Geboren in 1984 was Liebrecht Vanbeckevoort 22 toen hij laureaat werd van de Koningin Elisabeth Muziekwedstrijd voor piano. Voor zijn 40 ste verjaardag wou het Davidsfonds Cultuurreizen hem, die ook voor hen reisleider is, verwennen en vroeg hem een reis te organiseren naar keuze.
Lang moest hij niet nadenken. Naar Hamburg, waar zijn geliefde Steinway’s gebouwd worden. Dan kon hij meteen ook in die havenstad aan de Elbe de ondertussen “iconische” Elbphilharmonie gaan bezoeken, bekend als een architecturale parel met uitstekende akoestiek. Het stond op zijn bucketlist en kon nu dan afgevinkt worden. Belangstelling voor dat aanbod was er genoeg. Met 24 muziekliefhebbers trokken we met hem 4 dagen lang door die tweede grootste stad van Duitsland. Waar beter konden we beginnen dan in de musea van het Komponistenquartier.
Je vindt er alles over Brahms die in Hamburg zijn muzikale carrière begon, over Fanny en Felix Mendelssohn die er allebei geboren zijn maar ook over Telemann die er 50 jaar muziekdirecteur was. Er staan tal van “piano’s uit die tijd” en natuurlijk kon onze pianist het niet laten om er een te proberen. Een extra cadeautje was dat voor zijn toehoorders. Vóór elk bezoek én concert tijdens die reis kwam er telkens ook een stevige inleiding door onze reisgids, een geboren verteller.
Maar een échte cadeau dag kwam er voor Liebrecht Vanbeckevoort pas als hij ons mee nam voor een zeldzame inkijk in de ateliers waar de beroemde Steinway piano’s gebouwd worden. Zo’n uitzonderlijk bezoek kon eigenlijk maar omdat onze gids zelf een ‘Steinway-artist’ is. Een titel die de firma enkel toekent aan hun beste pianisten: ze moeten exclusief op een Steinway spelen, er zelf een gekocht hebben en voor die titel worden ze niet betaald.
Het was in New-York dat de uitgeweken Duitser Henry Steinway (ooit Heinrich Steinweg) in 1853 begon met zijn pianofabriek en in 1880 kwam er de vestiging in Hamburg. Onvoorstelbaar wat we er te zien kregen: hoe ze hier die typisch bochtige vorm voor de kast van een vleugelpiano maken, hoe ze met handwerk verschillende lagen planken van heel speciale houtsoorten aan elkaar lijmen, in een gebogen pasvorm vastklinken en vijzen zodat ze de tijd krijgen om die onnatuurlijke en ondefinieerbare vorm van een vleugelpiano definitief te kunnen behouden. Wonderlijk! En dan het klankbord of deksel: alle latten waaruit het is samengesteld worden handmatig gecontroleerd, de ‘fouten’ in het hout met rood potlood gemarkeerd om die eruit te halen, de klank van elke lat vergelijken met die op een soort model-xylofoon, luisterend naar de scherpte, helderheid, toon, warmte om er ook op basis van de dikte van de jaarringen de beste planken uit te kiezen. Het binnenwerk, de hamers, de snaren, de toetsen en nog zoveel meer: niet te geloven, maar er zitten in één piano 12.000 stukjes die allemaal kwaliteitscontrole moeten doorstaan. Het is geen werk aan de lopende band maar echt ambachtelijk handwerk. Hier worden 1300 vleugelpiano’s per jaar afgewerkt. Onwaarschijnlijk.
Wat er nu uit zo’n Steinway piano kan komen liet Liebrecht Vanbeckevoort ons met veel enthousiasme horen tijdens een kort recital in de showroom van dit Europese hoofdkwartier. De ‘Steinway-artist’ bracht ons stukjes Brahms, Mendelssohn, Chopin en Liszt ten gehore, uit het vuistje. Als toehoorders zaten we bijna in die briljante piano. Heerlijk om dat live mee te maken.
In de namiddag stond een ander Hamburgs monument op het programma de Elbphilharmonie. Het is een immense, glanzende glazen constructie, gebouwd bovenop een bakstenen pakhuis uit 1963 dat als sokkel dient voor de nieuwbouw. Op 108m hoog afgewerkt met een golvend dak, dat doet denken aan de bolle zeilen van de schepen die lang geleden die Duitse Hanzestad aandeden. Je kan er niet naast kijken als je in het nieuwe stadsontwikkeling project HafenCity Hamburg rondloopt, vlak aan de Elbe en naast de Unesco Wereld Erfgoed “Speicherstadt”, de oude, geklasseerde havenpakhuizen. Het ontwerp is van het Zwitsers architectenduo Herzog & de Meudon en omvat drie prachtige concertzalen, de grootste met meer dan 2000 zitjes, maar ook appartementen én een hotel. De Japanner Yasuhisa Toyota verwierf wereldfaam met zijn design voor de akoestiek van de concertzalen. Hij gebruikte voor de bekleding enkel ingenieus ontworpen eiken wanden en vloeren. Hoe dat zou klinken was voor een latere ervaring want eerst trokken we nog een avond naar de Hamburgische Staatsoper om in een regie van Robert Carsen een Tosca van Puccini mee te maken. Beetje teleurstellend voor wie in de jaren ’90 de Puccini-cyclus van hem gezien heeft in de toen nog Vlaamse Opera. Het was identiek dezelfde enscenering als deze die hij in Gent/Antwerpen bracht. Maar die cyclus zette Carsen wel definitief op de kaart als operaregisseur. Een prima voorstelling was het nu, maar ze klonk luid, zowel cast als orkest. De enscenering deed toch een beetje belegen aan.
Andere koek was het dus de laatste dag met een matinee in die Elbphilharmonie. De concertzaal hadden we al gezien, maar nu konden we die “horen” . Formidabel, die klank. Het Philharmonisches Staatsorchester met niemand minder dan Andrey Boreyko als dirigent klonk even formidabel in die ”surround” arena: architecturale pracht met een overweldigende akoestiek. We kregen van Josef Suk een zwierig “Fantastiké Scherzo” vol Tsjechische klanken die deden denken aan Dvorak. Hoe kan dat anders als hij de lievelingsleerling was van die componist en later zelfs diens dochter trouwde. Nadien volgde een hommage van Igor Stravinsky aan zijn landgenoot die hij zo bewonderde, Peter Tsjaikovski. Uit zijn balletmuziek voor “Le Baiser de la fée” componeerde hij een divertimento, bijwijlen heel breed en uitvoerig balancerend op “verbeterde” Tsjaikovski thema’s maar natuurlijk ook pittig als Stravinsky zelf. Er kwamen krachtige crescendo’s en lyrische orkestraties die volop aan Tsjaikovski deden denken . En nadien was het dan luisteren naar de ontplooiing van pure muziek, van een onmiskenbare en onklopbaar échte Tsjaikovski, zijn Vierde symfonie. Nog meer lyriek in dat andantino maar ook die dromerige en originele pizzicato passages uit het scherzo. Bijna stampvoetend zette de dirigent het daverend slot in. Een plezier om die charismatische Andrei Boreyko, bij ons bekend van zijn passage bij het Nationaal Orkest van België, bezig te zien, met heel zijn lijf, met armen- handen- en zelfs vingerbewegingen dirigerend om dat orkest in toom te houden. Prachtige akoestiek? Ja, maar de spectaculaire orkestklanken waaierden misschien toch iets de hard de zaal in.
We maakten dat alles mee onder de enthousiasmerende leiding van Liebrecht Vanbeckevoort. Hij moest daarvoor wel uit zijn pianistieke comfortzone komen om nu als reisleider een reisgezelschap bijeen en onder controle te houden. Hij deed dat met talent, aandacht en zorg voor alle deelnemers. Maar onze Steinway-artiest kon dat alles probleemloos loslaten vanaf het moment dat hij achter zijn Steinway zat en die piano kon laten zingen zoals hij het graag hoort. Puike reisleider, uitstekend pianist.