Zondag was het een drogere Waldendag op de festivalweide en omgeving. Dit keer opende The Young Brussels Philharmonic . En dat zijn allemaal jonge muzikanten, in witte hemdsmouwen of bloesjes. En met ook een jonge dirigent, Wouter Versavel. Een Debussy suite en die laatste, misschien zijn beste, Mozartsymfonie, de Jupiter. De orkestleden klinken zeker al goed, maar nog niet steengoed zoals de grote broers en zussen. Young Philhamonic is een heel vooruitziend project van Brussels Philharmonic.
Een meer dan begaafde pianist met Schubert.
Pianist Pavel Kolesnikov is de volgende attractie. Je moet er voor naar een andere locatie. Het Walden festival is immers ook een wandel festival, van concert naar concert. En die andere locatie is een attractie op zich: de prachtig gerenoveerde Solvay bibliotheek uit 1902, één van de vele bezienswaardigheden in het Leopoldpark. Deze Russische pianist draagt de reputatie een poëet te zijn. En hij brengt vier van de acht impromptu’s van die andere muzikale poëet, Franz Schubert. Kortere stukjes aaneengeregen noten, neergeschreven improvisaties eigenlijk zoals wellicht veel composities ontstaan. Mooie kamermuziek maar niet onmiddellijk geschikt om in deze architecturaal eclectische hall te verklanken. Te veel echo in deze hoge zaal met zijn metalen dak geraamte, wandelgalerijen en balustrades. Maar het verloop van die partituren blijft een genot om te horen. Met natuurlijk die tweede overbekende en overgevoelige impromptu, vol eenvoud in plaats van pianistieke overdaad. En altijd nog ontroerend wat mij betreft. De derde en vierde impromptu’s zijn opgewekter en met een vrolijker en vlugger tempo. En dat alles perfect gespeeld en van een onbeschrijfelijke lichtheid. Wat een virtuositeit van de pianist en wat een inventiviteit van de componist. Een hoogtepunt van het festivalweekend.
In een heel andere wereld als je op je wandeltocht doorheen het festival teruggaat naar de mainstage. Van de zuiverste West-Europese muziek kom je terecht in een amalgaam van klanken en instrumenten geproduceerd door het Brusselse Aleph Quintet met een mix van jazzy piano, ritmische percussie, Arabische ‘oud’ en swingende viool ondersteund door een ‘slapping bass’.
Nogmaals een onovertroffen Collegium Vocale
Dan duiken we in de Renaissance voor Spaanse polyfonie. Het Officium defunctorum uit 1605 van Tomás Luis de Victoria door zes vocalisten van het Collegium Vocale. We wandelen daarvoor even verderop naar de puik gerestaureerde neogotische Viale-kerk. En genieten van de minimalistische soberheid waarmee Philippe Herreweghe zijn zangers leidt en nog veel meer van hun zuivere stemmen. Ronduit verbluffend wat een getrainde zanger met een stem kan doen. Eén toon, één noot vasthouden en die kunnen volgen en dan weer polyfoon kunnen luisteren, het is een waar genot.
Andere liedkunst was er dan weer te horen op hert hoofdpodium. Muziek van eigen bodem met de jonge Gentse singer-songwriter Meskerem Mees en haar cellist Frederik Daelemans. Intimate songs waren het, haar waarmerk. En een enthousiast publiek hoorde natuurlijk ook ‘Joe’, haar hit uit haar debuutsingle.
Alle concerten meemaken blijkt niet makkelijk, eigenlijk onmogelijk. Je moet kiezen en we kozen voor nog een andere locatie, The Garden van het Wiertz-museum. Daar kwamen we twee “Jonge Twintigers” tegen, uit de Klara-reeks met die naam. Airboxes heet het concert met twee accordeonisten: Bert Leemans met een chromatische accordeon en Guus Herremans met een diatonische trekzak. Ze componeren en spelen nu al zes jaar samen. Tot groot genoegen van de toehoorders brachten ze in de kiosk van de tuin tal van dansante jigs en bourrées. Leuke ontdekking, dit duo!
Aanstekelijk Palestijns enthousiasme
En voor bijna het laatste concert trokken we terug naar de grote tent. Maar nu voor échte niet-Westerse muziek van het Trio Joubran. Drie broers uit de Noord-Palestijnse stad Nazareth, alle drie oud-spelers, met allemaal eigen composities, geruggesteund door twee
schitterende percussionisten en een Franse cellist, ook gepokt en gemazeld in de Arabische traditie. Maar ook die traditie staat niet stil en is onderhevig aan al wat muzikaal beweegt in die wereld. Met zijn aanstekelijk enthousiasme kreeg voorman Samir Joubran de hele tent mee in een samenzang van een klassiek Oosters lied. Het samenspel van de drie broers op hun vedelinstrument, (alle drie ‘ouds’ zijn gebouwd door Wissam Joubran!) was gewoon grandioos.
Die overrompelende séance strak schril af bij het misschien al te etherisch slotevenement van de Estse zangeres Mari Kalkun. Van poëtisch tot experimenteel was ook die performance een bad in die frisse en heerlijk ontspannen sfeer van heel het Waldenfestival: “When I hear music I feel no danger”. Zelfs niet in de Dino zaal van het Museum voor Natuurwetenschappen vlakbij, waar ze zong.