Petroesjka, dat is de titel van het concert door Symfonieorkest Vlaanderen, dirigent Kristiina Poska met de Litouws-Russische pianist Lukas Geniušas. Een avond met een goed gevulde Bijloke concertzaal, twee Russische klassiekers en nieuw werk van een jonge Vlaamse componist.
Pianist Lukas Geniušas is een van de jonge sterren aan het pianofirmament. Van Rachmaninovs tweede pianoconcert bestaan vele opnames. Samen met het nog bekendere derde wordt het vaak gespeeld, niet in het minst op de Elisabethwedstrijd. Kan er nog iets worden aan toegevoegd, kan je hiermee nog origineel uit de hoek komen? De muziek is zo rijk dat het niet stuk te spelen is. Zonder grootse bravoure speelde Geniušas sommige passages eerder mijmerend, met hier en daar een minimale vertraging was het alsof hij de muziek vragend in plaats van bevestigend wou overbrengen. Alsof hij de tranen van de melancholie even de vrije loop liet, de Russische ziel die liefde en leed verenigt. In een tijd waarin de Russische beer wild om zich heen slaat en waarin ook de Russische cultuur in de verdrukking komt, een interessante interpretatie. Als prille dertiger is Geniušas een mature musicus. Zowel in de lyrische als de virtuoze passages neemt hij de luisteraar helemaal mee, samen met het prachtig homogeen klinkende Symfonieorkest Vlaanderen onder leiding van Kristiina Poska.
Geniušas krijgt een daverend applaus van de volle zaal. Na de laatste noten van Rachmaninovs tweede pianoconcert is het mijn moment, moet de man naast mij hebben gedacht. “Bravoo”, brult hij boven het applaus uit. Alsof hij geen handen genoeg heeft stampt hij enthousiast met zijn voeten mee. Ik wist niet dat dit type concertganger nog bestond. Misschien is het een uitlaatklep na twee jaar corona zonder concerten.
Zonder een kenner van hedendaagse klassieke muziek te zijn, kijk ik altijd uit naar werk van jonge Vlaamse componisten. Tot voor een tiental jaar geleden was nieuwe muziek een vreemde eend in de bijt op de concertagenda. Terwijl een breed publiek open staat voor actuele beeldende kunst en het SMAK in Gent een gevestigde waarde is geworden, ligt dat bij nieuwe muziek nog anders. Gelukkig trekt het SOV (Symfonieorkest Vlaanderen) de laatste jaren aan de kar, om het concertpubliek vertrouwd te maken met werk van hedendaagse componisten. In het kader van de Composers’ Academy van is dit jaar Ward De Jonghe (°1990) uitgenodigd om een nieuw werk te componeren.
In het programmaboekje lezen we over zijn opzet met zijn orkestwerk Ansatz. De mysterieuze werking van akkoorden, fascinatie voor de Franse barokcomponist Rameau en inspiratie bij Poulenc, meer opvolging van akkoorden dan melodie… Ik hoor grote klankmassa’s, ook de grote septiemen als melodische cel waarvan sprake in het boekje. Zware massieve akkoorden, veel koperblazers, veel pauken, ik moest even aan de klankarchitectuur van Bruckner denken. Geen muziek waar je vrolijk van wordt, maar klanken die verwonderen, die je naar een vreemde wereld voeren. Het voelde als op een buitenaardse reis. Met de sul ponticello noten bij de altviolen als herinnering aan ons aardse bestaan. Een boeiende ervaring, maar dit soort werk zou je meerdere keren moet beluisteren om er de finesses van te ervaren. Hoe ervaart een doorsnee concertganger dit soort muziek ? Ik vroeg het aan de sympathieke dame naast mij: “interessant, het ging nog, het was tenminste niet verschrikkelijk en ook niet lang”. Een goed begin voor meer van dat, knipoogde ze.
Met de Petroesjka (1911) van Stravinsky kan een symfonieorkest helemaal laten horen wat het in zijn mars heeft. Stravinsky schreef het slechts tien jaar na Rachmaninovs pianoconcert, maar wat een contrast. Rachmaninov verklankt de romantische ziel, Stravinsky ontdekt nieuwe paden. Deze muziek zit vol verrassingseffecten. Vrolijke, volkse melodieën wisselden af, of worden abrupt onderbroken door bijtende, onrustwekkende en jachtige passages. Vandaag een klassieker, maar hoe moet dat voor de oren van de luisteraar in 1911 hebben geklonken?
Het Symfonieorkest Vlaanderen klinkt wonderlijk goed samen, prachtige homogene klank van de houtblazers. Maar kan een orkest te veel in de maat spelen, vraag ik me af. Dit burleske werk staat of valt met de contrasten. Soms is het goed om een noot iets te laat te spelen. Het eerste deel deint uit bij de fagotten. Daarna speelt de contrafagot een zeer lage noot. Geen muziek maar een heel laag geluid, een knor, die je beter een milliseconde te laat speelt om te verrassen. Die ging te snel, perfect in de maat en dus te vroeg en te vluchtig.
De Bijlokezaal is gerenoveerd en de organisatie profileert zich als concertzaal van topniveau. Maar vanop de plaats die mij als recensent was toegewezen klonk dat niet zo. De “best mogelijke zaal” staat er op de website van De Bijloke. Maar is de best mogelijke zaal ook echt de beste zaal ? In een echte concertzaal wordt de klank in de zaal geprojecteerd zodat alles tot op de achterste rijen helder klinkt. “Optimaal”, zoals op de Bijlokewebsite wordt beweerd, is de concertervaring zeker niet. Maar het blijft een prachtige middeleeuwse refter.
WAT: Sergej Rachmaninov – Piano Concerto No. 2 in C Minor Op. 18 (1901), Ward De Jonghe – Ansatz (2022), Igor Stravinsky – Petroesjka (1911)
WIE: Lukas Geniušas [piano], Symfonieorkest Vlaanderen o.l.v. Kristiina Poska
WAAR: De Bijloke
WANNEER: 7 mei 2022