Even terug gaan in de tijd. Cultuurhuis Opera Ballet Vlaanderen won in 2019 de prestigieuze titel ‘Opera House of the Year’ bij de International Opera Awards. Ook de balletafdeling valt regelmatig in de prijzen met producties en dansers die zich onderscheiden in Outstanding Perfomances. Desalniettemin werd de samenwerking met algemeen directeur Bart van der Roost in december 2019 stop gezet wegens een verschil van visie in de organisatie.
Om ervoor te zorgen dat het cultuurhuis niet stuurloos zou worden werd op korte termijn iemand anders ingeschakeld: Jan Raes, dwarsfluitist van opleiding en iemand die met een indrukwekkende portfolio kan uitpakken. Na verschillende functies in het muziekonderwijs werd hij intendant van het toenmalig Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen. Daarna maakte hij de overstap naar Nederland, eerst als algemeen directeur van het Rotterdams Filharmonisch Orkest en het Gergiev Festival en tot eind 2019 was hij algemeen directeur van een van de meest prestigieuze orkesten van Europa, het Koninklijk Concertgebouworkest van Amsterdam.
Ondertussen was bekend dat hij plannen had om naar België te verhuizen. Hij werd genoemd als kandidaat opvolger van Paul Dujardin bij BOZAR en behoorde tot het selecte groepje van drie weerhouden kandidaten. In de tussentijd pikte Opera Ballet Vlaanderen hem op om zijn talenten, inzonderheid zijn strategische capaciteiten te benutten. Hij was nog maar net aan zet toen de lockdown werd afgekondigd. Dit liet hem de vrijheid om zijn stempel te drukken. Zijn remediëring maakte dermate indruk dat de raad van bestuur hem de functie van algemeen directeur aanbood. Nu het publiek zo lang op zijn honger heeft gezeten wedijveren alle gezelschappen en theaters in vindingrijkheid. Zoals we verlangen naar de kleurenpracht van de herfst en het jonge groen in de lente, hunkeren we ook naar een kwaliteitsvolle portie dans, opera en muziek. Hét vaccin voor een positieve kijk op de wereld. Met snelle zeilen tracht de cultuur- en amusementssector de donkere periode te counteren. Maar… dansers, blazers en zangers behoren tot de risicovolle groep van verspreiders van het virus. Dit wordt dus een moeilijk uit te werken strategie. Hoe pakt een man met ervaring en visie dit aan?
-U bent nu bijna een jaar aan zet. Uw inschakeling als intermediair startte veelbelovend maar werd bruusk onderbroken door de Covid-19 pandemie.
Het is de eerste keer in mensenheugenis dat de cultuur- en evenementensector tegen dergelijke grens aanbotst. Wat dacht u: “Damn’ of slaat in dergelijke situaties een noodgenerator bij u aan?
Half februari vorig jaar aanvaardde ik hier inderdaad een tijdelijke interim toen men mij vroeg om uit een penibele situatie te geraken. Even later heb ik een crisis cel moeten samenstellen en de raad van bestuur samengeroepen om het huis te sluiten. Dit gaat over vier adressen: de Opera van Antwerpen, die van Gent, het Eilandje waar het ballet oefent en soms voorstellingen geeft en ook Zele waar onze decorateliers zijn. Dan slaat er inderdaad een soort van noodgenerator aan, met andere woorden crisismanagement. Dan gaat het over prioriteiten leggen. Ik zou maar tijdelijk inspringen omdat ik van plan was een soort van sabbatical jaar te nemen. Toen men mij benaderde werkte ik nog in Amsterdam en heb ik verlof genomen. Ik ben hier met een open blik begonnen niet wetende of ik al dan niet zou blijven.
-Het is wel een hemels groot verschil: een sabbatical plannen om het professionele leven even compleet los te laten en dan je hoofd eigenlijk in een strop steken om een bedrijf in moeilijkheden weer vlot te krijgen!
Ja, dan moet iedereen zijn verantwoordelijkheid nemen. Ik heb tal van nieuwe collega’s ontmoet en ontdekt dat er hier veel bevlogen mensen werken. Het is een mooi huis, maar waar de balletfunctie volgens mij nog niet helemaal geïntegreerd is. Daar zag ik een aantal zaken en processen die ik zou willen verbeteren. Door Covid zijn die plannen allemaal even weggedrukt. Dat belet niet dat ik vorig jaar in de lente toch een beknopt beleidsplan heb gemaakt vanuit mijn analyse en diagnose. De samenwerking met mijn voorganger bij Opera Ballet Vlaanderen was gestopt. Er was een vacuüm ontstaan doordat er maandenlang geen leiding meer was. Ik voelde mij heel welkom en probeerde dit huis weer naar open water te loodsen. Maar ineens was het door Covid alle hens aan dek om heel andere redenen. In de crisis cel zetelden mensen die elkaar niet heel goed kenden. De druk op de ketel heeft wel binding gecreëerd. Op die manier heb ik heel snel ontdekt wat hun kwaliteiten en talenten waren. Wij hebben dan dagelijks vergaderd om heel veel dingen te herplannen, en nog eens, en nog eens… Dat betekent ook dat je financieel prognoses moet maken, dat je contracten moet hernieuwen, onderhandelen met zangers, freelancers. Het is echt dag en nacht werken geweest.
-Dit cultuurhuis is in feite een conglomeraat. Maakt dat het programmeren moeilijk of juist gemakkelijker?
Ik denk dat het samengaan veel meer benut kan worden. Omdat ik er zoveel kansen in zag ben ik uiteindelijk gebleven. Ik heb aan de raad van bestuur een paar aandachtpunten voorgelegd die snel moeten gerealiseerd worden. Op basis van dit puntenplan, dat ze goed vonden, wilde ik blijven. Ik ben dat puntenplan ook in volle Covid-periode, in zoverre het kan, aan het uitrollen.
-In de vorm van hybride producties?
Zeker door meer integratie in de drie pijlers van dit huis: één opera, twee ballet/dans, maar ook ‘Vonk’, een platform rond kunsteducatie en inclusie, want dat is de derde pijler. Dat hebben we onlangs gelanceerd en is alles wat door Opera Ballet Vlaanderen wordt gecreëerd rond educatie, innovatie, talentondersteuning. Ik wil die drie pijlers meer integreren zodat we van die drie groepen één consistent geheel maken, een hybride organisatie waar heel veel interdisciplinariteit uit spreekt. Dat geeft ons een zeer unieke positie in België en daarbuiten.
-Opera krijgt nog altijd het predicaat: elitair. Moet ‘Vonk’ het pad effenen voor een jonger en ruimer publiek?
Zeker, ik heb de indruk dat er nog heel veel onbenutte kansen zijn. We kunnen nu veel tijd besteden aan de toekomstige plannen. Binnenkort ga ik met de Vlaamse Gemeenschap spreken overe een nieuwe beheersovereenkomst en daar zal zeker een lans gebroken worden voor een jonger en inclusiever publiek. Voor dans hebben we al een ander publiek en ‘Vonk’ is nog veel diverser. Daar wil ik zeker op inzetten. We mogen er niet alleen zijn voor de geprivilegieerden. We moeten ook maatschappelijk onze rol spelen. De kans bieden om te proeven of geïnitieerd te worden.
-Kunst heeft een inventieve en verbeeldingsrijke kant waar in dit huis sterk op ingezet wordt. Jan Vandenhouwe (opera) en Sidi Larbi Cherkaoui (ballet) presenteren het nieuwe seizoen met maar liefst 24 producties voor de 1ste helft van 2021.
We hopen dat we dat voor een deel voor een levend publiek mogen doen. Zoniet gaan we daar een selectie van streamen. We zijn daar eigenlijk vanaf week één van de crisis mee begonnen. We hebben heel snel geschakeld. Ik had Larbi nog niet ontmoet maar door de complementariteit hebben we snel voor perspectief gezorgd. Onder de noemer ‘#VerbeeldingLeeft’ hebben we een aantal miniaturen gemaakt.
-Is dat zowat de rode draad in de seizoensdramaturgie?
We hebben een paar optredens gedaan in welzijnscentra, gevangenissen…, zolang het mocht. Tegemoetkomend aan de honger aan verbeelding en menselijkheid hebben we innovatieve, kleine dingen gemaakt met bekende regisseurs en choreografen. Je kan het oude werk niet blijven streamen. Inzetten op nieuw werk heeft ook een aantal artiesten bij ons uit de tijdelijke werkloosheid gehaald. Maar ook de band met het publiek onderhouden én we hebben er daarenboven ook ander publiek mee bereikt. We hebben van de crisis een kans proberen te maken en daar ook in geïnvesteerd. Ondertussen kunnen we terugblikken op 400.000 kijkers. Naar de kleine productie ‘Libertango’, in een choreografie van principal Nancy Osbaldeston hebben 4.800 mensen gekeken en ze heeft 2.000 tickets gegenereerd. Daar red je geen huis mee, maar het geeft een connectie met het publiek en het buitenland. De innovatie is sneller gegaan dan het in normale tijden het geval zou geweest zijn.
-Heel wat theater- en concertbezoekers zijn evenwel koele minnaars van gestreamde voorstellingen. Mensen snakken naar live performances. Missen de sfeer, de beleving, intensiteit.
Er gaat inderdaad niets boven live en dan spreek ik niet alleen als directeur, maar ook als musicus. Ik denk dat iedereen dat wel beseft. Maar de lockdown sleept zo lang aan. Op 6 februari streamen we het ballet ‘Memento Mori’. We hebben daar heel wat tickets voor verkocht. Er is wel het enorme en gediversifieerde aanbod van televisie en social media, maar bij het publiek leeft blijkbaar toch de behoefte om kwaliteitsvol werk te zien. We krijgen heel veel positieve feedback via YouTube, Facebook en zo meer. Dat geeft een draagvlak.
-Het blijft roeien met de riemen die voorhanden zijn. Inzetten op wat kan en mag tot er voorstellingen op het podium weer mogelijk zijn. Het coronaprotocol is dat werken en schaven om wat aangeboden wordt coronaproof te krijgen?
Dat is een van die complexiteiten die vanaf maart vorig jaar in voege zijn. De richtlijnen zijn af en toe veranderd. We hebben ook verschillende artiesten in huis: de orkest- en koorleden en de dansers. Die elk een andere intimiteit hebben. We hebben zo consistent mogelijk vanaf dag één de veiligheid als eerste criterium in ons beleid vooropgesteld, als tweede de solidariteit. Dus ook kleinere gezelschappen helpen en de freelancers. En drie: de financiële gezondheid van onze eigen organisatie, zodat we niet kapseizen. Af en toe proberen ze daar van buiten uit aan te morrelen. Maar ik ben daar vrij streng in: veiligheid gaat voor.
-Zoals André Malraux het cru en in een spagaat heel menslievend stelde in zijn politieke roman La condition humaine: “Een leven is niets waard, maar niets is een leven waard!”
Inderdaad. In een gewoon kalenderjaar plannen is al een moeilijke opgave, laat staan in een constant veranderende situatie met besmettingen die op en neer gaan. Het is anticiperen met proportionele maatregels. We doen nu kleine producties met in acht neming van de social distancing. Als we spelen met musici is het de komende weken en maanden op de scène en niet in de orkestbak, waar ze normaliter amper 10 à 20 cm van elkaar zitten. Het koor is de meest vulnerabele en gevaarlijke groep met het predicaat van ‘super spreaders’. Als die zingen is dat op ruime afstand van elkaar en met een mondmasker aan. Speciale mondmaskers die we zelf gemaakt hebben. De dansers voor ‘Libertango’, maar ook andere choreografieën worden in bubbels gecreëerd op basis van een contract dat de dansers het op vrijwillige basis doen én dat ze privé in quarantaine gaan. Dus, dat vraagt heel veel protocols, sociaal overleg, en ook overleg met de ondernemingsraden. Dat includeert heel veel vergaderingen om dingen mogelijk te maken. Wij hebben nu zelfs safety coaches ingeschakeld die bij elke repetitie aanwezig zijn en tijdens activiteiten toekijken of de regels strikt gevolgd worden. Ze zijn herkenbaar, hebben een band aan, en mogen interveniëren. De bedoeling is om elkaar te beschermen. Onze dansers zijn vaak heel jong en nog altijd geneigd om elkaar toch aan te raken zoals bij het voetbal wanneer er een goal wordt gemaakt. Maar het kan en mag niet!
-Speciale maskers? Dat vraagt om een woordje uitleg.
Het is kort door de bocht… als je zingt moet je natuurlijk meer ruimte hebben als je je mond opendoet én het masker moet toch goed afsluiten. De maskers zijn een beetje groter en goed sluitend gemaakt.
-Dit huis staat gekend om zijn gedurfde opera ensceneringen. Dat blijft niet onopgemerkt. Het Symfonisch Orkest en Koor zijn beide genomineerd voor een International Opera Award 2020.
Ik heb zeventien jaar in Nederland gewerkt en heb dat daar ook mogen meemaken. Nederlanders zijn van nature al iets zelfbewuster. Zo’n prijs geeft een boost, is motiverend en het werkt ook enorm magnetisch op het publiek. Het bewijst dat Vlaanderen iets te bieden heeft. Ons publiek mag daar best trots op zijn. Het betekent op lange termijn dat de kunsten een belangrijke rol moeten blijven spelen. In onze beheersovereenkomst zullen wij ook daar alle aandacht aan besteden. Maar ja, koken kost geld. Ik hoop dat men beseft dat men in Vlaanderen, België, Europa grote troeven heeft. Er zijn de nieuwe ontwikkelingen maar ook ons erfgoed en dat erfgoed moet constant gereanimeerd en gecreëerd worden. Het is wereldklasse. We hebben onder meer Collegium Vocale, dansgezelschappen en nog veel meer dingen om trots op te zijn. Maar het is ook een heel kwetsbare sector, deze pandemie bewijst het overduidelijk. Wij steunen ook een aantal kleinere spelers in het veld en instellingen. Ik hoop dat we solidair kunnen blijven. Ook andere sectoren bloeden zoals de horeca, kappers… We hebben het allemaal moeilijk, maar podiumkunsten, de artistieke sector kan niet zonder subsidie. Ik vind dat je het commerciële niet mag vermengen met cultuur, het onderwijs, of de publieke omroep… entiteiten die behoren bij een beschaafd land. Het publiek mist cultuurbeleving echt.
-Hoe kan u dat hard maken?
De bewijzen zijn er. Kijk naar de cijfers van de streamings en de noodkreten vanuit het publiek. Zijn we essentieel of niet? Ja, we zijn zeker essentieel! Ik hoop dat we hoger op de agenda staan na de crisis. Dan helpt zo’n prijs natuurlijk.
-Dat betekent in afwachting van ‘go’ een operahuis op een veilige manier accommoderen voor artiesten/personeel/publiek.
Met het ontwikkelen van nieuwe omgangsvormen zijn we constant in de weer. En de eerste maanden zetten we hoofdzakelijk in op kleinschaligheid in de meest veilige omstandigheden voor iedereen.
-U bent zelf muzikant van opleiding. Ballet en Opera zijn gefusioneerd in dit cultuurhuis. Tot welke discipline voelt u zich het meest aangetrokken?
(geamuseerde lach) Ik moet eerlijk zeggen: dans, opera en beeldende kunst hebben mij altijd geboeid, al van in mijn jeugd. De voorbije twintig jaar heb ik professioneel heel wat gereisd. Wanneer ik kon ben ik op alle continenten naar tentoonstellingen, opera en dans gaan kijken. Nog voor ik bij Opera Ballet Vlaanderen aan de slag ging en mijn toekomstplannen nog geen duidelijke vorm hadden stelde een journalist mij in een interview de vraag welk perspectief ik voor ogen had? Mijn reactie was: “Ik ga eerst verlof nemen, de batterijen opladen en mij vervolgens heroriënteren. Als ik iets nieuw doe zal het zeker interdisciplinair zijn.”
-Visionaire woorden!
Deze job is mij als een geschenk in de schoot gevallen. Daarbij kunnen genieten van al het moois dat hier gecreëerd wordt is en blijft fascinerend.
-Mag ik u omschrijven als een gulzige cultuurconsument?
Ik ben best wel selectief en houd heel erg van interdisciplinariteit. Interdisciplinariteit is ook een inherent deel van onze toekomst. Niet alleen in de kunst maar net zo goed in het onderwijs. Specialisten heb je ook nodig, maar innovatie en de kunsten worden altijd gevoed door het opzoeken van grenzen, gevaren en interdisciplinariteit.
-Kruisbestuiving.
Precies. Als kunstenhuis mogen we niet reproduceren, maar telkens iets creëren. Beethoven op een goede manier spelen of Bach met Herreweghe. Het gaat altijd over een stukje herlezen met een nieuwe blik, ook met een oude partituur. Wat vertelt het ons vandaag?
-Muziek beschikt bovendien over een sterke communicatie waarde: ‘To express the inexpressible’
Precies. Daarnaast, de programmering die Sidi Larbi Cherkaoui nu mee uitdenkt, daar geloof ik zonder meer in, anders zou ik niet voor vijf jaar bijgetekend hebben. Een intensere samenwerking tussen de verschillende pijlers van Opera Ballet Vlaanderen spreekt mij geweldig aan: orkest, koor, dans en dan de nieuwe poot ‘Vonk’. Dat moeten we nog veel meer benutten. Ik ben blij dat ik niet meer fluit speel zoals dertig jaar geleden. Het is voor elke kunstenaar goed om met een andere domeinen in contact te komen. Samen te spelen, samen te werken, de confrontatie aan te gaan en dan ontstaat er iets dat nieuw en uniek is. De inspanningen van artiesten worden altijd gevoed door het publiek. Traditionele hernemingen, altijd diezelfde opera’s zijn niet meer van deze tijd. Ik denk opera, orkesten en koren zullen op lange termijn alleen blijven bestaan als ze relevant zijn, door ook het nieuwe af en toe te omarmen, door ontmoetingen en confrontaties. We hebben de dansers in huis en die zullen in de toekomst geregeld in contact komen met ons muziektheater. We hebben dat al in onze miniaturen gedaan. Dat was trouwens een idee van onze concertmeester. Er zijn ook bruggen geslagen tussen het personeel die nog heel veel vruchten zullen afwerpen. Op die manier zijn Jan Vandenhouwe en Sidi Larbi Cherkaoui ook bezig met cineasten in huis te halen die choreografieën via streaming naar de huiskamer brengen.
-21 januari was een memorabele dag. De cultuurzender PODIUM 19 ging van start. Onze Vlaamse Arte. Mag ik het zo benoemen?
Het is een tijdelijke oplossing, maar het is wel een mooi gebaar. Het is inderdaad een heuglijke dag. Wat ik vaststel, de grote instellingen hebben dat samen bedacht en op heel korte tijd uit de grond gestampt en zowel Proximus, Orange als Telenet schuiven er mee hun schouders onder. Ze zijn door de noodsituatie wel in contact moeten komen: hoe ga je om met Covid, met protocols, contracten, claims, enz.. Ik constateer dat die crisis ons allemaal dichter bij elkaar heeft gebracht en meer solidair heeft gemaakt. Op die manier hebben Opera Ballet Vlaanderen, Antwerp Symphony Orchestra en Brussels Philharmonic vorige week beslist om uit de kleine geldpot die hiervoor ter beschikking is van de Vlaamse Gemeenschap, geen geld op te nemen. Het geld dat we zouden krijgen voor de captaties schuiven we door naar Podium 19. Een opname en montage kost veel geld. Wij investeren daar zelf in. Het vrijgekomen geld gaat naar de kleinere partners die ook deelnemen aan Podium 19.
Een chique gebaar. Daarmee willen we dit gesprek afronden. In afwachting van de normale gang van zaken kan u kijken naar het virtueel Podium 19, een fijn en betekenisvol alternatief van de weerbaarheid en flexibiliteit van cultuurhuizen én artiesten.
FOTO: Filip van Roe