Elke zomer, en dat al sinds 1986, doorkruist het Brusselse Festival Midis-Minimes de muziekgeschiedenis, van de middeleeuwen tot vandaag. Dit jaar startte de ontdekkingstocht per uitzondering in de Zavelkerk, met het zogeheten “Triple Concerto”, een uniek buitenbeentje uit het oeuvre van Ludwig Van Beethoven waarmee hij de werelden van de kamer- en de orkestmuziek liet samensmelten.
Geen vocaal repertoire dus op dit feestelijke openingsconcert, en toch staat de zesendertigste editie van Midis-Minimes in het teken van de zang, met als apotheose op 31 augustus de hommage door het Choeur de Chambre de Namur aan de jarige César Franck (1822-1890). Maar voor het zover is, zet het festival ook nog de piano en het strijkkwartet vol in de schijnwerpers, meer bepaald tijdens de week van 18 juli en 22 augustus. Er is de komende twee maanden dus elke middag weer voor elk wat wils, volgens het intussen beproefde recept: korte concerten van ruim een halfuur, met een handvol werken op het programma, en dat aan een prikje (6 euro). Aan u om het te ontdekken en met anderen te delen, bijvoorbeeld aan de hand van een nog scherper geprijsde toegangspass van vijf of tien concerten. Want “la musique n’a de sens qu’en concert vivant, moment de partage!”
Aan het woord is Bernard Mouton in het recentste nummer van Larsen (mei-juni 2022, p. 4), het muzikale actualiteitenmagazine van de Fédération Wallonie-Bruxelles. Mouton is al tweeëntwintig jaar lang artistiek directeur van Festival Midis-Minimes, en sinds enkele jaren ook van L’Été Mosan. Daar waar laatstgenoemd festival op verschillende locaties neerstrijkt, is Midis-Minimes al sinds mensenheugenis verbonden aan de concertzaal van het Brusselse conservatorium. Alleen blijkt dat dit jaar even anders. In de aanloop naar de restauratie die in 2024 eindelijk van start gaat, is het conservatorium de hele maand juli ontoegankelijk. Het orgel wordt ontmanteld. Daarom vindt het festival tijdens de eerste helft zijn toevlucht aan de overkant van de Regentschapsstraat, in de prachtige Onze-Lieve-Vrouw ter Zege op de Zavelkerk, waarna het vanaf begin augustus naar de vertrouwde locatie terugkeert.
“Grand concerto concertant”
Zo stond er niet toevallig in het Frans op het titelblad van het werk voor pianoforte, viool, cello en orkest dat in 1807 voor het eerst door Beethoven werd uitgegeven. Het was immers in Frankrijk dat het genre van de sinfonia concertante – een concert met twee of meer solisten – sinds het midden van de 18de eeuw zijn hoogdagen beleefde. De componist droeg diens opus 56 op aan prins Lobkowitz, als dank aan de man die het reeds in de lente van 1804 mogelijk had gemaakt dat het zogeheten “Triple Concerto” tot tweemaal toe werd uitgevoerd, in private kring en samen met de Eroica-symfonie. De combinatie van een pianotrio met orkest was destijds een experimenteel unicum, en zou dat nog tot ver in de 20ste eeuw blijven. En hoewel Beethoven bij de première zelf aan de toetsen zat, zijn het toch vooral de twee andere instrumenten die de dans leiden. Zeker de cello heeft een opmerkelijk veeleisende partij en krijgt, na een orkestrale inleiding, in elk van de drie delen het eerste woord. Dichter dan dit is Beethoven bij een celloconcerto nooit gekomen.
Voor de uitvoering deze middag kreeg het Ensemble Orchestral de Bruxelles onder leiding van Jacques Vanherenthals het gezelschap van de jonge Brusselse pianiste Cassandre Marfin, de Armeense violist Hrachya Avanesyan en de Belgische cellist Didier Poskin. Hoe mooi de Zavelkerk er ook uitziet, niet in het minst dankzij die kleurrijke glasramen, toch laat de klank voor dit soort van orkestmuziek te wensen over. Was het door die vervelende echo dat de balans in het orkest zo vaak zoek raakte? In ieder geval ging in de triomfantelijke eerste beweging (Allegro) menige figuratie in de bassen verloren onder het gewicht van een al te opdringerige vioolsectie. Het schortte daarnaast ook aan finesse en vooral ook overleg, waardoor het geheel soms als los zand aan elkaar hing. Tussen de solisten was het evenzeer een doorlopend zoeken naar het goede evenwicht. In het bedachtzame Largo werd de cello door de viool overvleugeld. Het leek wel alsof beide heren vanop een ander blad speelden. En ook in de levendige finale (Rondo alla polacca) stak Avanesyans briljante spel sterk af tegen de meer intimistische benadering van Poskin. Het was opvallend hoezeer de cellist de kracht miste om tegen orkest en medespelers op te boksen. Diens Serafin is zonder twijfel een schitterend instrument, maar blinkt allicht meer uit in minder bombastisch repertoire. Ook de piano raakte trouwens meer dan eens verzwolgen in de klankmassa. Zeker op het moment dat Marfin als snedige spelverdeelster tussen viool en cello moest optreden, wanneer beide in het rondo zo enthousiast met elkaar in dialoog gaan, brak dit zuur op.
Deze tripel van Beethoven leverde dus helaas niet echt een memorabel moment op. Maar Midis-Minimes heeft gelukkig nog twee maanden en enkele tientallen herkansingen over om beter te doen. Doe er dus uw profijt mee, en geef uw werkdagen deze zomer een avontuurlijk muzikaal tintje.
- WAT: Ludwig Van Beethoven (1770-1827) – Concerto in C voor pianoforte, viool, cello en orkest – “Triple Concerto” (opus 56)
- WIE: Cassandre Marfin [piano], Hrachya Avanesyan [viool] en Didier Poskin [cello] en het Ensemble Orchestral de Bruxelles o.l.v. Jacques Vanherenthals
- WAAR: Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zavelkerk, Brussel
- WANNEER: vrijdag 1 juli 2022
- FOTO’S: © BE Culture
- ORGANISATIE: Festival Midis-Minimes – Sinds 2002 werkt Midis-Minimes samen met 30CC in Leuven, waar de meeste concerten ook op de affiche van het Zomer van Sint-Pieter festival staan.