Op hun nieuwe CD loodsen Mari en Mihkel Poll je in een uurtje door de muziekgeschiedenis van de 20ste eeuw. Netjes chronologisch van Enescu’s derde sonate voor viool en piano uit 1926, via de sonate voor viool en piano van Poulenc en Schönbergs Fantasie voor viool en piano, beiden uit 1949. Om ten slotte in 1994 te eindigen met twee werken van de Estse componist Tüür. Een heksentoer waar professoren musicologie ongeveer een semester voor nodig hebben. Al zal het duo voor hun poging geen grootste onderscheiding krijgen.
Laat ik beginnen met het grootste pluspunt. Mari en Mihkel Poll presenteren een relatief toegankelijk programma van twintigste-eeuwse werken voor viool en piano. Nog steeds staan veel muziekliefhebbers sceptisch tegenover werken uit de voorbije eeuw. Een CD als de deze lijkt me een meer dan degelijke inleiding. Bovendien werkt de chronologie die toegankelijkheid nog verder in de hand. De sonate van Enescu is tonaal gezien het eenvoudigste van de vier werken. Poulencs sonate daagt de luisteraar al wat meer uit. De toonspraak is hier gekleurd door zijn impressionistische tijdgenoten en zoekt de grenzen van de tonaliteit meer op. Schönbergs werk doorbreekt deze grens met zijn dodecafonische fantasie om ten slotte die tonale spanningsboog met een minimalistisch werk weer los te laten.
Toch is die veelheid aan stijlen meteen ook de grote zwakte van deze CD. De muziek van de twintigste eeuw is minder rechtlijnig dan in de voorafgaande eeuwen. Door de chronologische opbouw doen de muzikanten uitschijnen dat het hier om een evolutie in de muziekgeschiedenis gaat, terwijl de vier werken, en vier stijlen eerder naast elkaar bestaan. De, op volksmuziek gestoelde, Slavische school had naast Enescu bijvoorbeeld ook Bartók als belangrijk uithangbord. Poulenc wou misschien niet onder een -isme vallen, maar leunt eerder aan bij zijn impressionistische compatriotten Debussy en Ravel. Schönbergs twaalftoonsmuziek inspireerde componisten als Berg en Webern en Tüürs werk is gestoeld op Amerikaanse voorbeelden van Steve Reich en Philip Glass. Zelfs als je voorbij gaat aan de chronologische opbouw en deze CD ziet als een presentatie van muziek voor viool en piano uit de 20ste eeuw, blijft het een te bont allegaartje.
Laat me wel duidelijk zijn: broer en zus Poll beheersen alle stijlen feilloos. Ze blinken vooral uit in de trage delen zoals het Moderato malinconico uit Enescu’s sonate of het Intermezzo uit de sonate van Poulenc. Maar slagen er daarnaast in hun virtuositeit tentoon te stellen in de slotdelen van beide sonates. In het dodecafonische en minimalistische werk zijn ze, zoals het hoort, loepzuiver. Het is duidelijk dat Mari en Mihkel Poll zich als muzikale kameleons kunnen aanpassen aan zeer uiteenlopende stijlen. Alleen is deze CD een iets te eclectische knoeiboel geworden.
- WIE: Mari Poll (Viool) Mihkel Poll (Piano)
- WAT: Enescu – Sonate voor viool en piano No. 3; Poulenc – Sonate voor viool en piano; Schönberg – Fantasie voor viool en piano; Tüür – Conversio & Köielkõnd
- UITGAVE: Dux Recording Producers
- FOTO: Kaupo Kikkas