Naar iemand die op jonge leeftijd hoogste onderscheidingen haalt op twee instrumenten – piano én klarinet- aan het Conservatorium van Brussel en die dààr met vrienden een middagconcert geeft, dan ga je daar toch naar luisteren. Het gaat om Alexander Declercq. Dit keer speelt hij op klarinet, samen met vrienden/collega’s João Pedro Gonçalves (cello) en Violeta Gonzales (piano) werk van twee uitstekende componisten, Beethoven en Brahms. Eerst het Trio nr.4 van een jonge Beethoven, zijn opus 11. Alhoewel in uitvoeringen de klarinet vaak vervangen wordt door de viool zien we hier op scène de instrumentencombinatie waarvoor het oorspronkelijk geschreven is. De jonge muzikanten soleerden elk op hun eigen instrument én mekaar begeleidend in een heerlijk én virtuoos levendig samenspel. Con brio vroeg Beethoven aan de uitvoerders. Aan die opdracht voldeden ze volkomen. In het adagio neemt de cello – wie anders- eerst de leiding, dan volgt teder en ingehouden zacht de klarinet afgerond door ragfijn pianospel. En van een afsluitend allegretto word je altijd vrolijk, zeker ook als het thema gebaseerd is op straatdeuntje uit die tijd. Alles zonder meer kwaliteitsvol gebracht.
Vervolgens een trio van Brahms, geboren zes jaar na het overlijden van Beethoven. Hoe anders klinkt dat toch. Je hoort volop late romantiek en meteen ook dat Brahms idioom. Een jonge Beethoven naast een rijpe Brahms. Dat moet anders klinken, een compleet andere wereld. Alexander Declercq: “Het ene is een frisse Beethoven, het andere is een superlate Brahms, er kan bijna geen groter contrast zijn. Het Beethoven Trio is veel minder serieus. Hij schaamde zich overigens voor dat derde deel omdat het té volks was. Maar ik vind dat dan zo tof omdat dan tegenover mekaar te plaatsen. Die Brahms is een beetje het testament van hem, hij wou toen stoppen met schrijven tot hij de klarinettist Richard Mühlfeld leerde kennen. En de oude Brahms was zo onder de indruk dat hij nog een paar stukken voor hem schreef.”
En inderdaad, die Brahms klinkt donkerder, breedvoeriger, melancholisch maar toch met een krachtige finale. Dat Trio wordt algemeen beschouwd als een vingeroefening voor zijn sublieme Klarinetkwintet. Ooknu weer kan je genieten van dat samenspel tussen klarinet en cello. Alexander Declercq, die met heel veel zorg zijn mondstukken en binders behandelt wisselt hier voor een andere klarinet: “De Beethoven speel ik op een si-bemol klarinet, die is iets resonanter, lichter en meer helder van klank en Brahms schreef zijn trio voor la-klarinet. Dat is iets donkerder van kleur en dat past hier beter bij de cello.”
Je vraagt je soms af hoe ten tijde van Beethoven en Brahms de toehoorders reageerden en hoe de muzikanten toen klonken. Hier hoorde het dankbare publiek- een volle Conservatoriumzaal- een uiterst gedreven stel jonge muzikanten die één en al passie voor de muziek uitstraalden