Het koor Scala Vocale geniet een gedegen reputatie en timmert onverdroten aan de weg onder de begeesterende leiding van muzikale duizendpoot en dirigent Lode Tooten. Dit weekend brachten ze weer twee druk bijgewoonde concerten in de prachtig gerestaureerde Begijnhofkerk, een parel aan de kroon van Mechelen. Erfgoed dat gekoesterd wordt. Een ruimte met een prachtige akoestiek. Er kunnen optreden is een privilege.
Het 52-koppige koor vulde met indrukwekkende koorpartijen de ruimte. Met oog voor detail verschijnen de dames in groene bloezen in twee tinten: een felgroen en een pasteltint, wat refereert naar het groene Ierland. Het meerstemmige koor laat in tijden van instant consumptie de tijd even vertragen met hun rijke muzikale inkleuring. Liefde voor muziek houdt de koorleden jong en fris. De lat werd andermaal zeer hoog gelegd. Dergelijk repertoire puntgaaf brengen is zelfs voor professionals een uitdaging. Hier en daar was er een kleine inzinking, maar het geheel was uitermate genietbaar en dwingt bewondering af. De inzet en toewijding van koor en dirigent werd door het publiek bijzonder gewaardeerd en gesmaakt.
De keuze van de werken staat in het programmaboekje mooi omschreven. De volksmuziek van de Britse eilanden – met haar wortels in Engeland, Schotland en Ierland – is een schatkist van verhalen, emoties en culturele erfenissen. Doorheen de eeuwen hebben deze liederen mensen samengebracht, herinneringen bewaard en troost geboden in tijden van vreugde en verdriet. Samen zingen is er nog altijd sterk ingeburgerd. Scala Vocale zet die traditie verder.
Het eerste deel opent met een traditional ‘Greensleeves’. De harp, of clàirseach, het nationale symbool van Ierland, speelt een belangrijke rol in de begeleiding. Verder is die zeer puur met de warme klank van een cello, piano en de klaterende klank van een dwarsfluit. Het eerste deel is omzeggens volledig gewijd aan de tijdloze muziek van Henry Purcell. Zijn composities combineren het beste van zowel traditionele als modernere muzikale vormen en structuren en tonen een interessante versmelting met Franse en Italiaanse invloeden. Hij is een bijzonder briljante en veelzijdige componist en schreef zowel kerkelijke muziek, liederen, instrumentale fantasieën, odes, muziek voor toneelstukken en opera’s. Wat zijn muziek zo bijzonder maakt is de emotionele directheid, de levendige ritmiek en zijn scherp gevoel voor tekst. Hij wist daarenboven de taal van het volk, het theater en de eredienst samen te brengen tot een uniek muzikaal idioom, diep geworteld in de Engelse cultuur.
Purcell was een populair componist van welkomstliederen voor vorstelijke personen en lofzangen. Lode Tooten maakte een mooie selectie uit ‘King Arthur’. Deze toont hoe ‘King Arthur’ niet alleen een politiek-historisch werk is, maar ook een muzikaal portret van een volk: levendig, liefdevol, strijdvaardig en verbonden met de aarde. Zo slaat hij een brug tussen hof en dorp, tussen theater en traditie, en tussen de grootsheid van mythen en de eenvoud van het menselijke hart. Verder ‘Ode for Queen Mary’s Birthday’. Uittreksels uit ‘Dido and Aeneas’ en ‘The Fairy Queen’. Heel mooi is het lied ‘Hush no more’ waarin de dirigent de stilte tussen de woorden laat spreken. Tussenin een sonoor instrumentaal nummer zodat de stemmen van de koorleden even tot rust kunnen komen. Een warme stem debiteert wat Engelse poëzie in een mooie afwisseling van muziek en taal. Als slotstuk van het eerste deel een werk van de Britse hedendaagse componist John Rutter, die hoofdzakelijk composities voor koren schrijft. De keuze viel op het mooie ‘The Spring of Thyme’. De cyclus is niet alleen een ode aan de Britse volksmuziek, maar ook aan de kunst van het arrangeren. Scala Vocale verstaat dan weer de kunst om het aangeboden oeuvre met empleur in te vullen. De liederen rijgen zich als een snoer aan elkaar in steeds wisselende waaiers van klanken en vormen. Met verstilde verrukking aanhoor je het geheel. Dirigent Lode Tooten bewees dat hij de grammatica van beide componisten beheerst. Het tempo zet hij soms naar zijn hand en brengt dat op zijn koorleden over: eenvoudig en complex, mysterieus en transparant.
Na de pauze wordt het meer populaire Engelse lied gebracht met een reeks volksliederen die in het collectieve geheugen liggen opgeslagen, onder meer ‘Old Irish Blessing’, ‘Cockles and Mussels’ in een vlechtwerk van stemmen, ‘Scarborough Fair’ enz… Als uitsmijter werd op ‘Your Hay It Is Mow’d’ zelfs een ludieke Mechelse vertaling gemaakt door het Instituut van het Mechels Dialect. Dit lied refereert naar de Beggar’s Opera. Een mooi en spitant klapstuk.
Koor en dirigent kregen samen met de instrumentalisten een enthousiast en langdurig applaus.