliers Sonatina bleek in dat opzicht een onverwachte spiegel van de latere maatschappelijke onrust – een muzikale vooruitblik op de gejaagdheid en onzekerheid die onze wereld sindsdien is gaan kenmerken.
Tot besluit vergaste hij ons op een heerlijke Gavotte van Barrios, waarmee hij het publiek met een glimlach achterliet. Licht, elegant en perfect geplaatst na de intensiteit van zijn eigen werk – een luchtig slot van een recital dat van begin tot einde bezield en doordacht was.
Sönke Meinen: virtuositeit met humor en verhalende kracht
Nadien was het de beurt aan Sönke Meinen (°1991), van wie je ook een interview op Klassiek Centraal kon lezen in aanloop naar het festival. Hij heeft er dit jaar al een indrukwekkende tournee van maar liefst vijftig concerten in Noord-Amerika opzitten, en was nu voor het eerst te gast in België. Dat hij zijn entrée hier niet gemist heeft, staat buiten kijf. Een integere rasmuzikant, die tegelijk een onderhoudend verhalenverteller is – zowel verbaal als via zijn instrument.
Tijdens zijn recital bracht hij uitsluitend eigen werk, waarin speelse composities telkens werden afgewisseld met meer meditatieve, soms melancholische stukken. Het resultaat was een rijk en gelaagd recital waarin virtuositeit en emotie hand in hand gingen. Voor elk stuk nam hij even de tijd om het publiek met een vleugje humor in te wijden in de ontstaansgeschiedenis ervan.
Met Fake Forgery zette hij meteen de toon. Het stuk ontstond na een curieus voorval: Meinen werd ooit vijf uur vastgehouden op een politiebureau omdat men dacht dat hij met vals geld had betaald – het biljet bleek gewoon te veel in de was gezeten te hebben. De ironie en speelsheid van dat verhaal weerspiegelden zich in het ritmische, lichtvoetige karakter van de muziek.
Mirror of Water daarentegen was een ingetogen hommage aan zijn grootvader, die in de scheepvaart werkzaam was in Noord-Duitsland en die Meinen nooit gekend heeft. In het stuk klonk de deining van de zee door – een poëtisch eerbetoon, nog versterkt door het feit dat Meinen later in een oud fotoalbum een afbeelding vond van zijn grootvader met een gitaar. Een ontroerende gedachte: dat zijn liefde voor het instrument misschien toch familiaal doorgegeven werd. De zaal luisterde ademloos, in een ingetogen stilte die veel zei.
Maar Meinen houdt van contrasten. Met Sparklemuffin – een virtuoos en speels werk geïnspireerd door de Australische “peacock spider” die op YouTube beroemd werd om zijn paringsdans – haalde hij de sfeer meteen weer op. Waar het oorspronkelijke filmpje de spin liet dansen op muziek van de Bee Gees, schreef Meinen zijn eigen soundtrack, energiek, grappig en technisch verbluffend.
Alpacalypse was een ander hoogtepunt: ontstaan uit een mislukte wandeling met een alpaca. De nerveuze tred van het dier en de stress van de componist werden in briljante syncopen en verrassende ritmes verklankt – humor en virtuositeit in één.
Met La Ciudad Soñada bewees Meinen ook in de flamenco zijn mannetje te staan, terwijl Heartland een warme ode vormde aan zijn huidige woonplaats Hamburg, zijn “oude, nieuwe thuis”. Tot slot bracht hij met A Night in Tunisia een eerbetoon aan jazzlegende Dizzy Gillespie, niet zonder te vermelden dat hij het jammer vond het zelf niet geschreven te hebben.
Na een oorverdovend applaus schonk hij het publiek nog een extraatje: een teder, verrassend intiem arrangement van Let It Be – een prachtige, verstilde afsluiter van een recital dat van begin tot einde charme, humor en muzikaal meesterschap uitstraalde.
Het publiek reageerde unaniem enthousiast: we hoorden een artiest die met schijnbaar gemak technische virtuositeit wist te verbinden met een ontwapenende menselijke warmte.
Grisha Goryachev: vuurwerk met nuance pas aan het einde
Daar waar de voorgaande recitals een doordacht en afwisselend programma boden dat van begin tot einde wist te boeien, stelde het recital van Grisha Goryachev helaas wat teleur op het vlak van programmatie. Nochtans lag de verwachting hoog: in 2017 speelde hij hier al eens de pannen van het dak, en ook nu was hij weer speciaal uit de Verenigde Staten overgekomen voor dit festival. Goryachev wordt wereldwijd geprezen als een van de weinige gitaristen die de Andalusische solo-flamencotraditie authentiek weten te vertolken, met verbluffende techniek en ritmisch inzicht.
Dat Goryachev een fenomeen is, staat buiten kijf. Het blijft ronduit verbluffend hoe zijn vingers over de snaren voortstormen met een precisie die haast bovenmenselijk lijkt. In het begin is dat indrukwekkend om te zien: de pure kracht, de razendsnelle picado’s en de virtuoze rasgueados – alsof een orkaan door de zaal waait. Maar na verloop van tijd begon die constante intensiteit te overheersen, waardoor het programma de broodnodige afwisseling in kleur, rust en spanning miste.
Zijn spel had iets van een F-16-flamencospeler: technisch briljant, maar soms té strak en explosief om de poëtische ziel van de flamenco volledig te raken. In werken als Malagueña de Lecuona (arr. Paco de Lucía), Ímpetu van Mario Escudero (1928-2004) en Los Caireles van Esteban de Sanlúcar (1943-2022) toonde hij zijn vingervlugheid en virtuositeit, maar bleef de emotionele kern – de weemoed en de zanglijn van de cante – wat op de achtergrond.
Pas tegen het einde kwam er meer diepte en nuance in zijn spel. Met onder meer Ventanas al Alma van Vicente Amigo (°1967) liet hij plots een andere kant van zichzelf horen: warmer van toon, met een verfijnde frasering die de muziek eindelijk de nodige ademruimte gaf. Ook in Monasterio de Sal van Paco de Lucía (1947-2014) klonk voor het eerst iets van introspectie door – het soort ingetogenheid dat de flamenco pas echt tot leven brengt. Had hij deze werken eerder afgewisseld met zijn virtuoze showstukken, dan was het recital ongetwijfeld evenwichtiger geweest.
Het publiek in de goedgevulde zaal trok zich daar echter weinig van aan: de reacties waren uitzinnig, en de staande ovatie sprak boekdelen. Voor velen was dit ongetwijfeld een spectaculair hoogtepunt. Toch bleef ik na de vorige recitals een beetje op mijn honger zitten. Technisch meesterlijk, maar de ziel – de duende, dat ongrijpbare mystieke element dat flamenco verheft tot iets tijdloos – kwam pas in de slotstukken echt tot leven.
Drie werelden, één instrument: een festival om te koesteren
Terugblikkend op de dag heb ik drie intrigerende en uiteenlopende facetten van de gitaar leren kennen: de verfijnde en poëtische klassieke stijl van Florian Palier, de inventieve en virtuoze fusion van Sönke Meinen, en de vurige, ritmische intensiteit van Grisha Goryachev. Samen vormden ze een fascinerend palet dat de veelzijdigheid van het instrument volledig liet zien, van introspectieve lyriek en subtiele kleuren tot spektakel en ritmische kracht.
Het Antwerpen Gitaar Festival is een muziekfestival waar Antwerpen trots op mag zijn. Dankzij het internationale netwerk van Jan Depreter komen artiesten van wereldklasse naar de stad, wat het festival tot een belangrijk trefpunt maakt voor liefhebbers uit binnen- en buitenland. Antwerpen werd dit weekend even de gitaarhoofdstad van Europa, en juist daarom verdient het festival een stevige verankering in het rijke culturele landschap van de stad. Het brengt niet alleen muziek van topniveau, maar creëert ook een warme, gastvrije sfeer waarin publiek, artiesten en vrijwilligers elkaar ontmoeten en inspireren.
Volgend jaar zijn we er alvast graag weer bij, want dit festival smaakte naar meer: een intrigerende mix van virtuositeit, passie en verbondenheid rond één van de mooiste instrumenten ter wereld.








