Subtiel engagement
Opera Vlaanderen opent het seizoen met Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny (1930) een iconische opera van het begin van de twintigste eeuw. De intense samenwerking tussen componist Kurt Weill (1900-1950) en Bertolt Brecht (1898-1956), leverde een theaterstuk op dat in zijn tijd als “anti-opera” bestempeld werd door zijn uitgesproken maatschappelijke visie en zijn aparte musicalachtige stijl. Ivo van Hove zet een productie op de scène die zowat zijn talent als regisseur compileert. Een topproductie dus.
“Engagement”
Hier geen woord om van te huiveren. Nergens in de enscenering is er sprake van uitdrukkelijke kritiek op concrete toestanden. Nochtans is regisseur Ivo van Hove gefascineerd door de ‘overeenkomst tussen de maatschappelijke crisis van de late jaren 1920 en vandaag. We zijn getuigen van een nieuwe klassenstrijd.’ Brecht en Weill, ideologische lotgenoten van het pre-Hitler tijdperk, gaven immers scherpe kritiek op het kapitalistische establishment en de genotscultuur. Op subtiele wijze zit de voorstelling vol satire en parodie. Enkel in de laatste beelden zit een verwijzing naar gewelddadige manifestaties.
De opera gaat over een bende nietsnutten die een nieuwe start in het leven willen en het plan opvatten een stad op te richten, waarin alles anders zal zijn: Mahagonny. De utopie is evenwel niet alleen gebouwd op genieten, maar ook op diefstal en brutaliteit. Gelukzoekers, criminelen, prostituees vinden hun weg naar de nieuwe stad. De afkomst van de mannen en meisjes van lichte zeden verwijst duidelijk naar het Amerika uit de tijd van de goldrush en van de houthakkers in Alaska. Maar al gauw wordt de illusie van een beter leven doorprikt. Een orkaan doet Jimmy inzien dat hun zogenaamde geluk gebaseerd is op immoraliteit en anarchie. Mahagonny wordt door de orkaan gespaard en het volk pleit voor totale vrijheid. Het motto is: nemen wat je wil. De lievelingsbezigheden zijn eten (vreten), zuipen, vrijen en boksen. Er is één misdaad: geen geld hebben. Jim wordt daar het slachtoffer van. Niemand helpt hem, het is ieder voor zich. De nieuwe stad is gewoon een kopie van de standaard kapitalistische maatschappij.
“Aufstieg in episodes”
De opera verloopt via korte scènes die telkens een stap zetten in het reilen en zeilen van de groep gelukzoekers (opgang, bloei, crisissen en ondergang van de genotstad). Van Hove volgt deze eenvoudige indeling door telkens aan het begin van de scène een korte tekst groot te projecteren als een spoiler die de inhoud weergeeft. In tegenstelling tot wat men zou verwachten, wordt dat geen vervelende herhaling maar het doet de toeschouwer juist de aandacht spitsen op wat komt. Als de tyfoon aangekondigd wordt gepaard met een projectie van een woeste draaikolk, begin je bij manier van spreken al te vrezen voor een ramp. Het andere – en ingrijpender – procedé dat de aandacht van de toeschouwer onweerstaanbaar vasthoudt is de bijna continue close-up weergave op scherm van individuen. Als versterking van de groepsdynamiek, volgt de camera letterlijk op de voet wie op welk moment de essentiële inhoud vertolkt en vergroot die uit. Het levert een visueel fantasierijk fragment op als de mannen druppelsgewijs aankomen in hun nieuwe stad, terwijl de hoertjes – van allerlei pluimage – hun outfit kiezen. De meest opmerkelijke filmbeelden krijgen we in het tweede deel van de voorstelling waar de rangorde van taken in de nieuwe stad aan de orde is (schransen, de liefde bedrijven, vechten en drinken). Het overmatig voedsel verorberen van Jack krijgt op scherm een extra satirische dimensie. Het eten wordt hem als het ware door de strot geduwd als bij het dwangvoeren van ganzen. Hij sterft. Krasser nog en satire ten top is het vrijen: terwijl we op film een naakte vrouw zien gepakt worden door telkens andere mannen, die op rij hun beurt afwachten, zien we tegen het “green screen” een karikaturale kopie van een groen kunststof achterwerk, waartegen de mannen hun geslacht schurken. Hilarisch. Betalen voor genot biedt geen voldoening. Bij het vechten wordt Joe knock-out geslagen. Bij de drinkpartij verliest Jim zijn laatste cent. In het volgende bedrijf wordt hij ter dood veroordeeld wegens geen geld hebben, de zwaarste misdaad in Mahagonny. De rechtbank is even corrupt als elders. Het is “slechts” film, maar het artificiële refereert wel naar bijtende realiteit. Zoals Brecht en Weill dat deden.
“Naast ruwheid ook ontroering”
In het derde bedrijf levert de executie van Jim een van de meest aangrijpende passages van de voorstelling op. Een tweede keer krijgen we pure poëzie op het toneel te zien. Na de kennismaking tussen Jim en Jenny in het eerste bedrijf, die van Hove onvervalst teder uitbeeldt, is hier het afscheid regelrecht ontroerend. Als een offerlam wordt het lichaam van Jim in een witte lijkwade gewikkeld. Het is een ijzingwekkend, aangrijpend beeld om afscheid te nemen van dit hoofdpersonage. Hij wordt als het ware opgeofferd voor de valse idealen, die de andere inwoners gefrustreerd met een brutale opstand proberen op te eisen. In zijn esthetiek toont Ivo van Hove beetje bij beetje en met steeds sterker wordende spanning de teloorgang van de illusies, tot een sterk slot onmiskenbaar naar de actualiteit verwijst.
“Opera of musical?”
‘De maestro mag er zeker wat vaart achter steken’, laat van Hove optekenen in een interview in het Magazine van Opera Ballet Vlaanderen. En dat heeft Alejo Pérez zeker gedaan. Het orkest stuwt de handeling voort met bruisend slagwerk en spetterende kopers. De strijkers komen meer op de voorgrond bij de poëtische en puur verhalende passages, want Kurt Weill past ook nog wel ‘ouderwetse instrumentale muziek’ toe. (zie ‘Operatheek’ van Pieter Bergé). Het ritme doet meestal ook hier eerder aan populaire melodieën denken. Piano, banjo en gitaar mogen al eens voor wat couleur locale op de scène zorgen. En de “meezingers” van het stuk – denken we maar aan “Moon of Alabama” hebben een duidelijk musicalgehalte. Het koor was schitterend. De zangers bieden topkwaliteit. Tineke Van Ingelgem speelt haar rol van Jenny sensueel en verleidelijk maar zingt bovendien ook de niet te onderschatten sopraanpartij soepel en met moeiteloze kleurschakering in soms verbazend hoge noten. Weduwe Begbick werd zo levensecht geacteerd door Maria Riccarda Wesseling dat je haar soms lelijke toon ruimschoots aanvaardt. Ook de mannenrollen waren perfect bezet en Leonardo Capalbo was als Jim Mahoney een gedroomde vertolker als acteur en zanger met veel stemdiversifiëring naargelang zijn te spelen scène. Ivo van Hove maakte van “Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny” een ingenieuze en beeldrijke productie van een stuk dat oppervlakkig verteld weinig om het lijf heeft. Je hoeft echt geen nietsnut of mislukkeling te zijn om naar Mahagonny te trekken, toch niet voor een paar uur in Opera Ballet Vlaanderen.
WAT: Kurt Weil Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny
WAAR: Opera Ballet Vlaanderen, Antwerpen
WIE:
Ivo van Hove, regie;
Jan Versweyveld, scenografie,
Symfonisch Orkest en Koor Opera Ballet Vlaanderen o.l.v. Alejo Pérez,
Leonardo Capalbo,
Tineke Van Ingelgem,
Maria Riccarda Wesseling,
Thomas Oliemans,
Zachary Altman,
Marcel Brunner
Frederick Ballentine
WANNEER: Vrijdag 9-9-2022, première
Voorstellingen tot 20 september Antwerpen, 29 september tot 8 oktober Gent