Met verbijstering hoorde ik zondagmorgen in “Klara staat op” de aankondiging dat regisseur Pierre Audi overleden was.
Er zijn mensen van wie je het je nauwelijks kan voorstellen, of wil geloven, maar het gebeurt dus, mensen die plots wegvallen. Pierre Audi was nog super-actief en hoe dan ook veel te jong. Hij is geboren in Libanon in 1957, zijn ouders emigreerden naar Frankrijk en Pierre Audi vond zijn weg in het theater via Oxford en Londen. Met tijdgenoten als Robert Wilson en Robert Lepage bouwde hij een eigentijdse en experimentele visie uit op theater en opera. In 1988 kwam hij naar Nederland. Daar zette hij jarenlang zijn stempel op de opera-ensceneringen van de Nationale Opera. Of het nu Gluck was, Mozart, Monteverdi of Richard Wagner, zijn werkwijze en stijl waren steeds herkenbaar. Inzicht in de personages, poëtisch, esthetisch en toch sober in de uitbeelding en eerbied voor de muziek. Hedendaags, eigenzinnig maar zonder vergezochte of zinloze aanpassingen aan de actualiteit, daarvoor had hij te veel respect voor de muziek en voor de context van de componist.
Ook in de Muntschouwburg heeft hij enkele beklijvende ensceneringen op scène gezet, op uitnodiging van Peter de Caluwe, die in Nederland vele jaren met hem heeft samengewerkt. Zijn Pelléas et Mélisande (met decors van Anish Kapoor) uit 2008, zie ik nog zo voor me alsof ik het gisteren zag. Dat hij uitgenodigd werd om Wagners Ring des Nibelungen met de twee slotdelen te voltooien overtuigde me de rest van de Ring in de Munt te gaan bekijken. Ik was immers absoluut overtuigd van zijn productie van de Ring in Amsterdam waar ik twee keer naar ging kijken. De productie van Tristan und Isolde die hij volgend seizoen opnieuw tot leven zou brengen in de Nationale Opera staat op de planning. Een klein fragment over Isoldes Liebestod uit de programmabrochure naar aanleiding van deze Tristan-herneming, krijgt nu wel een heel bijzondere betekenis: “Aan het eind van de opera is op het einde niets meer over dan een zwart silhouet. Ze is uiteindelijk alleen nog een stem. Zo wordt de Liebestod wat het is, een naspel van de opera, met zicht op een onbekende toekomst”.