Zoek
Sluit dit zoekvak.

Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!

muziek in de kapel partner van Klassiek Centraal

Nederlanders hebben iets met Bach. En ik heb het niet van hen maar van een Japanner. Het is Masaaki Suzuki, van het Bach Collegium Japan, die het schrijft in zijn voorwoord bij dit nieuwe Bach-boekje. Hij heeft het over de Matthäus-koorts die hem zo verraste toen hij als jonge twintiger in Nederland arriveerde. Zo’n lange rijen Bach liefhebbers aanschuivend aan de ‘Groote Kerk’ in Naarden, inbegrepen de Nederlandse premier, voor de uitvoeringen van de Matthäus-Passion, sinds 1922 jaarlijks georganiseerd door de Nederlandse Bach Vereniging. Niet te geloven vond hij het. 

Het boekje “Geen dag zonder Bach” is eigenlijk de neerslag van vijftien gesprekken die Rinke van der Valle optekende bij een aantal bekende en minder bekende en vooral Nederlandse Bachfanaten: dirigenten (Tom Koopman), muzikanten, zangers (Peter Kooij), musicologen (Bach biograaf Christoph Wolff), auteurs (Maarten ‘t Hart). Hij confronteerde hen met de vraag: waarom spreekt die componist zoveel mensen aan, wat is zijn geheim? Geen dag zonder Bach is niet enkel de titel van dit werk maar ook het levensmotto van deze gepensioneerde wiskundeleraar. 

Schrijver Maarten ‘t Hart komt als eerste aan de beurt en valt met de deur in huis: “Toen iedereen achter de Beatles aan liep was ik altijd met de cantates bezig”. Erudiet als geen citeert ‘t Hart ruim uit het cantate oeuvre van Bach, geholpen door zijn boekje dat hij schreef in 2000 bij Bachs 250ste sterfdag. Het is toen uitgegeven bij Kruidvat, en het verkocht als zoete broodjes: 120.000 exemplaren….! 

Het gesprek met dirigent Tom Koopman gaat door in zijn bibliotheek. En wat een bibliotheek moet dat zijn: hij heeft er een assistent in dienst die de zaak beheert. En het gaat er verder over Gustav Leonhardt (die hem ligt: hij kreeg er één les van die hem enorm veel leerde) en over Nikolaus Harnoncout (die hem niet ligt: wou altijd gelijk hebben ), over zijn core business “dirigeren” en uiteraard over zijn levenswerk, het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir waarmee hij alle cantates opnam. 

De auteur vond ook een therapeut Govert Jan Bach, een verre nazaat overigens, die zijn depressieve patiënten met muziek een “powershot” kon geven. Mozart was dé favoriet bij hen, zo zonnige muziek. Maar met het slotkoor van de Matthäus, Wir setzen uns mit Tränen nieder” barstte een patiënt die tien jaar niet had kunnen huilen in tranen uit. Heilzame muziek. Govert Jan Bach programmeert trouwens voor de Concertzender een radioprogramma met de naam Geen dag zonder Bach. Zijn favoriete Bach is het Weihnachtsoratorium, daar zit ook vrolijkheid in, wat je mist in de passies. 

De jarenlang artistiek leider van de Nederlandse Bachvereniging Jos van Veldhoven, mocht niet ontbreken, Het is een gerenommeerde vereniging gesticht in 1921, die een kostbare traditie in ere houdt, en elk jaar verantwoordelijk is voor dat Bach festijn in Naarden.

Ook Wim Faas, auteur van meerdere Bachboeken zit op de praatstoel. Hij vertelt o.a. hoe hij aan zijn boek “Dansen met Bach” begon. Hij las bij Simon Vestdijk over een prachtige sarabande bij Bach, wist niet wat dat was en begon er over te lezen en dan te schrijven. Faas staat erom bekend op basis van kleine feitelijke anekdotes rond het leven van Bach een heel verhaal te weven. Voor hem is bij Bach “niets hetzelfde: het verveelt nooit.” En hij bekent dat hij ervan droomt om een roman of novelle te schrijven over de Matthäus-passie. 

In de gelederen van de Nederlandse Bach-incrowd kom Rinke s van der Valle ook bij organist en pianist Leo Van Doeselaar terecht die ook lesgever is aan de Berlijnse Universität der Künste. En ze overlopen samen het orgelrepertoire van Bach en roemen de klank van de vele prachtige orgels die hij in Nederland bespeelde. 

Interessanter lijkt me het interview met dé Duitse Bach-autoriteit Christoph Wolff, hoogleraar in Harvard en jarenlang hoofd van het Bach-Archiv in Leipzig. Daar was hij ook programmator van het jaarlijkse Bachfest van de stad. En niet te vergeten, hij is de auteur van de indrukwekkendste biografie over Bach. Boeiend is te lezen hoe Wolff op het spoor gekomen is van het Altbachisches Archiv, alle muziekstukken die Bach van zijn familieleden had verzameld en archiveerde. Zoon Carl Philipp erfde die verzameling die tot op het einde van de Tweede Wereldoorlog in Berlijn zat en later eerst naar Polen verhuisde en vervolgens in Kiev belandde. Voor muziekhistoricus Wolff was die vondst of herontdekking van die complete bibliotheek een overweldigende gebeurtenis. 

Volgen nog gesprekken met organist Jan Luth, en vooral ook hymnoloog (jawel: kenner van de gezangboeken van Bach en de koralen), met Euwe en Sybolt de Jong, twee orgel spelende broers die vierhandig werken van Bach uitvoeren, met organist Tymen Jan Bronda, violist Harm Sterenberg, allemaal levend of werkend in het hoge Nederlandse noorden. In de buurt van Groningen vindt onze auteur trouwens ook de Zwitser Martin Stadler, lange tijd eerste hoboïst van de Nederlandse Bachvereniging. Nog een organist komt aan de beurt, maar dan wel een buitenbeentje: Kees van Houten. Hij is vooral bekend vanwege zijn niet aflatende interesse voor wat achter de noten zit en dan ziet hij heel veel getallen. Dat heeft hij samengevat in zijn controversieel boek Bach en het getal . Als hij erover vertelt komt er een heel verhaal los over het vertalen van notenwaarden in getallen. Getallensymboliek in de muziek, het is een vak apart…

Laat ons tot slot nog even stilstaan bij het gesprek met vaste Bach-waarde, de bas Peter Kooij. Zingt al 45 jaar bij Philippe Herreweghe en doet het graag. Het is een geest die nooit rust, altijd op zoek is naar diepte, hij stopt er zijn ziel in en dat heb je niet overal. Bachs boodschap met zijn cantates vat Kooij samen in twee zinnen: “Van de honderd aria’s gaan er 99 over de weg die we in deze wereld afleggen. Wij verheugen ons op de dood want we gaan naar het paradijs.” 

Volgt nog een interview met kunstenares Marte Röling die in opdracht van de Nederlandse Bachvereniging een “nieuw” portret maakte van een minder ernstig kijkende Bach: “De grote Johann thuis”, zonder die protserige pruik. Het boek sluit af met een overzicht van Bachs leven en werk

All-in all, een onderhoudend boekje, vol anekdotiek over vooral de geïnterviewden zelf maar ook met hun pittige en vaak ook leerrijke opmerkingen over hoe zij het oeuvre van de componist ervaren. Weliswaar een heel Nederlandse selectie van Bachkenners. Maar ik lees altijd graag wat Maarten ’t Hart vertelt en grote namen als Ton Koopman en bas Peter Kooij. Heel bijzonder toch ook dat het verhaal van Christoph Wollf. 

© Klassiek Centraal – build & hosted door Kyzoe.be

Join Us

Subscribe Our Newsletter

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.Consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo. ex ullamcorper bibendum. Vestibulum in mattis nisl.