Wedstrijd of festival ?
De Elisabethwedstrijd ligt alweer achter de rug. Na de laatste finaleavond en proclamatie op 1 juni treden de laureaten nog de hele maand juni op in het hele land, met orkest of in een recital met piano. Op 12 juni traden de drie eerste laureaten een laatste keer op in het “closing concert” van deze vioolsessie, in aanwezigheid van koningin Mathilde.
De wedstrijd is altijd een groot festival, dit jaar een vioolfestival. Iedereen weet dat de beoordeling niet gebeurt zoals in een sportieve competitie. Dat maakt het des te spannender. Niemand weet wie er uiteindelijk zal zegevieren. Er circuleren namen van favorieten, avond na avond is er op Klara en VRT Canvas een rangschikking van de luisteraars en kijkers, maar vaak is de winnaar een verrassing omdat de jury niet delibereert. Dat komt de objectiviteit ten goede, maar het maakt dat uitgesproken persoonlijkheden, die zowel bewondering als afkeer kunnen uitlokken, vaak niet de plaats krijgen die ze verdienen.
Zowel in de halve finale als in de finale kan het publiek in de zaal, via radio of internet, heel verschillende uitvoerders in vaak hetzelfde stuk beluisteren. Hetzelfde vioolconcerto van Mozart en dezelfde solosonate van Eugène Ysaÿe in de halve finale of hetzelfde hedendaagse plichtwerk of keuzeconcerto in de finale. Daarin hoorden we trouwens vier keer het eerste vioolconcert van Shostakovich of ook drie keer het Brahmsconcerto. Dat stelt het publiek in staat de finalisten met elkaar te vergelijken en in te schatten.
Hedendaags klassiek
Als er in de Elisabethwedstrijd al een winnaar is, dan is het wel de hedendaagse klassieke muziek. Dit jaar werd het plichtwerk voor de finale Variations litaniques gecomponeerd door de Franse componist Thierry Escaich. Tijdens de week afzondering in de muziekkapel wordt het ingestudeerd en door de twaalf finalisten avond na avond uitgevoerd. Het publiek krijgt de kans te wennen aan een hedendaags stuk, dat vaak na een eerste keer voor vele oren heel onwennig klinkt. Dit is misschien wel het meest verdienstelijke aspect van de wedstrijd: een breed publiek de kans geven een hedendaags werk meermaals te beluisteren, te leren kennen en appreciëren.
Vaak werd door commentatoren tijdens deze editie benadrukt hoe hoog het niveau dit jaar lag. Op technisch en muzikaal vlak en qua uithouding klopt dat. Decennia terug had je soms finalisten die tijdens hun finale zwakker presteerden dan tijdens de halve finale. Finalisten die het door stress of vermoeidheid qua intonatie of muzikale expressie lieten afweten. Toen de Japanse Yayoi Toda in 1993 de wedstrijd won, zei violist en commentator Rudolf Werthen laconiek: “Ze heeft gewonnen omdat ze als enige geen valse noten heeft gespeeld”. In deze finale stonden twaalf violisten die stuk voor stuk een volwaardige uitvoering gaven. Bij enkelen viel ook dit jaar op hoe ze zich qua klank of tempo wat overspeelden. Te snel, te luid, te veel bravoure.
Het Verre Oosten en België
In deze editie waren tien van de twaalf finalisten van Aziatische afkomst. Een trend die al decennia lang te merken is, nadat in 1980 de Japanse Yuzuko Horigome als eerste Aziatische de wedstrijd won. De zes viooledities (2005, 2009, 2012, 2015, 2019 en 2024) van de laatste twintig jaar werden gedomineerd door Koreanen, Japanners, Chinezen en Amerikanen met Aziatische roots. Hoe dat komt ? Grotere discipline, leniger handen en vingers ? Vaak horen we in ons land de klacht dat jonge musici niet meer van kindsbeen af worden gemotiveerd om excellentie na te streven en dit ook zichtbaar zou zijn in het palmares van de wedstrijd. Maar wat zien we wanneer we de optelsom maken van de herkomstlanden van de 72 finalisten van deze zes viooledities ? Naast de landen uit het Verre oosten, de VS, Rusland en Oekraïne zijn er slechts twee West-Europese landen met vier finalisten: Duitsland en … België. Als klein land is België dus het land dat het best vertegenwoordigd is, rekening houdend met de grootte van de bevolking. De uitleg daarvoor is simpel. De wedstrijd is in ons eigen land nog bekender dan in het buitenland, ook bij het grote publiek in ons land is de Elisabethwedstrijd een begrip.
Rusland en Oekraïne
Ondanks de Aziatische dominantie had de Oekraïense winnaar Dmytro Udovychenko en ook de tweede laureaat Joshua Brown uit de VS, geen roots in het Verre Oosten. “Sublieme strijd, sublieme winnaar”, kopte De Standaard. Sommige commentaren hebben echter vraagtekens bij de winnaar. Hij speelde zeer expressief en intens, maar niet optimaal. Hij koos voor het eerste vioolconcert van Shostakovich, dat de onderdrukking van de Sovjetmaatschappij tijdens het Stalinregime verklankt. Dat verwijst meteen naar de huidige tragedie in zijn land dat sinds anderhalf jaar geteisterd wordt door de Russische agressie. Het zal bij de beoordeling geen bewuste invloed hebben gehad. Maar je weet nooit hoe een oordeel in het hoofd van een jurylid tot stand komt. Niet Udovychenko, maar het was tweede laureaat Joshua Brown die de publieksprijs van zowel Klara als Musiq3 kreeg.
Tijdens de proclamatie zaterdagnacht veroorzaakte winnaar Udovychenko lichte opschudding toen hij het Russische jurylid Vadim Repin geen hand gaf, zoals alle andere juryleden. In plaats daarvan maakte hij een buiging voor Repin. Een teken van respect, maar dat hij de uitgestoken hand van Repin weigerde, gaf de wedstrijd en zijn prijs een politiek tintje. Velen keuren het af. Wat heeft Repin met Poetin te maken? Er zat nog een andere Rus in de jury, Dmitry Sitkovetsky die als jonge man naar de VS migreerde in de jaren zeventig. Dmitry kreeg wel een hand van Dmytro. Vadim Repin is de legendarische winnaar van de Elisabethwedstrijd 1989, internationaal actief als solist. Hij woont in Wenen, maar is in zijn geboortestad Novosibirsk directeur van zijn Trans-Siberian Art Festival. Dat staat onder patronage van de Russische autoriteiten en heeft dus banden met het regime van Poetin. Beter geen hand schudden, dacht Dmytro Udovychenko..