Artikel: Jaak Gregoor
Laatst bezocht ik de boeiende tentoonstelling met werk van kunstschilder Marc Kennes in de Antwerpse galerie De Zwarte Panter. Bij een vorige tentoonstelling was ik zeer onder de indruk van de reeks monumentale schilderijen van deze kunstenaar waarvoor hij zich liet inspireren door de vijfde symfonie van de Russische componist Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975). Die intrigerende relatie tussen magistrale beeldende kunst en een muzikaal meesterwerk, zoiets prikkelt mijn muzikantenziel.
Als een eminente kunstkenner als Ernest Van Buynder je dan aanzet om hier dieper op in te gaan, ontstaat dit door ons beiden geschreven artikel over de queeste: kan een muzikale compositie gegrepen worden in een schilderij? Componisten laten zich inspireren door beeldende kunst en dichters vertalen muziek in poëzie. Waarom zou muziek dan niet de inspiratiebron van een schilder kunnen zijn? Wassily Kandinsky ontwikkelde een theorie over hoe hij tot abstractie kwam en betrok daarbij vele andere kunstdisciplines. De Duitser Neo Rauch luistert tijdens het schilderen naar Claude Debussy. Marc Kennes bevindt zich alvast in goed gezelschap.
En om met de deur in huis te vallen: het is niet zo verbazend dat Marc Kennes uitgerekend bij Sjostakovitsj terecht komt. Laat ons beide protagonisten eerst aan u voorstellen.
Een kennismaking met Marc Kennes
Een beknopte bio. Marc Kennes – Wilrijk 1962 – volgde lessen aan de Teken- en Schilderschool te Niel, aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Mechelen en vervolgde zijn studies aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen en het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten (toen nog) in Antwerpen. Kennes trad dus aan in de jaren tachtig, het tijdperk van Minimal Art, videokunst, performance, conceptuele kunst en andere avant-garde bewegingen. Een periode waarin door velen werd beweerd dat de schilderkunst, en zeker de figuratieve vorm ervan, ten dode was opgeschreven. Marc koos niettemin doelbewust en met overtuiging voor de figuratieve en expressieve schilderkunst. Het werk van de jonge kunstenaar beantwoordt aan de expressionistische en picturalistische visie op hedendaagse kunst van galerist Adriaan Raemdonck, en vanaf 1988 behoort hij dan ook tot de selecte groep kunstenaars van galerie De Zwarte Panter.
Tijdens mijn bezoek aan zijn atelier in Borgerhout spreekt de kunstenaar met een bewonderenswaardige openheid over zijn kindertijd en jonge jaren. Over existentiële angsten en wanhoop. Zijn confrontatie met de dualiteit tussen het intellectuele en het tirannieke van zijn vader. De dissonantie van psychische druk. De paradox van schoonheid en verval. Het zoeken van evenwicht tussen uitersten. Hij spreekt over veerkracht en doorzettingsvermogen. Over de opofferingen en eenzaamheid die hij veil had om zijn artistieke bestemming te bereiken: de schilderkunst. En hoe dit alles zijn persoonlijkheid vormde en zijn kunst gestalte geeft.
Op mijn negentiende werd ik gegrepen door de melancholie in de Russische muziek. De vijfde symfonie van Sjostakovitsj heeft mij blijvend ontroerd en geïnspireerd. Vanaf 2010 heb ik geprobeerd dit vierdelig symfonisch werk om te zetten in schilderkunst.’
Een kennismaking met Dmitri Sjostakovitsj
Op 25 september 1906 wordt Dmitri – roepnaam Mitja – Sjostakovitsj (klemtoon op de derde lettergreep) geboren in Sint-Petersburg (later Petrograd, vanaf 1924 Leningrad en sedert 1991 opnieuw Sint-Petersburg). Moeder Sofja Vasiljevna Kokoulina studeerde piano aan het conservatorium, vader Dmitri Boleslavovitsj Sjostakovitsj was als scheikundige een collega van de beroemde Russische geleerde Mendelejev.
In het Rusland van die dagen heerst een broeierig klimaat. Bloedige Zondag in 1905 is een eerste triest hoogtepunt in de confrontatie tussen het volk en de tsaristische autocratie. Later dat jaar volgt de massaslachting op betogende arbeiders voor het Winterpaleis. Onderhuids gist de revolutie.
Het gezin behoort aanvankelijk tot de bevoorrechte hogere klasse. Boeken, concerten en operabezoek vormen de culturele atmosfeer waarin de jonge Dmitri opgroeit. De hoogbegaafde Mitja wordt toegelaten tot het conservatorium van zijn geboortestad. Hij studeert piano bij Leonid Nikolajev en compositie bij Maximilian Steinberg (de schoonzoon van Rimski-Korsakov). Alexander Glazoenov is directeur van het conservatorium. Zijn onberispelijke opleiding in harmonieleer, contrapunt, fuga, orkestratie en compositieleer resulteert in een triomfantelijk afstudeerwerk: zijn eerste symfonie.
In 1922 overlijdt zijn vader plotseling aan een hartaanval. Vanaf dan zal het leven van Mitja er totaal anders uitzien. De gerieflijke levensomstandigheden van het eens zo welvarende gezin zijn voorgoed verleden tijd. Het contrast kan niet groter: in de nasleep van de revolutie en de drie jaar durende burgeroorlog heeft het gezin te lijden onder bitterkoude wintermaanden en gebrek aan voedsel en brandstof. Om in zijn levensonderhoud te voorzien moet de jonge Dmitri baantjes aannemen als pianist in vaudevilletheaters en als begeleider van stomme films. Twee van zijn Russische muziekbroeders, Stravinsky en Prokofjev, hebben het land reeds verlaten.
Ondanks de afkeer (en angst) vanwege Lenin en het nieuwe regime voor artistieke vernieuwing, schaart Sjostakovitsj zich resoluut achter kunstenaars met modernistische opvattingen. Hij omhelst de taal en abstractie van het Constructivisme en wordt bevriend met de avantgardistische toneelregisseur Vsevolod Meyerhold die hem een baan bezorgt en bij wiens gezin hij inwoont.
Op 22 januari 1934 gaat zijn opera Een Lady Macbeth in première in het Maly Theater te Leningrad. Inmiddels is Stalin aan de macht. Het werk kan rekenen op internationaal succes, maar wordt door Stalin afgekeurd. De opera voldoet niet aan de officiële sovjetdoctrine. Kunst dient immers enkel vrolijkheid en jubel uit te stralen ter ere van de Partij. Muzikale composities die deze orthodoxe lijn niet aanhouden, worden door de Componistenbond – een van staatswege geïnstalleerde cultuurpolitie – beschouwd als bewijs van ‘bourgeois-degeneratie’.
Onder die omstandigheden begint Sjostakovitsj in april 1937 aan zijn vijfde symfonie. Stalins schrikbewind is in volle gang. Het bureaucratisch stelsel van onderdrukking, dreiging, terreur en intimidatie is verstikkend. Sjostakovitsj balanceert in zijn vijfde symfonie tussen artistieke (zelf)expressie en opgelegde restricties. Een worsteling met contrasten. Thema’s worden tegenover mekaar gezet en ontwikkeld, en keren vervolgens terug in een getransformeerde gedaante. Paradox en contrast. Introverte treurigheid versus extraverte uitbarstingen. De dualiteit van behagen en provoceren. Dissonantie als ultiem expressiemiddel. Het dialectisch aspect van these, antithese en synthese.
Vorige
Volgende
Vorige
Volgende
De vijfde symfonie van Marc Kennes
Er zijn dus nogal wat overeenkomsten tussen Sjostakovitsj en Kennes. Ook vormelijk zijn er paralellen.
Zoals in de partituur van Sjostakovitsj elke noot, elk teken, elke aanduiding er wezenlijk toe doet, zo ook is een schilderij van Kennes zorgvuldig en doordacht opgebouwd. Elk ogenschijnlijk detail leidt subtiel en op een gestructureerde manier naar het eindresultaat. Bij Sjostakovitsj vormt elk motief een bouwsteen in de compositie, bij Kennes geldt dit voor elke penseelstreek. Marc Kennes: ‘Een schilderij maken is bij mij een proces van een half jaar tot een jaar voor het zijn definitieve vorm heeft. Het lijkt spontaan geschilderd, maar het is sterk gecontroleerd.’ Marc Kennes besteedt net zo veel aandacht aan het mengen en kiezen van kleuren als de componist aandacht schenkt aan toonsoorten, modulaties, temposchakeringen en dynamiek. Ook het opvallend expressief coloriet in Kennes’ werk is vergelijkbaar met het artistieke effect van de instrumentatie en orkestratie bij Sjostakovitsj.
Maar er is meer. Zowel bij Kennes als bij Sjostakovitsj wringt er altijd iets. Bij Sjostakovitsj de wrijvende dissonanten, de heftige contrasten, de uiting van angst en wanhoop in zijn voortdurende strijd tussen overleven en het behouden van zijn artistieke integriteit. Bij Kennes de karakteristieke horizontale en verticale lijnen die zijn schilderijen haast doorklieven, en verwarring, contrast en dualiteit veroorzaken. Dit zijn geen toevallige overeenkomsten. Dit is intense muziek en intense schilderkunst waarin tegenstrijdige emoties verwerkt worden.
Sommige sociologen en filosofen, zoals de Franse filosoof Alain Badiou, stellen dat muziek een even grote, zo niet grotere rol speelt dan het beeld in onze perceptie van de wereld en wie we zijn als mens. Marc Kennes wijst ons in elk geval krachtig op de bijzondere vorm van cross-over en synesthesie tussen beeldende kunst en muziek. Of om het met de woorden van de Belgische filosoof Ronald Commers te zeggen: ‘Als ik Marc Kennes’ Studies voor Symfonie nr. 5 zie, hoor ik Sjostakovitsj’.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Ernest Van Buynder, erevoorzitter van het Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen. Ook veel dank aan Adriaan Raemdonck die andermaal genereus artikels en brochures ter beschikking stelde uit het rijke archief van galerie De Zwarte Panter.
Info:
Dit artikel verscheen reeds eerder in het Vrijzinnig Antwerps Tijdschrift (VAT), jaargang 18, nr. 4, september-oktober 2021.