De wegen van pianiste Babette Craens en mezzosopraan Herlinde Van de Straete kruisten elkaar in 2018 aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen, waar ze een lied duo vormden. Hun gedeelde passie voor liederen strekt zich uit over repertoire uit de romantiek, de 20e eeuw en hedendaagse muziek. Op 10 mei brachten ze in de MIRY Concertzaal een prachtig vierluik van liederen, telkens ingeleid door een pianostuk. Het duo vertolkte voornamelijk Duitse liederen, met daarnaast enkele Franse liederen van Debussy.
Het eerste thema van de avond, “mythes”, werd ingeleid met Proteus uit Makrokosmos I van George Crumb, gevolgd door Trois Chansons de Bilitis van Claude Debussy. Babette liet haar spel schitteren in Proteus, terwijl Herlinde’s volle, donkere stem perfect aansloot bij Debussy’s mystieke klankwereld. Crumb liet zich bij het componeren van Makrokosmos inspireren door onder andere Bartók’s Mikrokosmos en Debussy ’s 24 preludes, waardoor de muzikale samenhang tussen het pianostuk en Debussy’s liederen nog sterker werd.
Vervolgens sneden zij het thema “dromen” aan met opnieuw een werk van Crumb uit Makrokosmos I: Dream Images. Dit mysterieuze werk opent duister, waarna korte fragmenten van Chopin’s Fantasie-Impromptu een moment van wegdromen bieden—maar slechts van korte duur. De zweverige atmosfeer van de Impromptu wordt abrupt onderbroken door Crumbs terugkerende klankvelden. We dromen verder met de onfortuinlijke Alban Berg. Hij liet in zijn leven geen gigantisch oeuvre na, maar wat hij schreef is steevast standaardrepertoire geworden. Zijn Vier Gesänge (Opus 2) vormen daarop geen uitzondering. Berg roept vier droomwerelden op, waarbij hij atonale en tonale elementen vermengt tot een dramatische synthese. Herlinde en Babette brachten deze liederen met uiterste zorg en expressie, en vooral de laatste atonale koortsdroom, Warm die Lüfte, es spriesst Gras auf sonnigen Wiesen, liet een diepe indruk achter.
Van zo’n zwaarmoedig repertoire moet het publiek kunnen bekomen en daarom voegden de twee vriendinnen een pienter “lichter intermezzo” in, met voor piano, Rachmaninoff’s Etude Tableaux opus 33 nummer 3 en een lied van Johannes Brahms: Unbewegte laue Luft. Geen liederenavond zonder Hugo Wolf, uit zijn gevierde Mörike Lieder vertolkten Babette en Herlinde het lieflijke Um Mitternacht en het stormachtige Lied vom Winde. Ook in het derde luik van de avond toonden Babette en Herlinde zich van hun beste kant, technisch, beheerst, speels, maar ook dramatisch, liefdevol met een groot hart voor hun repertoire.
Het laatste thema van de avond is contrasterend van aard: “Abendrot”. In Maurice Ravel’s pianostuk Le Gibet (de galg), uit het beruchte Gaspard de la nuit, vraagt het hoofdpersonage zich af welk geluid er weerklinkt. Pas aan het einde van het stuk wordt duidelijk dat het de klokken van een dorp verderop zijn, waar de rode avondhemel een macaber tafereel verlicht: het bloed van de gehangene aan de galg: “C’est la cloche qui tinte aux murs d’une ville sous l’horizon, et la carcasse d’un pendu que rougit le soleil couchant.” Het is dan ook een zeer donker stuk met een beklijvend thema, een uniek stuk binnen Ravel’s oeuvre.
Natuurlijk mocht de koning van het lied niet ontbreken: met Schuberts Im Abendrot sloten Babette en Herlinde het vierde luik af—op een vrolijke noot, of toch eerder met een cynische ondertoon?
“Wie lied zegt, zegt Schubert, Schumann en Wolf. Op Schumann na geven pianiste Babette Craens en mezzosopraan Herlinde Van de Straete u deze avond volledig gelijk.” Althans zo kon men lezen in het programmaboekje van de avond. Een speelse knipoog van de twee vriendinnen, die uiteindelijk het publiek alsnog trakteerden op een Schumann-lied als bisnummer.
De compact MIRY Concertzaal is de perfecte zaal voor de intieme en gezellige voorstelling. Babette en Herlinde brachten een wondermooie opvoering van fantastisch en persoonlijk piano- en liedrepertoire—met finesse, expressie en vakmanschap. Chapeau!