Het jaarlijkse Festival 20.21 ging afgelopen maandag in Leuven van start met een eerbetoon aan de manier waarop Johann Sebastian Bach het muzikale idioom heeft ontwikkeld. In het openingsconcert BACHC®AB vormde zijn Musikalisches Opfer de rode draad waarlangs de verwevenheid van heden en verleden werd gesponnen.
De naam van het concert is een woordspel met de naam van de componist en een verwijzing naar de zogenoemde kreeftcanon, een compositietechniek waarin twee muzikale lijnen zowel van voren naar achter (vooruit) als van achter naar voor (retrograde) kunnen worden gespeeld. De kreeft staan erom bekend dat zij zich vooruit, achteruit en zijwaarts kan bewegen, vandaar de referentie.
De muzikanten van Zefiro Torna en Ensemble Variances hebben er bewust voor gekozen hun programma aan Bach op te hangen. Ein Musikalisches Opfer wordt soms beschouwd als een muzikaal zelfportret waarbij Bach als maatstaf van het contrapunt, meester van de fuga en virtuoos pianist dient. Bij de eerste van vijf Bach-canons werd al duidelijk dat deze speciale wijze van componeren veel verder gaat dan technisch vernuft alleen. In deze canon speelt de eerste stem vanaf het begin en start op hetzelfde moment de tweede stem aan het eind en speelt richting het begin. Het gevolg is een manipulatie van tijd en ruimte, een vermoeden van oneindigheid waarbij de luisteraar moeite heeft kop en staart te onderscheiden. Vanuit de wereld van de canon is het kleine stap naar verwante vormen van oneindigheid. In het concertprogramma is daarom ook ruimte gemaakt voor composities die verwijzen naar cirkels, labyrinten, palindromen, golfbewegingen en improvisaties. Dit alles leidt vaak tot verstillende en mysterieuze effecten.
De eeuwige fascinatie met het labyrint komt aan de orde in de anonieme ballade En la Maison Dedalus. In dit driestemmige stuk dient het labyrint als metafoor voor de onbereikbaarheid van een geliefde. De twee onderstemmen jagen elkaar na maar vallen nergens samen. Sopraan Annelies Van Gramberen bracht een sobere maar effectieve uitvoering, met een minimum aan vibrato en bescheiden gestiek.
Ook de symboliek van de cirkel draagt bij aan het gevoel dat begin en einde niet altijd waarneembaar zijn. Danse en cercle , een solo voor pauken, is een tribale dans van Noord-Amerikaanse indianen van Thierry Pécou, de bezieler van Ensemble Variances. De pauken ontlenen niet alleen hun kracht aan de pulsen maar ook aan onverwachte klankkleuren. Paukenist Elisa Humanes haalde alles uit de kast. Met opzwepende ritmiek, een strakke aanslag, afgewisseld met genuanceerde intervalsprongen en glissandi gaf zij haar instrument geur en kleur.
Heden en verleden komen ook bij elkaar in de maten waarin componisten zich door andere kunstuitingen laten inspireren, bijvoorbeeld poëzie. Ancient Voices of Children van de Amerikaanse componist Henry Crumb is gebaseerd op gedichten van Federico Garcia Lorca over leven, dood, liefde en natuur. In De dónde vienes bestaat de vocalise van de sopraan uit fonetische geluiden. Van Gramberen was overtuigend in techniciteit en zeggingskracht.
De Zwitserse componist en hoboïst Heinz Holliger was in dit programma present met zijn Studie über Mehrklänge uit 1971. In dit stuk wordt geëxperimenteerd met de technische mogelijkheden van de hobo, zoals meerstemmigheid op een instrument dat in principe eenstemmig is en het spelen van extreem lang aangehouden motieven. Kristien Ceuppens was niet alleen in staat via circulaire ademhaling een thema lang aan te houden, maar kon ook hypersnelle passages spelen. Soms weidde zij vanuit een tweeklank zelfs even uit naar een drieklank. Zij liet zien hoe een virtuoos zich op dit als moeilijk bekendstaande instrument kan uitleven.
De palindroom (een keerwoord zoals in ‘kok’ en ‘meetsysteem’) kwam aan de oppervlakte in Miraris Mundum van Thierry Pécrou. De ondertitel van het stuk luidt namelijk: Esope reste ici et se repose. Het stuk is op allerlei niveaus volledig gespiegeld. Over het gebruik van de palindroom in de muziek zei Pécrou in een interview: “De structurerende spelregels van het palindroom zijn interessant zolang ze geen doel op zich zijn maar een poëtische reikwijdte en dimensie behouden”. Ook hier speelde Van Gramberen de hoofdrol in een dromerige en rijk gestoffeerde interpretatie.
De Nederlandse componist Louis Andriessen was aanwezig met twee stukken: Langzame Verjaardag (2007) en Inanna’s Descent (2000). Langzame Verjaardag is een canon in unisono met een open instrumentatie waarbij de musici zelf bepalen wanneer zij inzetten. Sopraan van Gramberen verzorgde een evenwichtige vocalise die via een licht gedoseerd vibrato hier en daar uitmondde in een lamento. Dankzij de fraai gestileerde videobeelden die Anne-Mie Van Kerckhoven van de componist had gemaakt, leek het onbedoeld ook op een hommage.
Een reis in neerwaartse en opwaartse beweging is het onderwerp van Inanna’s Descent. Het stuk, voor vrouwenstem en klein ensemble, behandelt de gang van de hemelgodin Inanna naar de onderwereld waarbij zij wordt vernederd en vermoord. Nadat haar vader haar lichaam terug in de bovenwereld heeft kunnen brengen, komt zij weer tot leven. Het verhaal staat symbool voor de cycli van de natuur waarin chaos, orde, leven en dood elkaar opvolgen. Andriessen bereikt dit door mooie contrastren zoals het onschuldige begin van de piccolo tot een dialoog tussen bongos en tom-toms. De zang van Annelies Van Gramberen was hier expressief, haar voordracht soms bezwerend waardoor zich de vraag opriep of de componist misschien een ander stemtype voor ogen zou hebben gehad.
Door het programma waren zes variaties van het “koninklijk thema” van Bachs Musikalisches Opfer te horen, 5 canons en het Ricercar 6. De canonserie begon traditioneel met de luit en het clavicymbalum maar breidde zich vanaf het tweede canon uit met een marimba, twee violen, cello, klarinet en dat in toenemende complexiteit. De kers op de taart was het slotstuk Ricercar a 6 waar het hoofdthema opnieuw werd bezocht maar dan met zes stemmen waaronder marimba, xylofoon, vibrafoon, verschillende rietblazers en een stotende slotcadens van de basklarinet. Die laatste, kort en krachtig, bleek de apotheose van een concert waarin metaforen en rituelen zich opgefrist en afgetraind presenteerden.
WAT: BACHC®AB
WIE: Zefiro Torna, Ensemble Variances, Annelies Van Gramberen [sopraan], Anne-Mie Van Kerckhoven [videokunst], Jurgen De bruyn [concept], Katelijne Schiltz [research]
GEHOORD: Festival 20.21, Leuven, 26 september 2022
tickets & info © Kathleen Michiels © Helena Gaudeus © Helena Gaudeus © Helena Gaudeus © Kathleen Michiels © Kathleen Michiels