Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Klassiek Centraal

  • Voor het zingen Madrid uit

Voor het zingen Madrid uit

Maken de kleren de man, dan waren het in het geval van Boccherini toch vooral, en steeds opnieuw, zijn noten. Maar het kan, met dank aan deze muzisch-iconografische speurtocht, ook allebei. Want een 18de-eeuwse componist en zijn pruik zijn als ‘Henk en Ingrid’ of ‘Jan met de pet’. Of wellicht zelfs als… María en Luigi? Hoe dan ook, dirigent Dick van Gasteren toont het in dit boekwerk op een eens navolgbare en vooral ook bijzonder toegankelijke wijze aan. Door middel van prenten dus, zoals een ‘familieportret’ waarin ook Boccherini keurig uitgedost opduikt. En natuurlijk, bovenal, door grondig een rist plaatjes onder de loep te nemen. Want een facsimile van de autograaf van het strijkkwintet dat Luigi als La Musica Notturna delle Strade di Madrid betitelde, kon als bijlage bij deze uitgave echt niet ontbreken. 

© Lisanne Hoogerwerf

De met voorsprong voornaamste bron van dit boek wordt dus helemaal achteraan hernomen. Het is de partituur van ‘La Musica Notturna delle Strade di Madrid’ van Luigi Boccherini (1743-1805), één van zijn zeldzame strijkkwintetten voor twee violen, één alt en een koppel celli mét een roepnaam. Hoewel zo’n epitheton eigenlijk een goed nateken is, zal het Boccherini zelf toch enigszins verbaasd hebben dat zijn strijkkwintet in C-groot in 1822 in Berlijn überhaupt gepubliceerd is geraakt. Want met een begeleidend schrijven had onze Italiaanse componist de Parijse uitgever Pleyel al in 1797 op het hart gedrukt dat ‘La Musica Notturna’ een volkomen “nutteloos” stuk muziek is, dat buiten Spanje enkel een “ridicule”, ja zelfs betekenisloze indruk zou maken. Betekenisloos voor ons, de luisteraar, maar tegelijk ook waarachtig? Op het titelblad van de partituur zelf maakte Boccherini immers ook gewag van een “waarheid” die net deze muziek zou uitdrukken. Het zijn opzienbarende en zelfs tegenstrijdige instructies die de nieuwsgierigheid van Dick van Gasteren prikkelden. De dirigent van Ciconia Consort, een Haags strijkorkest, nam daarom 126 pagina’s lang een duik in het Madrileense nachtleven. Op zoek dus naar de ‘Verítà’ in, en vooral ook over Boccherini’s ‘Notturna’.

‘Sterfelijke geliefde’

Persoonlijke getuigenis of sociaal politieke boodschap? Zo luiden zowel ondertitel als onderzoeksvraag van dit heuse detectiveverhaal. Spoiler alert: vergeet toch nog even die politiek, alles is meer dan ooit erotiek, liefde én seksuele aantrekkingskracht. Ook in 1780, toen Boccherini zijn zevendelige ‘Musica Notturna’ schreef? Jazeker, het ligt er zelfs vuistdik op, én van Gasteren wijst het ook overtuigend aan. Zo start het cellokwintet met een expliciete ode aan María (delen 1 en 2), die vervolgens op een even zelfzekere als ingetogen manier het hof wordt gemaakt (delen 3 en 4) om ten slotte ook daadwerkelijk veroverd te worden (de delen 5 tot 7). De auteur slaagt er zelfs in om Boccherini’s ‘sterfelijke geliefde’ een naam te geven: María del Rosario Fernández Ramos (1755-1803), “een ‘Alma Mahler’ van de 18e eeuw” (p. 91), en destijds een beroemde actrice en zangeres in de Madrileense theaterwereld. Het is dus beslist geen toeval dat het verleidingsspel in deel 4 zich in een rozentuin (‘Il Rosarío’) afspeelt. Daarmee is de kous dus al enigszins af, al maakt van Gasteren in de conclusie wel een opmerkelijke kronkel door deze hypothese alsnog te kapittelen. In plaats van voor het zingen Madrid uit te gaan, klinkt het dus (p. 108): “[…] dat het werk dient te worden begrepen als persoonlijke getuigenis of serenade aan María laat zich moeilijk verenigen met Boccherini’s brief aan Pleyel dat ‘het publiek buiten Spanje nooit de betekenis van het stuk zal kunnen begrijpen’.” Gaat het werkelijk om een liefdesverklaring dan “zou men dat buiten Spanje prima moeten kunnen begrijpen.” Overschat van Gasteren hier niet de algemene muzikale kennis, en dit zowel in vervlogen eeuwen alsook heden ten dage? Lang niet iedereen kon/kan zo goed noten lezen als hij, of begrijpt met sprekend gemak de mogelijke boodschappen die daartussen verscholen kunnen zitten. En wat meer is: wordt ook de bekendheid van María del Rosario, vooral dan buiten Spanje, op deze manier niet véél te rooskleurig voorgesteld? Wie zou in deze opmerkelijke suite zo’n intieme ontboezeming van de componist vermoeden, laat staan, op het eerste – of tweede – gehoor, de hartenkreet van Boccherini richting muze María. Liefde is immers niet alleen een oogziekte, zo getuigt het ‘Minuetto dei Chiechi’ (het ‘Menuet van de blinden’, deel 3) uit ‘La Musica Notturna’, maar maakt maar al te vaak ook doof.

Rooie oortjes

Muziek staat altijd in relatie tot een maatschappij en kan ook in die zin een actuele functie vervullen. ‘La Musica Notturna’ blijkt daarop zeker geen uitzondering, aangezien ook de potentiële aanwezigheid van zo’n socio-politieke boodschap door van Gasteren afdoende aangetoond, gecontextualiseerd en uitgediept wordt. Centraal in die these staat de conformistische cultuurpolitiek van de Spaanse koning Carlos III (1716-1788) en zijn acolieten, la Junta de teatros Madrileña. Met de geënsceneerde tonadilla als exponent, en of het nu spel, dans of muziek was: alles wat buiten de hoftheaters van de lijn afweek, werd in de tweede helft van de 18e eeuw steeds meer verdacht bevonden. Ook in het kerkelijke leven en de daarbij horende processies regeerde overigens een zuiverheid van leer, hetgeen dan weer zijn repercussies had op de carnavaleske sfeer waarin deze processies doorgaans verliepen. Voeg daar nog stijgende voedselprijzen én het Franse keurslijf aan toe waar men ‘de gewone Man(uel)’ toe dwong, en het resultaat is een explosieve cocktail die in 1766 tot een hoofdstedelijke opstand leidde. In 1770 treedt Boccherini als ‘violoncelliste de sa chambre et compositeur de musique’ in dienst van Don Luis Antonio (1727-1785), de broer van Carlos. Een bevoorrechte positie in de entourage van de infant die hem naast een financiële ook de nodige artistieke bescherming kon bieden. Voldoende om de culturele marsorders van de koning en zijn gevolg op een slinkse wijze op de schop te nemen? Jazeker, artistieke vrijheid was – en ís tot op vandaag – een waardevol goed. Pamflettist Boccherini protesteerde met zijn ‘La Musica Notturna’ met andere woorden zowel voor zichzelf als voor alle Madrileense collega’s die op die basis hun brood wilden blijven verdienen. Het werk van María del Rosario hoorde daartoe, maar evengoed dat van Luis Misón (1727-1776) – componist en grondlegger van de populaire tonadilla – en schilder Francisco Goya (1746-1828) – vanaf de jaren ’80 ook al in dienst van het Spaanse hof.

© David Prins

Het zestigste strijkkwintet van Luigi Boccherini is een kort, speciaal en allesbehalve “nutteloos” stukje muziek: de aanleiding voor het enthousiaste en verbazingwekkende opsporingswerk waarmee Dick van Gasteren zijn muzikale nieuwsgierigheid op een toegankelijke en doorgaans navolgbare wijze heeft weten te stillen. Niet elk van de talrijke informatieve inzetjes in het boek geeft zijn bron(nen) immers evenzeer prijs (e.g. de inzetjes op pp. 18, 21, 72, 100 en 105), maar daar zou wijlen Anner Bijlsma (1934-2019), de bekende Nederlandse cellist aan wie deze whodunit is opgedragen, zich allicht ook minder aan hebben gestoord. Want in plaats van dit soort van spijkers op laag water te willen zoeken, blijft toch vooral de mild-hartstochtelijke manier bij waarop van Gasteren zijn onderwerp heeft belicht. In G-groot dus: dezelfde toonsoort als waar eerst de hofmakerij (‘Il Rosarío’) en dan het begin van de geslachtsdaad (‘Passa calle’) uit ‘La Musica Notturna’ in getoonzet zijn.

“Het is bijzonder moeilijk om te duiden hoe de abstracte taal van de muziek zich verhoudt tot de historische werkelijkheid”, besluit van Gasteren (p. 109), maar hij is er wel met de nodige glans in geslaagd. Hoe meer de auteur durft dromen binnen de grenzen van deze symbolische partituur, hoe meer die haar versluierde geheimen prijsgeeft. Zalig. Geen mens die na deze lectuur nog zonder rooie oortjes naar Boccherini’s kleinood kan luisteren.


WAT: ‘La Musica Notturna delle Strade di Madrid’ van Luigi Boccherini. Persoonlijke getuigenis of sociaal politieke boodschap?
WIE: Dick van Gasteren, dirigent en artistiek leider van Ciconia Consort
UITGAVE: uitgeverij PROMINENT
ISBN: 978-94-92395-39-9 – 126 pagina’s, aangevuld met de facsimile van de partituur

Details:

Titel:

  • Voor het zingen Madrid uit

Blijf op de hoogte

Elke donderdag sturen we een nieuwbrief met de meest recente berichten op onze website

– advertentie –

© 2024 klassiek-Centraal.be - Alle rechten voorbehouden.