Heerlijk dat Opera Ballet Vlaanderen het seizoen opent met een concert vol sprankelende Italiaanse muziek, voor het zich in de Duitse diepzinnigheid van Wagner dompelt met Parsifal.
Op het mooi belichte podium van de opera in Antwerpen vierde het Symfonisch Orkest Opera Ballet Vlaanderen met veel enthousiasme de rentrée na de zomervakantie.
Twee Italiaanse componisten met een eeuw verschil, maar met aan elkaar gewaagde “Italianità” zorgden voor een aantrekkelijk programma: Gioacchino Rossini (1792-1868) en Ottorino Respighi (1879-1936).
De populaire ouverture tot La gazza ladra van Rossini schalde de zaal in met staccato slagwerk en fanfare- trompetten. Dat dirigent Alessandro Palumbo een gepokt en gemazeld Rossini-dirigent is, bleek meteen, dank zij zijn aandacht voor de gevatte Rossiniaanse geestigheid en typische levendigheid, met een typisch crescendo als slot. Het is eraan te horen dat hij een pupil is van de legendarische Rossini-dirigent en deskundige, Alberto Zedda (1928-2017), die tussen 1999 en 2016 diverse producties in Opera Vlaanderen dirigeerde.
Ook in de Balletsuite La Boutique fantasque waarvoor Ottorino Respighi zich baseerde op liederen uit de zogenaamde Péchés de Vieilesse van Rossini, zette Alessandro Palumbo het orkest telkens tot de juiste toon aan: van dansende levendigheid (Tarantella, Cancan) tot preciese finesse (valse lente). Maar verfijning klonk vooral in de uitvoering van het intieme Preghiera uit Rossini’s zelden gespeelde opera Maometto secondo en bij de zachte inzet van de overbekende ouverture tot Guillaume Tell die de celli voor hun rekening nemen. Misschien had her en der nog wat meer op contrast in het orkest kunnen ingespeeld worden – maar dat is onder de noemer detailkritiek.
Voor de vocale fragmenten van Rossini nodigde Opera Ballet Vlaanderen Maria Warenberg uit, de Nederlandse mezzo die laureate was bij de vorige editie Zang van de KEW (2023) en in OBV te horen was in La Clemenza di Tito. Ze liet haar mooie mezzo-timbre speels klinken in La regatta Veneziana ook uit de Parijse tijd van Rossini als hij enkel nog salonmuziek componeert (hier in de orkestratie van Bruno Moretti). Uitdagend zingt ze Una voce poco fa uit Il Barbiere di Sivigla en ontroerend Nacqui all’affanno uit La Cenerentola. Haar charmante verschijning kreeg vooral accent door haar expressieve vertolking. De stem heeft een mooi bereik ook in de hoogte maar zou winnen met meer kleur en nuancering.
Al bij al een mooie inzet van het operaseizoen. We kunnen Alberto Zedda gelijk geven: “Rossini è una droga molto speciale”, Rossini is een speciale drug, zijn muziek betovert je.