Het komt in deze live-opnamen vrijwel volmaakt samen: het kleurrijke toucher, de fenomenale articulatie, de ritmische precisie en de expressief richtinggevende fraseringen. Sokolov vertegenwoordigt de meest integere vorm van het musiceren, zonder enige gekunsteldheid of ook maar een spoortje opgelegde virtuositeit. Klankschoonheid wordt niet bewust nagestreefd maar ontstaat puur organisch vanuit een tot in het kleinste detail uitgewerkte receptuur die spontaniteit evenwel geen moment in de weg staat. Routine is hem even vreemd als overdreven gestiek.
Voor de ‘puristen’ die Purcell op het muzikale hart gebonden hebben zal de overstap van het klavecimbel naar Sokolovs vaste metgezel, de Steinway D, wellicht te groot blijken, maar al na de eerste noten van A Ground in Gamut ontstaat de magie die dit spel zo onweerstaanbaar maakt.
Vanuit stilistisch oogpunt mag men heus kanttekeningen plaatsen, want voor onze huidige begrippen doet zijn spel, bezien vanuit de historiserende uitvoeringspraktijk, enigszins achterhaald aan. Maar wie wordt niet getroffen door Sokolovs elegante, maar ook vitale benadering van Mozarts Pianosonate KV 333 en de diep gevoelde bezonkenheid van het Adagio KV 540? In de encores, een vast onderdeel, wordt de betovering al evenmin doorbroken, met iedere toegift ingebed in haar volkomen eigen expressiewereld vol verbeelding en sfeertekening. De opname is een juweel, zij het met de kanttekening dat de bijgeluiden vanuit het publiek even helder uit de speakers komen. Het applaus is eveneens vastgelegd.