Alain Platel maakte deze voorstelling op uitnodiging van zijn goede vriend en mentor Gerard Mortier. C(h)oeurs verwijst naar harten én koren. De productie ging in 2012 in Teatro Real Madrid in première en trof het publiek als een mokerslag. De voorstelling werd destijds gecreëerd tegen de achtergrond van de Arabische Lente, de bankencrisis en het protest van de Indignados (Spaans voor verontwaardigden). Platel stelde het cultureel-ethisch substraat van onze samenleving in vraag. Nu achtte hij het hoogtijd voor een update. Samen met de dansers, het Koor en Orkest van Opera Ballet Vlaanderen onderzoekt hij op zijn geëngageerde manier een beeld van de wereld die nog verkrampter en onheilspellender oogt dan een decennium geleden met lange schaduwen van tragiek. Hij verbindt hoop en wanhoop uit het verleden met wie vandaag in verschillende landen en plekken op deze planeet hoopt op vrede, recht en rechtvaardigheid.
Gesamtkunstwerk
Platel heeft in deze productie een verbijsterend niveau van perfectie bereikt: dramaturgie, beeld, klank en dans plooien zich naar zijn waarneming en verhouden zich als een navelstreng met de wereld. Het scenario is als een echokamer waarin het onrecht blijft resoneren. Hij koos voor muziek van Verdi en Wagner. Beiden leefden in de 19de eeuw ook in woelige tijden en gaven met hun muziek een stem aan het progressief nationalisme. De subtiele dubbelzinnigheid van de muziek als bemiddelaar tussen het materiële en spirituele, het duurzame en kwetsbare, het tijdelijk en het eeuwige, het individu en de groep is subliem. Koor en dansers zijn complementair, vullen elkaar aan. Een koor is bij uitstek de muzikale constellatie waarbinnen de individuele stem opgaat in het groter geheel. De dansers zijn lijf en leden, kreet, dierlijk, onbewust, intimiteit. Het koor is stem, woord, discours, volk, buitenwereld. Op de scène staan 70 vertolkers. Door de massa beukt het geheel op je in en zoekt zich een weg naar je hart.
Enscenering
Wanneer het doek opgaat staat vooraan rechts op het podium een eenzame figuur
in een witte jurk tot kniehoogte ruggelings naar het publiek, hoofd omlaag gevangen in een spot. Boven de schouders komen handen in beeld. Vingers die voorzichtig de ruimte aftasten als voelsprieten. Een enkeling in de grote wereld. Stilaan komt heel de scène in het licht. Een immense ruimte omgeven door transparante lamellen. Achteraan een scènebrede trap van een zestal treden waarop het koor zich positioneert: de massa, het volk. Ze zingen de ouverture uit Lohengrin van Wagner. Later klinken ook nog fragmenten uit Tannhäuser en Die Meistersinger von Nürnberg. Het geproduceerde aantal decibels van koor en orkest, de kracht van het aantal zet de kwetsbaarheid van het individu nog sterker in de verf. Druppelsgewijs verschijnen een paar dansers op het podium. Ze hebben iets in de mond. Een bit (voor sturing), een prop (monddood maken)? Het beeld roept allerlei associaties op. Op de tonen van klaroen- en trompetgeschal trekt de eenzame figuur uiterst langzaam, bijna onmerkbaar het kleed over zijn schouders. Je kijkt op een anoniem naakt lichaam. Ondertussen staat het voltallige balletteam op het podium in een trosje bij elkaar geklit. Ze sidderen, beven, getraumatiseerde figuren en laten de prop uit hun mond vallen. Sommigen zoeken ook troost in elkaars armen. Beelden van ontreddering. Een aangrijpende scène. Ze openen de mond en de klank van een sirene weerklinkt.
In een demarche, als een vloedgolf, beweegt het koor zich naar voor, iedereen ontdoet zich van zijn/haar jas of mantel. Ter hoogte van hun hart hangt een wit stukje linnen met een grote rode vlek op. Platel integreert ook het Slavenkoor -Va Pensiero- uit Nabucco van Verdi. Een imperiaal lied dat tot het collectieve geheugen is gaan behoren. Een koorlied dat reeds duizende malen is opgevoerd en door herhaling niet gloedloos wordt. Integendeel. Elke keer krijgt het door de actualiteit weer zeggingskracht. Nu associeert iedereen het met de schrikbarende machtshonger van Poetin en het heroïsche verzet van het Oekraïnse volk. Het koor staat er niet bij als een monoliet blok, maar bespeelt mee de scène. Terwijl ze over de scène verspreid staan en zingen, staan de leden van het ballet er tussenin met wijd opengesperde mond. Een woordeloze schreeuw. Of met de vuist voor de mond, monddood gemaakt zoals vele volkeren vandaag de dag.
De dansers zorgen voor een trillende luchtstroom en emotionele turbulentie. Emotie die fysiek gestalte krijgen. Ook het koor gaat mee in de beweging. Op een bepaald moment is een Haka scène te zien, imponerend, strijdvaardig. De gezamenlijke bewegingstaal is helemaal niet ver gezocht, bij ontleding zelfs eenvoudig, maar daarom des te sprekender.
Fasering
Platel laat ook zien hoe het individu meegesleurd kan worden in de massa, hoe euforie ontstaat. De energie spat van de scène. In opstand komen tegen het systeem. In een gezamenlijk protest worden schoenen weggecatapulteerd (Egyptische omwenteling). Gele en blauwe vlaggen, de kleuren van Oekraïne, worden in een rondedans boven de hoofden gezwaaid wat voor een spontaan applaus bij het publiek zorgde. Je voelt de kracht van de dubbele energie: een magistraal mooi verwevenheid van de muziek van Wagner en Verdi in een uitgepuurde klankenharmonie. Componist Steven Prengels laste de verschillende koorwerken aan elkaar wat resulteert in een gevarieerde soundscape.
Op een bepaald moment worden de metershoge lamellen naar boven getrokken, een batterij van spots daalt neer op een eenzame figuur. De stemmen van het koor weerklinken plots vanop de balkons. Ze trekken zich terug en ontketenen chaos achter de schermen, bonken op de deuren van de zaal wat voor een unheimlich gevoel zorgt. Hoe moeten slachtoffers van progroms en overvallen zich voelen?
Het scènebeeld is weer zoals bij aanvang. Tusssen de lamellen door vallen de dansers van de trappen. Revoluties eisen slachtoffers. Het koor kijkt tussen de lamellen door toe: de geïntimideerde, zwijgende, bange massa. De vraag wordt gesteld; “Wie ben ik?” Je bestaat maar door de ogen van een ander. De schepping wordt gedefinieerd als een wonderbaarlijk mathematisch ongeluk! Wanneer het koor weer bezit neemt van de scène en het Dies Irea uit het Requiem van Verdi weerklinkt worden twee kleine jongens onwillig en enigszins hardhandig naar voor geduwd. Een langgerekt moment van stilte volgt, een stilte die boekdelen spreekt. Het ritme van een harteklop is te horen. Leven en overleven. Er worden prangende vragen gesteld: “Ben je bereidt te sterven uit liefde voor een ander, voor je land?” Het is een komen en gaan van koorleden die zichzelf voorstellen. Figuren uit de naamloze massa die een naam en gezicht krijgen. Ondertussen worden pancardes beschreven en getoond: Respect, Weerloos, Vrijheid, Love, Health, Fraternité, Herverdeling, Water, Peace, Ontwapenend… Betekenisvolle leuzen in dit tijdsbestek. In een laatste fase van deze scène wordt een zin samengesteld uit de losse woorden: “Revolutions eat their children.” De twee kleine jongens zijn het slachtoffer en worden vol respect boven de hoofden opgetild en gaan zo van hand naar hand in een lange rouwstoet. Beelden die connotaties oproepen.
In een volgende sequentie krijgen de dansers van Ballet Vlaanderen weer de volle aandacht in prachtige duetten. In een indrukwekkende paringsdans wentelen en krinkelen ze om elkaar heen, terwijl het koor zittend toekijkt.
Even later plooit het koor op zichzelf terug en volgt een oorverdovende stilte. Iedereen gaat in een impuls kriskras door elkaar heen op de grond liggen. Het oogt als een enorm slagveld. De bovenarmen met de handen als vuisten gebald steken omhoog. Het lijkt een enorm veld van afgeknakte takken. Enkele dansers dartelen er vrolijk doorheen. Geven hier en daar een duw tegen een arm die als riet op de adem van de wind terugplooit. Plots openen al de handen zich, bloedrood gekleurd als de rode papavers –poppies- op het slagveld. Waarbij meteen het gedicht ‘In Flanders Fields’ in je brein resoneert.
In de eindfase van de voorstelling zorgen die rode handen nog voor een beklijvende finale.
Teamwork
Dirigent, Alejo Pérez, communiceert op een intieme, subtiele manier met de musici en weet energie en intimiteit te genereren. Koorleider Jan Schweiger verrichtte wonderen. Ook voor de muzikale bewerking en soundscapes van Steven Prengels niets dan lof. De jonge dansers van Ballet Vlaanderen: indrukwekkend.
Een beklemmend mooie voorstelling die naar de keel grijpt en de toeschouwer gewaarwordingen bezorgd waarvoor men schaars uitdukkingen vindt. Een meerstemmig werk over de ontreddering, de ontwaarding van alle menselijkheid. Maar in deze voorstelling zitten ook stapstenen naar een bewustwording, naar voorzichtig licht in de duisternis. Het is een pleidooi voor sociale cohesie. Een beklijvende en louterende emotionele ervaring voor zowel de koorleden, de dansers, de musici als het publiek. Een louterend moment, een moment van bezinning ook om wat er in de wereld gebeurt. Niet alleen visueel en auditief een weergaloze voorstelling. Ze beroert het hart én de geest. Een magistrale voorstelling, getekend: Alain Platel.
Eindbeschouwing
Opera Ballet Vlaanderen is een hybride huis in volle ontplooiing. Een voorstelling met allemaal talent uit eigen rangen: koor, orkest, ballet. Was er aanvankelijk heel wat terughoudendheid en scepsis rond de fusie, dan is die nu uitgegomd. Het is een bijzonder sterke entiteit geworden. Een succesverhaal tout court.
Productie: Opera Ballet Vlaanderen
Concept, regie en enscenering: Alain Platel
Muzikale leiding: Alejo Pérez
Koorleiding : Jan Schweiger
Dramaturgie : Hildegard De Vuyst & Jan Vandenhouwe