— tekst door Peter Leys
Op 25 mei 1972 overleed toondichter-organist-dirigent-leraar-muziekschooldirecteur Jef Tinel in Gent. Het nieuws haalde diverse media en zelfs het laatavondjournaal van de BRT.
Heel wat prominenten zoals BRT-muziekdirecteur Leonce Gras, muziekinspecteur Jef Dispa, de Belgische Vereniging van componisten, auteurs en uitgevers (SABAM), minister Theo Lefevre, de Vlaamse Volkskunstbeweging en componisten als Jean Douliez, Gabriël Verschraegen en Jules Vyverman betuigden hun deelneming.
De uitvaart in de kerk van de Oude Bareel in Sint-Amandsberg op dinsdag 30 mei lokte veel volk. Componist Jean Douliez speelde op het orgel en enkele zangers van de Gentse Oratoriumvereniging en het Gentse Jef Tinelkoor luisterden de dienst op. Bij het graf werd een rede gehouden door journalist-kunstrecensent Jan D’Haese.
Het eerste Vlaams – Nationaal Zangfeest na Tinels overlijden bracht ontroerend hulde aan zijn trouwe dirigent: zijn strijdlied ‘Wij zijn bereid’ werd door de aanwezigen gezongen zonder dirigent. Een spot belichtte een eenzame dirigentenpupiter om de lege plaats te beklemtonen.
In Diksmuide herdacht de IJzerbedevaart zijn dirigent en componist met een mooie tekst in het dodenappel.
Een ad hoc Jef Tinelcomité organiseerde samen met ‘De dagen van het Vlaamse Lied’ op 23 februari 1973 een herdenkingsconcert in de feestzaal van het Crombeeninstituut in Gent. Jean Douliez en VTB-VAB-voorzitter Jozef Van Overstraeten voerden het woord.
Een kinderkoor o.l.v. Blanca De Bruycker, het meisjeskoor Amabile o.l.v. de onlangs overleden dirigent Jos Vandenborre, het Jef Tinelkoor o.l.v. van Dries Leys en zangeres Gaby Versprille verzorgden het muzikale gedeelte. En natuurlijk was er samenzang o.l.v. Willem Demeyer.
BRT-radio nam de koordelen van het kinder- en meisjeskoor op in het kader van de toenmalige programma’s rond radioschoolkoren.
Wie was deze Jef Tinel?
Een voortreffelijke opleiding
Geboren in Lessen op 11 mei 1885 en later verhuisd naar Maldegem kreeg hij zijn eerste lessen orgel en harmonie van vader Oscar Tinel (1852-1913) die de oudere broer van Edgar Tinel (1854-1912) was.
Reeds als 9-jarige verving hij zijn vader en andere organisten uit de regio.
Na zijn collegetijd in Eeklo volgde Jef Tinel in Sint-Niklaas de opleiding tot koster-organist en van 1903 tot 1907 studeerde hij in Mechelen aan het Lemmensinstituut orgel, harmonie, contrapunt en fuga bij Aloys Desmet (1867-1917) en uiteraard bij Edgar Tinel. Arthur Meulemans (1884-1966) was er een van zijn medestudenten.
Rond 1912 vervolmaakte Jef Tinel zich in compositie bij Leo Moeremans (1861-1937) die in Gent doceerde aan het conservatorium. Daar ontmoette hij o.a. H.G. D’Hoedt (1885-1936) en Robert Herberigs (1886-1974) als studiegenoten.
In 1935 behaalde hij het diploma van muziekleraar in het middelbaar onderwijs. Deze veelzijdige opleiding bood hem heel wat kansen voor een rijke en gevarieerde loopbaan.
Een carrière in 2 grote waaiers
Een succesvolle periode speelde zich af van 1908 tot 1944.
Van 1908 tot 1929 was Tinel organist in achtereenvolgens Zele, Maldegem en Sint-Amandsberg.
Na een verblijf in Tielt (1929-1936) als muziekleraar, muziekhandelaar en boekhouder keerde hij naar Maldegem terug om er directeur van de muziekschool te worden van 1936 tot 1944. Het ging crescendo…
Jef Tinel dirigeerde in deze periode verschillende harmonieën en koren (vb. Iepers gemengd koor en het Maldegemse ’t Daghet in het Oosten) waarmee hij optrad in en buiten de provincie, voor de radio en zelfs in het buitenland. Hij werd meermaals gevraagd als jurylid voor koor- en harmoniewedstrijden naast belangrijke musici zoals Paul Gilson, Jaak Opsomer en Karel Candael.
In de Vlaamse Beweging maakte Jef Tinel naam naast figuren als Jef Van Hoof, Emiel Hullebroeck, Remi Ghesquière, Renaat Veremans Gaston Feremans en Arthur Meulemans als componist en dirigent tijdens de Vlaams-Nationale zangfeesten en IJzerbedevaarten. Hij was een tijdlang kapelmeester van het Verdinaso van Joris Van Severen.
Dit laatste leidde in 1944 tot een schorsing uit al zijn ambten. Na een internering van 13 maanden in Gent kwam hij vrij en werd hij ab initio vrijgesproken van alle schuld. Maar hij was intussen wel 60 jaar…
Niettemin volgde opnieuw een interessante en drukke periode van 1948 tot 1967.
Meester Tinel’, zoals men hem in de Sint-Stefanusparochie van de paters Augustijnen in Gent noemde, vond weer zijn draai en hernam mutatis mutandis zijn vroegere activiteiten als organist, koorleider, muziekleraar voor de jonge fraters, dirigent op zangfeesten en IJzerbedevaart en jurylid in diverse wedstrijden.
Willem Demeyer, componist Lieven Duvosel en muziekrecensent Berten De Keyzer werden vaste vrienden net zoals componist Jean Douliez en kunstschilder Renaat Saey. Bij de jongere generatie zangfeestdirigenten (Armand Preud’homme, Wies Pee, Fernand Van Durme en Lode Dieltiens) stond hij in hoog aanzien.
Ook muziekinspecteur en dirigent Jef Dispa werd een vriend des huizes.
Dispa had een eigen strijkorkest en verzorgde in 1955 een huldeconcert Tinel in het Gentse conservatorium ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag, samen met een koor o.l.v. de Gentse organist Omer Van Puyvelde.
Nog in de jaren ’50 was Jef Tinel meermaals te gast tijdens de kunstenaarsweekend op het kasteel Drie Koningen in Beernem bij gravin D’Hespel. Hij ontmoette er zelfs koningin Elisabeth.
Daags voor zijn aantreden als dirigent op het zangfeest in 1967 werd Jef Tinel getroffen door een hersenbloeding. Dit betekende nagenoeg het einde van al zijn activiteiten. Een lange en pijnlijke ziekte leidde in 1972 tot zijn overlijden.
Componist Jef Tinel
Liederen
In de Algemene Muziekencyclopedie wordt Jef Tinel vermeld als liedcomponist. Al is deze beschrijving te eenzijdig, toch is ze in die zin terecht omdat hij met zijn liederen een ruime erkenning kreeg.
Denken we in eerste instantie aan de liederen voor de zangbeweging van Willem Demeyer. Tekstleveranciers waren o.a. Wies Moens (Vlaggelied), Roger Lammens (Wij zijn bereid), Steven Debroey (Waakt op), Eugeen De Ridder (Nieuwe jeugd), Lode Lichte (De koene vendels), Willem Gijssels (Mijn Vlaanderen), Karel Robma (Vlaanderens schoonste dag), Albrecht Rodenbach (Daar waren drie tamboers) e.a. Sommige van deze liederen werden uitgegeven door het ANZ, Roelanduitgaven en het Davidsfonds.
In het ANZ-tijdschrift Harop publiceerde pedagoog-componist-dirigent Wies Pee een bijdrage over het aanleren van een lied. Hij gebruikte als voorbeeld Tinels ‘Wij zijn bereid’ omdat het volgens hem voldeed aan de eisen van een goed volkslied qua melodie, ritme en tekstplaatsing. De Wase musicus Fernand Van Durme stelde een bundel samen met liederen over het Waasland. Van Jef Tinel nam hij er ‘Hymne aan het Waasland’ in op.
Maar er was meer: al van bij het begin van zijn compositorische activiteiten bekleedden kunstliederen een belangrijke(re) plaats in zijn oeuvre. Hij schreef kunstliederen op teksten van o.a. Guido Gezelle(Beêvaertlied, Heer mijn hert is broos, O ene uit al,… Jef Tinel behoort qua aantal composities tot de top-10 van componisten die werkten op Gezelleteksten.), Alice Nahon (Menschenoogen, Geloof), Jan H. Eeckhout (Aan de stilte, Alleen het leven), Pol De Mont (O kom met mij in de lentenacht), Hubert Buyle (Sicut lilium) , Marcel Breyne (Avondvrede), Willem Gijssels (O moedertje), Jos Impe (Stabat mater), Fons Vandemaele (Sneeuwvlokjes) Yvonne Waegemans (Angelus, Klaagliedeke, Mijn zangerke), Herman Broeckaert (Daar leefde ne keer een kwezelken), Leonce Reypens (Wees dankbaar), Karel De Gheldere (O kon ik), Albert Vermeire (Moeder, Goên avond klein Bietje), Broeder Dorothé (liederencyclus rond het geestelijk jaar), Cyriel Verschaeve (Maria’s wiegeliedje), pater Desiderius Stracke (Biddend rijst mijn hart), Emiel Fleerackers (O moeder met de maagdenkroon)…
Commentaren van Hullebroeck, Van Nuffel, Wilford en Moortgat op zijn liederen logen er niet om. Ze zagen in deze ‘Vlaamse Schumann’ een van de belangrijkste vertegenwoordigers van zijn generatie. Lieven Duvosel noemde ze ‘echte pareltjes’.
Moortgat, Hullebroeck, Wilford en uitgeverijen De Ring, Averbode en het Davidsfonds publiceerden enkele pianostukjes, orgelwerken en liederen.
Koormuziek
Jef Tinel componeerde naast dit groot aantal liederen heel wat religieuze en profane koormuziek voor mannenkoor, gelijkstemmig en gemengd koor.
Belangrijk zijn de 6 missen (vb. Missa in honorem sacratissimi sacramenti uit 1915 en de Missa Salve Regina uit 1960 voor gemengd koor en orgel; Missa in honorem Sanctae Lutgardis uit 1921 voor driestemmig mannenkoor en orgel en 3 missen voor gelijke stemmen en orgel), een hele reeks motetten (o.a. O salutaris hostia, Tu es sacerdos, In te speravi, Pie Jesu, Terra tremuit, Tantum ergo, Adeste Fideles….), 6 religieuze koorwerken op teksten van Guido Gezelle en Keer dine oghen op tekst van Servaas Daems.
Kurt Bikkembergs verzorgde enkele jaren geleden een uitgave van de Sacramentsmis en het motet O salutaris hostia en voerde ze meermaals uit met het Brussels kathedraalkoor. ‘Een flits van genialiteit’, noemde hij deze werken.
Van zijn profane koorwerken vermelden we Fantasia (Albrecht Rodenbach), Leg op mijn hart uw voorhoofd (Pol De Mont), Twee kinderen (Lodewijk Dosfel), ’t Was in de blijde mei (Guido Gezelle), Truike (Lambrecht Lambrechts) en En ’s avonds (volksliedtekst).
Hij bewerkte voor koor diverse kerst-, geuzen- en volksliederen.
Naast een grote interesse voor vocale muziek toonde Jef Tinel ook heel wat belangstelling voor instrumentale muziek.
Orgel en piano
Als organist schreef hij uiteraard heel wat muziek voor ‘zijn’ instrument: Aanbidding, Ach hoe vluchtig is het leven, Andante, Cibavit, Gaudeamus, Gaudeamus voor O.L. Vrouw, Improvisata, In exitu, In stille aanbidding, Ite missa est, Jubilate, Koraal, Scherzo, en verschillende fuga’s, variaties op Gregoriaanse thema’s en kerstliederen en koraalbewerkingen.
In Tinels religieuze koormuziek en in de orgelmuziek is de invloed van het Lemmensinstituut merkbaar: klassieke en strenge vormgeving, rijke melodieën, geen bombast noch experiment, fijne harmonieën en interessante orgelpartijen..
Voor piano componeerde hij enkele suites, Drie scherzo’s, Sprookje, een bundel van 62 stukjes (Herinneringen uit mijn jeugd) walsen, Mazurka, schertsen, ballades en talrijke kleine intieme, beschrijvende en verhalende stukjes zoals we die ook vinden bij Mortelmans, Van Hoof, De Jong, Durlet en zijn leermeester Edgar Tinel. Vlot en melodieus, speels, opgewekt, sfeervol en fijn harmonisch.
Voor piano en viool componeerde hij 3 schetsen (Wiegelied; Zomeravond en Sprookje).
Orkestwerken
Minder gekend zijn de orkestwerken van Jef Tinel.
Tijdens zijn Tieltse periode dirigeerde hij harmonieën en fanfares. Het is dan ook logisch dat hij voor dat instrumentarium componeerde. Symfonische gedichten als Marcia funebra, Spokendans en variaties op volksliederen Het daghet in den Oosten, Reuzegom en Het loze vissertje.
In Maldegem richtte hij zich in de jaren ‘40 tot het symfonisch orkest. Hij componeerde twee orkestsuites. Fantasia voor trompet en orkestbegeleiding en Herdenking voor groot orkest.
In de jaren ’50 ging Tinel onder impuls van Jef Dispa componeren voor strijkorkest. Hij schreef een Suite voor strijkorkest, Miniatuurtriptiek voor strijkers, variaties op het volkslied Het viel een hemels douwe en Ballade.
Sommige sololiederen kregen een nieuwe begeleiding voor strijkers en het koorwerk Als ’t bruine veld werd geschreven voor gemengd koor en strijkorkest. Voor zijn bekendste stapliederen schreef hij tevens orkestraties voor groot orkest.
Toneelmuziek en cantates
Een apart onderdeel van zijn oeuvre is de muziek bij toneelstukken (bijbel- en mysteriespelen) op teksten van Jef Crick, Jos Vandenberghe en Toon de Mindere. Dit zijn composities voor orkest, koor en solisten.
Het meest succesvol was Fra Angelico. Het werd meermaals uitgevoerd vanaf zijn ontstaan in 1926 tot eind de jaren ’70. Daarnaast schreef hij muziek voor De blindgeborene, De verloren zoon, De verrezene, Arnoldusspel en Mozes.
Tijdens zijn studietijd in Gent componeerde hij de Halewijncantate voor koor, soli en orkest op een tekst van Raf Verhulst. Later componeerde hij enkele gelegenheidscantates voor gelijke stemmen en begeleiding: Christus’ dood en verrijzenis en Jubelcantate.
Besluit
Als componist zocht en vond Jef Tinel duidelijk een eigen weg.
Hij was geen expressionist, geen impressionist, wars van experimenten, geen bombastische romanticus…. Hij creëerde een kunst gedragen door een fijne poëzie en een edele gedachte, gepaard aan een ontroerende eenvoud. Maar steeds streng gestructureerd en vakkundig gemaakt met een persoonlijke harmoniekleur.
Gaëlle Deldime vatte het in 2000 in haar eindwerk aan de ULB mooi samen als ze schreef dat Tinel een leven lang op stap was voor zijn Kerk en het volk. Dat blijkt uit zijn composities én activiteiten.
In Gent en Maldegem is er een straat naar Jef Tinel genoemd.
Meer info, luisterfragmenten en partituren:
- Category:Tinel, Jef – IMSLP
- TINEL, Jef (seniorennet.be)
- (18) Jef TINEL (1885-1972): Vlaams toondichter – YouTube
- Jef Tinel – Wikipedia
— tekst door Peter Leys