Avond 5 – 31 mei 2024
Klassiek Centraal brengt u elke finaleavond een verslag van de beide kandidaten die hun finaleplaats verdedigen. Om ons niet te laten beïnvloeden, noch te laten meeslepen of wat ook door commentaren van derden, volgen we geen commentaargesprekken vooraf of nadien, lezen we geen commentaren. Zo hopen we een objectieve mening weer te geven. Dat de beste moge winnen.
Elke finalist zal het verplichte werk vertolken, Variations Litaniques, dat speciaal voor de finale van deze vioolsessie geschreven werd door Thierry Escaich (wereldpremière op maandag 27 mei 2024), en een concerto naar keuze, met het Belgian National Orchestra, geleid door Antony Hermus. De proclamatie van de rangschikking van de laureaten zal plaatsvinden na het laatste optreden, op zaterdag 1 juni rond middernacht.
Kevin Zhu (Verenigde Staten van Amerika, °2000)
Programma
- Thierry Escaich: Variations Litaniques
- Dmitry Shostakovich: Concerto n. 1 in a op. 77
Met een absolute zelfzekerheid stapt deze violist het podium op en zo zet hij ook in. Hij wil duidelijk de geschiedenis ingaan van de KEW. Afwachten of dat ook zo zal zijn… In het opgelegde werk is hij niet voorzichtig, wel virtuoos, sterk, opeisend. Dat hoor je aan zijn muziek, dat zie je aan zijn mimiek. Ambitie tot en met. De neiging om een smeekbede te beginnen zit er met deze energieke litanie niet in. Zhu geeft het beste van zichzelf als beheerser van techniek, van virtuositeit, maar begrip voor de inhoud laat hij toch eerder achterwege…
Tja, het ‘diabolisch’ concerto van Shostakovich, het concerto waar hij – zo kan vermoed worden – onderhuids de communistische dictatuur waaronder hij leefde bekritiseert, de angst die dat met zich meebrengt, maar toch ook voorzichtige hoop in de zin van ‘dit kan niet blijven duren, het komt ooit wel goed’. Misschien bedoelde Oistrach met het ‘diabolische’ ook de toestand in het land destijds? Moet er niet meer (ingehouden) zenuwachtigheid en stress weerklinken, met de in hun tijd modieuze glissando’s (Kevin Zhu speelt er geen) en hevige vibrato (die ook niet echt aan bod komt)? Het wordt een uitvoering naar een hedendaagse interpretatie die toch wat inzicht ontbreekt in de tijd dat het concerto het leven zag. Nog maar eens wordt duidelijk dat geniale werken niet altijd begrepen worden en herleid worden tot een muziekstuk dat bekend is en dat je moet spelen op een wedstrijd, op het podium, moet opnemen omdat ‘het dat stuk is’.
Minami Yoshida (Japan, °1998)
Programma
- Thierry Escaich: Variations Litaniques
- Edward Elgar: Concerto in b op. 61
Ze kijkt met ernstige blik, maar speelt zeer subtiel bij de opening van het plichtwerk, speciaal voor deze wedstrijd gecomponeerd door Thierry Escaich. Veel nuance, accentueringen, De dialoog met de eerste viool (solo door de orkestmeester) is warm en diep tot hij uitloopt in de hoogte. Een litanie is misschien niet meteen te herkennen in deze interpretatie, maar het is zeker wel een fraaie muzikaal geladen uitvoering. Haar dialoog met de dirigent en zodoende met het orkest staat er, zelfs met een knipoog ondanks de zweetdruppels. Ze dwingt stilte af en de musici volgen haar aandachtig het fijngesponnen garen dat de sterkte bewijst in het slotakkoord.
Warmte, zo kan je eigenlijk heel dit concerto beschrijven zoals Minami Yoshida het speelt. Veel gevoel weerklinkt in haar spel. Ook al ziet ze er gespannen uit (wie niet in zo’n wedstrijd?), maar je hoort het niet. Een beetje smeuïg is het en met véél crème, of is het ‘plumpudding’, dient ze dit concerto op. De wat meer virtuoze trekken die Elgar er nobless oblige in verwerkt vertolkt ze met een sérieux die er niet om liegt. Het oor bijna in de viool, zo nu en dan de ogen open richting dirigent, volle bogen… Ze is in haar sas en ze laat genieten. Ze is een van de weinigen die niet een wedstrijd speelt, maar een concert. Daar gaat het toch om? De muziek voor alles, de wedstrijd is uiteindelijk ‘maar’ een momentopname in hopelijk een lange carrière als muzikant. En dat? Dat is waar deze Japanse muzikante het rechte spoor van bewandelt.