Als je dit boek in handen krijgt, dan begin je niet meteen te lezen. Of misschien toch wel eerst het voorwoord van Joost Maegerman, intendant van het Antwerp Symphony Orchestra. Er staat een heel mooie zin in en ik kan niet laten die te citeren: “Alle musici hebben hun eigen instrument, maar de concertzaal is het instrument van het hele orkest “. Mooi toch? Maar de geschiedenis van deze concertzaal is verder zo aantrekkelijk en luxueus uitgegeven dat je onmiddellijk wil beginnen bladeren en kijken naar al die foto’s van het orkest, de zaal en uiteraard de dirigenten Elim Chan én Philippe Herreweghe, gelardeerd doorheen het hele werk. En voorafgegaan door een apart foto-essay van Michiel Hendryckx met impressies verwijzend naar “significante” plekken uit deze geschiedenis. En ook nog boordevol met afdrukken van historische documenten, affiches, monumenten, portretten, oude programma’s, prenten, en dat alles indrukwekkend vormgegeven, mét leeslint want dit boek lees je niet in één keer uit.
Dat zelfde woord “indrukwekkend” kan zonder twijfel ook gebruikt worden voor de negen hoofdstukken over 125 jaar Elisabethzaal én over “de stad rond de zaal” en “de zaal in de stad.” Geschiedenis te over dus, van het concertleven in de 19e eeuw, Belle Epoque, Interbellum en oorlogstijden en nu. Liefhebbers van hoe het was en hoe het geworden is komen meer dan ruimschoots aan hun trekken. En die geschiedenis begint nog lang voor wat de Antwerpenaren nu kennen als De Harmonie of het nieuwe stadsloket. Het start allemaal met het ontstaan van de Société Royale d’Harmonie d’Anvers in 1914 en met de bouw van hun nieuwe lokaal uit 1846 aan de Mechelse steenweg. Een bloemlezing van Antwerpse muziekleven in de Belle Epoque krijg je in geuren en kleuren van Jan De Wilde aan de hand van de vele concerten met o.a. creaties van Benoit (De Schelde, De Oorlog, De Rubenscantate), een Listz- en Wagnerfestival, de inhuldiging van de Vlaamse Opera. Hedwige Baeck-Schilders beschrijft hoe dat concertleven doorgaat in oorlogstijden en merkt op hoeveel werken van Vlaamse componisten in die tijden zijn uitgevoerd. Een andere merkwaardig fenomeen lees je in de bijdrage van Hans Boers over sponsoring. Na de eerste wereldoorlog was de belangrijke Duitse kolonie in Antwerpen fel afgekalfd en dus ook hun mecenaat. Vóór die oorlog waren er zo’n duizend leden van de Koninklijke Harmonie Maatschappij van wie een derde van Duitse origine…Een ander weinig bekend feit komt er ook ter sprake. Vanaf 1915 tot 1936 kon je in de Feestzaal van de Zoo terecht voor Cinema Zoölogie! In de bladzijden over het Interbellum kom je natuurlijk de namen tegen van o.a. Flor Alpaerts, Lodewijk Mortelmans en Lodewijk De Vocht, Jef Van Hoof, Jan Blockx. Ook Mahler en Richard Strauss kwamen er langs om te dirigeren.
In het boek ook het verhaal van de orkesten die in die Feestzaal speelden. En hoe het allemaal evolueerde van het “huisorkest” van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde naar de Philharmonie en het huidige residentieorkest Antwerp Symphony Orchestra, en hoe de programmatie veranderde. Op het einde nog de “case study” over hoe de nieuwe zaal er gekomen is. “Van houten kiosk tot Gouden Zaal” is immers de ondertitel van het boek. Maar het hele boek verdient zelf ook de naam van “case study”, zo grondig komen hier die zovele aspecten van 125 jaar klassiek muziek in Antwerpen aan bod.
In een laatste hoofdstuk bepleit de huidige intendant de Elisabethzaal als de thuis van zijn residentieorkest. En hij beschrijft hoe hij ooit als jonge muzikant de indruk had in een stoffige stadsschouwburg te zijn aanbeland maar er nu kan binnenstappen in “die schoendoosvorm zoals in het iconische Weense Musikverein“, de nieuwe gouden Elisabethzaal. Nog meer lovende woorden heeft Joost Maegerman over voor de zaal, de klankkleur en -kwaliteit ervan. Hij krijgt al kippenvel als hij er aan denkt “dat het hoofdconcert van Laus Polyphoniae zou plaats vinden in een tot de nok gevulde Koningin Elisabeth zaal.”. Benieuwd wat de mensen van AMUZ daarvan zouden vinden. Terecht wil de intendant nog meer samenwerking tussen het orkest en de zaal om het klassieke muziek aanbod in de stad te behoeden. Een unieke rol. En hij krijgt daarbij volop steun van de directeur van de Antwerpse Zoo, de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde, die dit slothoofdstuk mocht inleiden.
WAT: Koningin Elisabetzaal. 125 jaar klassieke muziek. Van houten kiosk tot Gouden Zaal
WIE: Hedwige Baeck-Schilders, e.a.
UITGAVE: Hannibal, 223 p.