Eigenlijk is Der Zwerg van de Joods-Oostenrijkse componist Alexander Zemlinsky allesbehalve een publiekstrekker. Interessant dus dat De Nationale Opera in Amsterdam met dit werk het nieuwe seizoen opent. Een seizoen dat verder nog wel meer verrassingen inhoudt. Het is tekenend voor een gedurfde visie op het genre van het muziektheater.
Alexander Zemlinsky (1871-1942) was niet echt een avant-gardist, zeker niet naast tijdgenoten als Schönberg of Webern. Al bleef hij trouw aan de “traditionele” tonaliteit, hij gaf de 19de-eeuwse romantische muziek toch een heel persoonlijke, nieuwe invulling, onmiskenbaar aangepast aan een eigentijdse psychologische inhoud. Zijn opera Der Zwerg is daar een uitstekende exponent van.
Terecht heeft de opera als ondertitel “een tragisch sprookje”. Zemlinsky componeerde de opera in 1921 naar een sprookje uit 1891 van Oscar Wilde: The birthday of the Infanta. Het verhaal is uiterlijk bijzonder simpel. Het boeiende zit in de complexe relaties tussen de personages en hun innerlijke wereld, wat helemaal in overeenstemming is met de tijdsgeest van het begin van de 20ste eeuw.
De Spaanse infante Donna Clara wordt 18 jaar en aan het hof bereiden haar dienstmeisjes een feest voor. Het belangrijkste geschenk wordt voor het laatst bewaard. Het is dan ook het meest verrassende en meest fascinerende, namelijk een afzichtelijk lelijke dwerg, die haar wel zou moeten amuseren. Het bijzondere is vooral dat hij zelf niet weet hoe lelijk hij is. Hij wordt ogenblikkelijk verliefd op de infante en zingt een aandoenlijk liefdeslied. De infante speelt een spel van aantrekking en afstoting en de dwerg denkt oprecht dat ze van hem houdt. Aan het hof is enkel de hofdame Ghita begaan met de dwerg. Zij wil de illusie verbreken en de dwerg van zijn waanidee bevrijden door hem de realiteit te doen inzien. Zijn zachte naïviteit wordt tenslotte brutaal de kop ingedrukt als hij met een spiegel geconfronteerd wordt. Hij ziet nu pas hoe lelijk en misvormd hij is. Zijn grenzeloze vertwijfeling drijft hem tot zelfmoord. De infante danst gevoelloos verder en wenst zich voor een volgende verjaardag een speeltuig dat geen hart heeft.
Een witte roos als begoocheling
Voor dit schrijnende verhaal, dat niet veel uitbeelding nodig heeft om aangrijpend te zijn, heeft regisseur Nanouk Leopold een heel sober decor opgebouwd. Maar ze speelt wel met een uiterst suggestief beeldscherm. Het scherm is in een zachte boog helemaal rond de achterwand van de grote scène van De Nationale Opera opgesteld, achter het reusachtige orkest, dat op het podium zit. Elk personage staat in een eigen kader voor het orkest. Deze opstelling is misschien ook nog ingegeven door de afstandregels, toen de productie werd voorbereid, maar tegelijk past het perfect bij de afstandelijke relatie tussen de infante en de dienstmeisjes. De meisjes sluiten zich van elkaar af en hebben geen direct contact met elkaar: elk zit in zijn “hok”. Enkel Ghita, de lievelingsdame van Clara, zet al eens een stap dichterbij. De Dwerg ligt bij de aanvang op een verhoog in een wat grauwe onopvallende outfit. Deze scenische realisatie verraadt de filmische achtergrond van regisseur Nanouk Leopold, die met deze voorstelling haar debuut maakt in de opera. In hun hokjes zijn de personages statisch, maar op het scherm zweven en bewegen ze perfect in harmonie met hun zanglijn en met wat ze uitdrukken. In de film dragen de meisjes een zachtroze masker van een varkenskop en hebben ze varkenspoten. Het lieflijke roze accentueert hun gluiperigheid of hypocriete sympathie, wat hun echte karakter is. Deze wat verrassende “camouflage” verklaart Leopold door het feit dat ze naar de fantasie van Oscar Wilde’s sprookje wilde teruggrijpen, waardoor ze bij de wereld van de dieren terechtkwam. De Dwerg wordt op de filmische achtergrond geprojecteerd als een paradijselijke exotische vogel die zijn felgekleurde veren prachtig kan uitslaan. Als geschenk van de sultan is hij exotisch en dus een absolute outsider. Het tragische is dat hij nooit gezien heeft hoe hij er echt uit ziet. De uitdaging van de infante interpreteert hij als een liefdesbekentenis. De frase die hij herhaaldelijk zingt – Sie hat mir eine weisse Rose geschenkt – klinkt dan ook als pure en pijnlijke zelfbegoocheling. Zijn ondergang wordt visueel krachtig in beeld gezet door het kleurrijke verenkleed beetje bij beetje onder een laag modder te besmeuren. Beklemmende filmische suggestiviteit.
Totaalkunst dankzij de kracht van de muziek
Het visuele en de filmisch geslaagde regie van Nanouk Leopold gaat uiteraard parallel met de sterke muzikale uitvoering van zangers en orkest. Clay Hilley verpersoonlijkt de Dwerg met een heldere en zeer flexibele heldentenorstem. Hij beheerst perfect elke nuance van zijn vocaal veeleisende partij. Zijn lyrische liefdeslied aan de infante verraadt pure emotie. Zijn angst en vooral zijn verbijstering bij de fatale ontdekking van zijn ware uitzicht, zijn hartverscheurend vertolkt. Hilley leeft zich totaal in dit veeleisende personage in. Lenneke Ruiten als de hoogmoedige en verwende infante, en Annette Dasch als haar tegenpool, hebben de juiste vocale souplesse om het psychologische spel dat Zemlinsky zo subtiel in de partituur verwerkt heeft te vertolken. Ruiten speelt hautain-afstandelijk, Dasch met oprecht charisma.
Zemlinsky is een meester in het met expressieve muziek tot eenheid brengen van de emotionele gelaagdheid van de diepste psychologische roerselen. Collectieve ster van de voorstelling is het reusachtige orkest. Het Nederlands Philharmonisch Orkest speelt bewonderenswaardig in zowel de lange frasen van de vaak super-dramatische tutti’s als in de vele solistische passages. Harp en fluit/piccolo vallen op met uiterst verfijnde en gedetailleerde passages, terwijl de Weense toets bij de dansgelegenheden zalig meeslepend is, ook dankzij de leuke mandolineklank. Lorenzo Viotti vat met deze productie zijn taak aan als chef-dirigent van De Nationale Opera en deze eerste productie is meteen over de hele lijn geslaagd. De dramatische pointe in het orkest als de Dwerg zijn lelijkheid herkent, gaf letterlijk koude rillingen. Het deed je in verstilling de zaal verlaten.
Deze productie doet ook terugdenken aan de schitterende uitvoering in De Nationale Opera van Eine Florentinische Tragödie van Zemlinsky, in november 2017 gedirigeerd door de toenmalige chef-dirigent Marc Albrecht. Zo kan De Nationale Opera op een paar seizoenen tijd alvast twee pluimen voor de weinig opgevoerde Zemlinsky op zijn hoed steken.
- WAT: Alexander Zemlinsky’s Der Zwerg
- STEMMEN: Clay Hilley, Lenneke Ruiten, Annette Dasch, Derek Walton
- REGIE: Nanouk Leopold
- MUZIEK: Nederlands Philharmonisch Orkest, Koor van De Nationale Opera o.l.v. Lorenzo Viotti
- WAAR: De Nationale Opera, Amsterdam
- WANNEER: zaterdag 4 september 2021 (première) – voorstellingen nog op 8, 12 en 18 september, telkens om 20u (voor info en tickets, klik hier)
- FOTO: © Marco Borggreve