Haast en spoed zijn zelden goed, ook in de muziek. Vraag dat maar aan het Taurus Quartet. Hun nieuwste cd luistert als een overtuigende ode aan dit te vaak vergeten adagium.
In 2022 organiseerde het Concertgebouw Brugge de derde editie van zijn kunstenfestival SLOW(36H), een ode aan de traagheid met als motto: hoe trager de ervaring, hoe intenser de herinnering. In het kader van dit festival, zo lezen we in het boekje bij dit nieuwe album, kreeg het Taurus Quartet het verzoek om zelf een programma te maken, losjes geïnspireerd op een opname uit 2015 van het Keller Quartett, Cantante e tranquillo. Het zaadje dat toen werd gepland, is ondertussen uitgegroeid tot een opnameproject dat uitsluitend uit langzame delen is opgebouwd. Geen unicum dus, maar wel een volgehouden poging om heel even zo goed als stil te staan.
Op deze trein der traagheid neemt een bont allegaartje aan componisten plaats. Ludwig Van Beethoven (1770-1827) en György Kurtág (°1926) gelden als de voornaamste ankerpunten, maar ook de polyfonisten Guillaume de Machaut (ca. 1300-1377) en Pierre de la Rue (ca. 1450-1518) zijn op het appel, evenals twintigste-eeuwers Anton Webern (1883-1945) en Giacinto Scelsi (1905-1988). Hun muziek wordt uit haar natuurlijke habitat getrokken en mede daardoor in een ander licht geplaatst. Het is een procedé waarbij er zowel gewonnen als verloren wordt. De originele opbouw van het strijkkwartet of de compositie is men uiteraard kwijt, maar dat weegt niet op tegen de interessante hercontextualisering die plaatsvindt. Zo ontdek je bijvoorbeeld dat het Arioso interrotto uit Kurtágs Officium breve in memoriam Andrae Szervánsky (opus 28) in al zijn ingetogenheid uiteindelijk meer vandoen heeft met de Machauts Misa de Notre Dame dan men zou denken. En dat ondanks de vele eeuwen die beide composities van elkaar scheiden.
Respect en tederheid
Traagheid komt op dit album dus in velerlei gedaanten, maar misschien nergens zo overtuigend als in de langzame delen van Beethoven. Die zijn afkomstig uit de late strijkkwartetten – in Bes-groot (opus 130) en Fa-groot (opus 135) – en het tweede Razumovsky kwartet (opus 59 nr. 2). Voor het Taurus Quartet is dit geen onbekend terrein: het viertal heeft verschillende integrale uitvoeringen van deze strijkkwartetten op haar palmares. En dat is er ook aan te horen. Zacht spelen en terloops toch ook duidelijk en gevat articuleren is een kunst, zoals we bijvoorbeeld horen in het Lento assai, cantante e tranquillo uit het opus 135. Het album begint én eindigt trouwens met deze ingetogen beweging. En wat daarbij al zonder te luisteren opvalt, is dat zo’n tergend trage reis door het muzikale landschap ook de musici doet temporiseren. Het resultaat? Een uitvoering die maar liefst veertig seconden langer duurt dan deze die we initieel te horen kregen. De aangrijpende Cavatina uit het opus 130 wordt, en dit in tegenstelling tot het gevoelvolle Molto adagio uit het tweede Razumovsky kwartet, minder lang uitgesponnen dan we bij de meeste kwartetten gewoon zijn geworden. De iets snediger frasering door het Taurus Quartet maakt van deze beroemde beweging minder een tearjerker en meer een hoopvolle boodschap, en die komt mogelijks dichter bij de essentie van wat Beethoven met deze buitengewone muziek wilde uitdrukken.
Met SLOW toont het Taurus Quartet aan dat het thuis is in meerdere idiomen. Maar vooral ook dat de afstand tussen die uiteenlopende toonspraak minder groot is dan vaak gedacht. De fluisterende fragiliteit van de Microludes van Kurtág – ternauwernood hoorbaar zelfs – staat minder ver af van de late kwartetten van Beethoven, die op hun beurt hun tijd natuurlijk ver vooruit waren. Maar ook de onvermoede raakvlakken tussen de moderne composities van Scelsi en de 5 Sätze voor strijkkwartet (opus 5) van Anton Webern zijn de ontdekking meer dan waard. Het zijn allebei werken boordevol spankracht en, in het geval van Scelsi, met een bijzonder meeslepende dynamiek. Voeg daar nog de transparantie aan toe die spreekt uit de polyfone composities van de Machaut en Pierre de la Rue en we krijgen een opname die, ondanks de eenduidige thematiek en opzet, toch van begin tot einde blijft boeien. In een samenleving die snelheid bewust opzoekt en zelfs verheerlijkt, kan SLOW een welgekomen tegenstem bieden. Net zoals op deze cd komt het erop aan om de traagheid goed te gebruiken. Of zoals de Franse socioloog, antropoloog en filosoof Pierre Sansot het uitdrukte (in Du bon usage de la lenteur): “La lenteur, c’était, à mes yeux, la tendresse, le respect, la grâce dont les hommes et les éléments sont parfois capables.”