Schubert: Die schöne Müllerin D 795
Julian Prégardien (tenor), Kristian Bezuidenhout (fortepiano)
Harmonia Mundi HMM 902739 • 61′ •
Opname: nov. 2023, SWR Funkstudio, Stuttgart
Schubert componeerde Die schöne Müllerin in een periode dat het hem bepaald niet voor de wind ging: mentaal niet en lichamelijk niet. Financieel heeft hij het overigens nooit makkelijk gehad: hij kon zich zelfs geen piano veroorloven.
De liedteksten voor Die schöne Müllerin haalde hij in 1823 uit de Sieben und Siebzig Gedichte aus den hinterlassenen Papieren eines reisenden Waldhornisten van Wilhelm Müller (1794-1827). Eenvoudige teksten die ongetwijfeld rechtstreeks tot in het muzikale hart van de componist wisten af te dalen. Schubert koos twintig liederen uit de verzameling voor zijn ‘mooie molenaarsdochter’ cyclus, een muzikale ‘handeling’ die verloopt van het optimistisch getoonzette ‘Das Wandern’ tot de diepgevoelde tragiek van het levenseinde (waarbij in het slotlied, ‘Das Baches Wiegenlied’, in het midden wordt gelaten of de dood zich werkelijk voltrekt, of dat het slechts hunkering ernaar is). Het MDZ, het Münchener Digitalisierungs Zentrum, heeft de oorspronkelijke uitgave van Müllers 77 gedichten in de collectie opgenomen en hier worden geraadpleegd.
In zekere zin vormen de door Schubert gekozen teksten een cliché zoals dat in de ‘Vormärz’ in allerlei, ook artistieke kringen opgeld deed: dat van de typisch Duitse Michel die als personificatie gold van bekrompenheid, traagheid en passiviteit, maar tegelijkertijd ook humoristisch, spottend, stereotiep.
Schubert doorzag de veelal overgevoelige, overdreven bloemrijke inhoud van Müllers gedichten en nam er afstand van door zich vast te leggen op de juist niet biedermeierachtige aspecten ervan, wat zowel gevolgen had voor de door hem gehanteerde liedteksten als de volgorde, terwijl hij er geen been inzag om de titels al naar gelang aan te passen.
We weten het niet zeker, maar het is wel zeer waarschijnlijk dat de tenorstem van Schubert grosso modo overeenkwam met voor wie de Müllerin-cyclus in eerste aanleg was bedoeld: de amateurtenor Karl Freiherr von Schönstein. Over één aspect bestaat evenwel geen enkele twijfel: dat voor de instrumentale begeleiding toen de fortepiano als meest voor de hand liggend medium gold; en dat had zomaar een instrument van Conrad Graf (Wenen, 1825) kunnen zijn, waarvan een door Christoph Kern vervaardigde replica (Staufen im Breisgau, 2019) op deze cd wordt bespeeld door Kristian Bezuidenhout. De klankeigenschappen komen op deze opname op werkelijk fantástische wijze tot uitdrukking: het warme en gloedvolle middenregister, de transparante, bijna harpachtige discant, de helder getekende, maar even sonore bas en niet in de laatste plaats het zeker in die tijd geavanceerde dempingsysteem. Schubert heeft zelf nooit een dergelijke fortepiano bezeten, maar hij zal er ongetwijfeld bij vrienden en bekenden op hebben gespeeld of minstens gehoord.
Op de keper beschouwd zijn de teksten zo bijzonder niet, en al helemaal niet zoals we er als eenentwintigste-eeuwers naar kijken. Het onderwerp is bovendien, in alle denkbare varianten en gradaties, overbekend: de smartelijke botsing met de liefde, het essentiële onderscheid tussen droom en harde werkelijkheid, onstilbaar verlangen en uiteindelijke afwijzing, vreugde en eenzaamheid. Bijzonder is hier wel het bindend natuurelement dat deze cyclus – ook als metafoor van nooit aflatende verandering – draagt: het water, dat zelfs in het slotlied nog zijn dominante rol vervultin ‘Des Baches Wiegenlied’.
Tekstueel mag dan de eenvoudige folklore vooropstaan, in muzikaal opzicht getuigt de cyclus van groot raffinement, zowel ten aanzien van de uitgebalanceerde dramatiek als de subtiele karaktertekening, met daarbij de zich onderhuids manifesterende melancholie en het onvervulde verlangen. En dat voor een cyclus waarvan de liederen merendeels in majeur zijn genoteerd!
Die schöne Müllerin als prozaïsche vertelling van een onbeantwoord gebleven liefde, in de tekst verankerd door de leraar en bibliothecaris Wilhelm Müller, die het zelf had ondervonden, had geleden onder wat voor hem onbereikbaar bleef: de dichteres Luise Hensel, een intelligente en knappe verschijning die menige man het hart op hol wist te brengen, maar bij wie Müller een blauwtje liep.
In hoeverre Schuberts eigen ervaringen in deze strofeliederen doorklinken weten we niet, maar wel dat bij hem kort daarvoor syfilis was vastgesteld en dat hij de cyclus mede tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis vorm heeft gegeven.
Julian Prégardien treedt in deze uitvoering in de voetsporen van zijn vader, Christoph Prégardien, waar het aankomt op afgewogen accentuering in samenhang met de expressie (uitdrukkingskracht is belangrijker dan maatstrepen) die het lief en vooral het leed van de molenaarsjongen kenschetst. Maar ook de voordracht als geheel biedt alleen maar pluspunten, zowel het ongecompliceerde en plastische karakter ervan, als de verbeeldingsvolle en intelligent anticiperende sfeerbeelden en stemmingswisselingen.
Prégardiens lichte, zoetgevooisde timbre staat garant voor kleurrijke nuancering en subtiliteit, waardoor niet alleen de tragiek maar ook de levendigheid en de verwachting goed tot uitdrukking komen. Het zijn bovendien stemsouplesse en versieringskunst die deze vertolking nog fascinerender maakt dan zij van nature al is. Hier klinkt bovendien alles zo fris als dauw, zonder enige gekunsteldheid, afwisselend vederlicht, masculien en zelfs hypnotisch. Prégardien durft ook stevig uit te halen, zoals in ‘Eifersucht und Stolz’, al komt de frasering daardoor wel enigszins in het gedrang. Maar wat zou het? We horen hier immers een uitvoering die de eigenschappen van een miniopera in zich verenigt en daar wordt Die schöne Müllerin zeker niet slechter van!
De door Bezuidenhout bespeelde Graf ontpopt zich op deze opname als een in alle opzichten schitterend instrument, nog eens versterkt door het parelende spel van deze alom geroemde fortepianist, hier in de rol van een al even overrompelende verhaalverteller die inzicht paart aan flair en ieder lied heeft voorzien van zijn zo bijzondere, eigen karakter. Vandaar ook dat de samenwerking tussen Prégardien en Bezuidenhout als ideaal mag worden bestempeld.
Jammer is wel dat de door de Südwestrundfunk (SWR) op video vastgelegde studio-uitvoering in de serie Kulturmatinée (klik hier) niet bij de cd is bijgepakt, want beeld en geluid hadden zeker nog een aanzienlijke verrijking opgeleverd. Terwijl de cd-uitgave nota bene in samenwerking met diezelfde SWR tot stand is gekomen. Maar…met deze cd-opname is het glas desalniettemin beduidend meer dan halfvol!