Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

Klassiek Centraal

Verborgen parels weer op de kaart

Onder het motto! ‘Bruisend Brussel’ bood een gesmaakt huisconcert zondag de kans om onbekend werk van het begin van de 20ste eeuw te ontdekken. Aan de bron van deze exploratie lag een initiatief van cellist Roel Dieltiens. Om artiesten financieel te helpen tijdens de Covidperiode, had hij een veiling georganiseerd van al wat maar met de cello te maken had. Daarbij waren veel partituren uit het begin van de jaren 90, meer bepaald manuscripten, met al het wel en wee van dien.
Gastvrouw celliste Frederika Mareels kocht ze en maakte ze speelbaar voor het Lise Cristiani Quartet dat zij opgericht had en waarin ze samenspeelt met Wytske Holtrop, Joyce Kuipers en Elke Wynants, leden van grote orkesten als Symfonieorkest van Vlaanderen of het Nationaal Orkest van België.
Voor hun ‘maidentrip’ kozen ze werk van vier vroeg 20ste-eeuwse componisten, dat bondig en deskundig toegelicht werd.
Van Jean Absil (1893-1974) was dat de ‘Fantaisie Rhapsodique opus 24’, met een zangerig begin-Allegro, een sneller deel dat af en toe naar dodecafonie neigde en een afsluitend unisono, vol verrassende accenten. Ook van Absil waren ‘Trois Poèmes de Tristan Klingsor’, muzikaal geïnspireerd pseudoniem voor Léon Leclère. Hij was een geestesgenoot van Maurice Ravel, voor wie hij de teksten schreef van de liedcyclus ‘Shéhérazade’.
Geen exotisme hier. Wel een ontwapenend naïvisme over een “chat noir, chat blanc, chat gris – zeg maar tous les chats du vieux Paris”, over ‘Ma Mère l’Oye’ en rond de vraag ‘Où le coq a-t-il la plume?’ Het werk werd geschreven voor stem en begeleiding. Veel later bewerkt voor vier cello’s, kwam het op het repertorium van het Quatuor de Violoncelles de Bruxelles.
Brussel blijft centraal bij Raymond Chevreuille (1901-1976). Hij studeerde er kort aan het Conservatorium maar verkoos als autodidact zijn stempel op het muziekleven te drukken. Als technicus, later als directeur van de franstalige radio, toen nog in Flagey, lukte hem dat wonderwel. Hij schreef een aanzienlijk oeuvre bij elkaar in diverse stijlen. Zijn ‘quatuor opus 24’ omvatte van expressieve tot spectaculaire passages.
De minst bekende naam was wel die van Robert Darcy (1910-1967). Hij was cellist bij het Nationaal Orkest en liet zich inspireren door verschillende stijlen. Het eerste van zijn drie Cellokwartetten is neo-klassiek, dynamisch en zit vol grappige effecten. Het is zo aanstekelijk dat het eerste deel voortijdig applaus uitlokte. En dan moest het mooiste nog komen: een heerlijk modéré dat door merg en been ging. Sierlijke pizzicati reikten het thema aan dat heel de slotbeweging, ‘animé’, doorkruiste.
Traditioneel valt ook visueel wat de beleven bij celliste Frederika Mareels en pianist Alessandro Cervino. Nu was dat aantrekkelijk grafisch werk van Kristien Hubrechts.
Al bij al was dit concert een waardige hommage aan de eerste professionele celliste van de 19de eeuw, Lise Cristiani, die op 20 jaar debuteerde in de Salle  Henri Herz in Parijs, in Leipzig de sympathie van Felix Mendelsdohn won en toerde doorheen heel Europa tot in Rusland toe waar ze, amper 25 jaar oud, aan cholera overleed. Haar muzikaliteit, wilskracht en durf inspireerden de dames van het Lise Cristiani Cello Quartet.

Details:

Titel:

  • Verborgen parels weer op de kaart

Blijf op de hoogte

Elke donderdag sturen we een nieuwbrief met de meest recente berichten op onze website

– advertentie –