Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Klassiek Centraal

De vrijheid van klank en geest – János Balázs in Brussel

Op dinsdag 21 oktober gaf pianist János Balázs in het Brusselse Théâtre du Vaudeville een indrukwekkend recital onder de titel The Freedom of Music, georganiseerd door het Liszt Institute Brussels en het Cziffra Festival. In een zorgvuldig opgebouwd programma verbond hij romantische grandeur met volksmuzikale wortels en hedendaagse experimenten. Vrijheid werd daarbij niet alleen thematisch opgeroepen, maar klonk en voelde in elke noot – muzikaal, emotioneel en intellectueel.

Het recital vond plaats op een datum doordrenkt van symboliek: de vooravond van Franz Liszts verjaardag én de herdenking van de Hongaarse volksopstand van 1956. Twee momenten die, elk op hun eigen wijze, spreken van de zoektocht naar vrijheid – Liszt in zijn revolutionaire muzikale expressie, de opstand in de moed en verbeeldingskracht van een volk dat zich niet liet onderwerpen. In het Théâtre du Vaudeville werd deze vrijheid tastbaar: in iedere toets, iedere ademhaling, iedere subtiele nuance van Balázs’ spel klonk een echo van artistieke en menselijke bevrijding.

Dat 19de-eeuwse Théâtre du Vaudeville, verborgen in de elegante Koninginnegalerij, bleek de perfecte partner voor dit recital, een parel van akoestische helderheid. De warme houten resonanties en de intieme schaal van de zaal lieten de klank ademen zonder te vervluchtigen. Elk pianissimo bleef hoorbaar, elke toonschaduw vond zijn plek. Het was een ruimte die als vanzelf uitnodigde tot luisteren — en tot vrijheid.

Een pianist met een missie

János Balázs is geen onbekende in de internationale pianowereld. Als leerling van de Liszt-Academie en artistiek leider van het Cziffra Festival staat hij stevig in de traditie van grootheden als György Cziffra (1921-1994) en Franz Liszt (1811-1886). Zijn spel is doordrongen van een diepe verbondenheid met de Hongaarse muzikale ziel, maar vermijdt elk folkloristisch cliché. Hij zoekt de dialoog tussen verleden en heden, tussen partituur en improvisatie, tussen technische beheersing en expressieve overgave.

Vanaf de eerste maten maakte Balázs duidelijk dat hij niet gekomen was om te imponeren, maar om te vertellen. Zijn toucher was genuanceerd, zijn dynamiek sprekend, zijn muzikaliteit instinctief. Hij speelde met een vrijheid die nooit vrijblijvend werd: elke klank stond in dienst van betekenis.

Subtiliteit en intensiteit

Het recital opende met de Ballade nr. 3 in As majeur, Op. 47 van Frédéric Chopin (1810-1849), waarin Balázs een rijk gelaagd verhaal ontvouwde. Hij koos niet voor een theatrale lezing, maar voor een poëtische vertelling vol adem en beweging. De opening zong met natuurlijke warmte, de overgang naar het scherzando-deel sprankelde van lichtheid. In de grote climax klonk geen kracht omwille van kracht, maar een overtuiging die van binnenuit groeide. De terugkeer naar de serene hoofdtoon was als een herinnering aan iets dat voorbij is, maar blijft nazinderen. Zo werd Chopin niet enkel gespeeld, maar herbeleefd.

Daarna volgde Liszts Les jeux d’eaux à la Villa d’Este, waarin Balázs de fonkelende waterfiguren met een haast impressionistisch raffinement tot leven bracht. De transparantie van zijn klank, gecombineerd met glasheldere textuur, onthulde de religieuze dimensie van het werk – het “levende water” werd hoorbaar in een bijna meditatieve stilte.

Virtuositeit met een glimlach

Met de Blue Danube Paraphrases van Strauss–Cziffra–Balázs bracht hij een eerbetoon aan de virtuoze pianotraditie waarin humor, virtuositeit en bravoure samenkomen. Balázs benaderde het werk niet als een lichtvoetige showstopper, maar als een speelse dialoog tussen Weense elegantie en Hongaarse vurigheid. Het bekende walsenthema van Johann Strauss jr. (1825-1899) kreeg bij hem een levend karakter: soms luchtig en verleidelijk, dan weer brutaal en overrompelend. De Cziffra-achtige bravoure werd verrijkt met Balázs’ eigen inbreng, waardoor de parafrase uitgroeide tot een vrije verbeelding van muzikale vreugde.

Dramatiek en devotie

In Isoldes Liebestod van Richard Wagner (1813-1883) in Liszts bewerking bereikte hij één van de emotionele hoogtepunten van de avond. De spanning groeide gestaag, gedragen door een perfect uitgebalanceerde pedaalvoering. De melodie leek niet gespeeld, maar als een meditatie uit de piano op te stijgen – een ontroerende belichaming van transcendente liefde.

Met Liszts Après une Lecture de Dante als zwaartepunt van de avond toonde Balázs zijn meesterschap in het narratieve repertoire. Hij bouwde het werk op als een spirituele reis met een geweldige dramatische boog – van inferno naar verlossing – maar ook met een krachtige maar beheerste toon. Zijn octaven waren strak, zijn trillers etherisch, de climaxen geladen maar nooit opdringerig. Hier klonk de pianist als verhalenverteller, de piano als vertolker van menselijke ziel en strijd.

Hongaarse stemmen van nu

Zijn eigen Improvisation on Hungarian Folk Songs vormde het persoonlijke hart van de avond. Balázs liet melodieën opbloeien uit de stilte, versierde ze met onverwachte harmonieën en ritmische, jazzy accenten. Hier betrad hij het domein waarin Cziffra excelleerde: het vrije spel waar traditie en intuïtie samenvloeien. Balázs deelt die erfenis niet als imitator, maar als erfgenaam van zijn geest: het lef om risico te nemen, de kunst om los te laten. Het publiek volgde ademloos. Geen vertolker meer, maar een ware schepper – in het moment, kwetsbaar en krachtig tegelijk.

Met de Dances of the Brush-Footed Butterfly van Péter Eötvös (1944-2024) en Swallow Songs van László Dubrovay (°1943) liet hij horen hoe de Hongaarse muziek blijft bewegen tussen experiment en traditie. De delicate bewegingen van Eötvös vroegen om uiterste precisie en kleurgevoel, iets wat Balázs met lichtheid en humor wist te brengen. Geweldig om zien was, hoe zijn vingers als een vlinder van de piano wegvlogen. In Dubrovay’s vogelzang weerklonk dan weer een poëtisch minimalisme, met fladderende motieven die de grenzen van de piano aftastten.

Virtuositeit en vuur

Met Liszts Hongaarse Rapsodie nr. 6 sloot Balázs de officiële avond af in een orgie van ritme en kleur. Zijn tempo was vlammend maar nooit gehaast; de dansante energie van het stuk kwam voort uit een van binnenuit geleefde vreugde. Elk accelerando leek uit de grond van de muziek zelf te ontstaan, en de laatste akkoorden klonken als een bevrijdende lach.

Voor zijn bisnummers koos Balázs eerst de Hongaarse Dans nr. 6 van Johannes Brahms (1833-1897) in een Cziffra-arrangement vol speelse vurigheid – en daarna het roemruchte Allegro barbaro van Béla Bartók (1881-1945). In dat laatste werk ontketende hij een oerkracht die tegelijk rauw en beheerst klonk, alsof de piano een orkest werd. Beide bisnummers vormden een perfecte samenvatting van de avond: virtuositeit als expressie, vrijheid als noodzaak.

Vrijheid als artistieke daad

Met The Freedom of Music bewees János Balázs dat vrijheid in muziek niet gelijkstaat aan vrijblijvendheid. Het vraagt inzicht, beheersing en durf om een programma als dit tot een coherent en beklijvend geheel te maken. Door grootse romantiek, hedendaagse klanktaal en improvisatie te verbinden, liet hij zien wat het betekent om als musicus werkelijk vrij te zijn – in denken, voelen en spelen.

Zijn recital was een ode aan de verbeelding, een reis door traditie, verzet en transcendentie. In het Théâtre du Vaudeville, waar elke toon zijn echo vond, werd die vrijheid hoorbaar – in klank, in stilte, in de geest van Cziffra die zachtjes meeluisterde.

In de voetsporen van Cziffra

Na het concert werden we uitgenodigd in het Liszt Institute Brussels op de Treurenberg, waar we de zeldzame kans kregen met Balázs van gedachte te wisselen. Hij vertelde ons hoe dankbaar hij is, wanneer hij voor een aandachtig en betrokken publiek speelt: dan kan hij juist dát repertoire brengen dat zijn ziel weerspiegelt, en daardoor diep gaan in de muziek. Over zijn inspiratiebron sprak hij met passie: Cziffra is zijn idool, vooral vanwege diens bewogen en vaak strijdvaardige leven. Tien jaar geleden richtte Balázs dan ook het Cziffra Festival op — een eerbetoon aan de meester — en binnenkort staat na dit recital in Brussel zijn debuut in Carnegie Hall op de agenda.

In het Liszt Institute Brussels loopt momenteel een tentoonstelling over het leven van György Cziffra. De tentoonstelling biedt een boeiend beeld van zijn complexe biografie: van een jeugd in armoede, via muzikale overlevingstochten — pianist in cafés, gevangenschap, politieke druk — tot ballingschap, grootse internationale carrière en het tragische verlies van zijn zoon. Daarnaast is er een parallelle expo met hedendaagse kunst “Hungaricons”, waarin onder meer een mooi hommagewerk aan Cziffra is opgenomen. Wie enkel bekend is met zijn briljante opnames krijgt hier een extra laag: de context achter de muziek, de worsteling achter de virtuositeit — echt de moeite van het bezoeken waard.

Muzikale vrijheid in een glas

We sloten de fantastische avond af met een glas Rubato Cuvée, de officiële festivalwijn van het Cziffra Festival. Deze bijzondere blend werd op initiatief van Balázs ontworpen in samenwerking met het Hongaarse wijnhuis Takler. De wijn is een karaktervolle compositie van Kékfrankos, Cabernet Franc, Syrah, Cabernet Sauvignon en een vleugje Merlot. De Rubato 2022 is expressief en rond, met tonen van rijp rood fruit, kruiden en een subtiele houttoets — energiek en elegant tegelijk, precies zoals de muziek die ze viert.

De naam Rubato verwijst niet toevallig naar de muzikale vrijheid waarmee Cziffra speelde: het soepele spel met tempo en emotie dat elke uitvoering uniek maakt. Sinds haar eerste editie in 2015 is de Rubato Cuvée uitgegroeid tot een symbool van het festival — een wijn die, net als Cziffra’s interpretaties, balans zoekt tussen passie en verfijning.

Details:

Titel:

  • De vrijheid van klank en geest – János Balázs in Brussel

Wie:

  • The Freedom of Music – Piano Recital by János Balázs

Waar:

  • Théâtre du Vaudeville, Brussel

Wanneer:

  • 21 oktober 2025