De Nationale Opera in Amsterdam presenteert gespreid over drie seizoenen Gaetano Donizetti’s trilogie van de Tudoropera’s telkens in regie van Jetske Mijnssen en gedirigeerd door Enrique Mazzola. Anna Bolena komt als eerste aan de beurt, na een seizoen uitstel vanwege de pandemie. Het voorproefje dat we in 2021 kregen in een gestreamd concert, wordt nu de bevestigd: Marina Rebeka zet een schitterende Anna Bolena neer.
Sober en somber, een suggestief decor
Het eerste wat opvalt als het doek opgaat is de desolaatheid van de scène. Anna Bolena zit er helemaal alleen op een sobere houten stoel: je wordt meteen met je neus op de tragiek geduwd die in de loop van de opera wordt uitgewerkt en die eindigt met de eenzaamheid waarin ze op het einde van de opera de scène afwandelt, de dood tegemoet.
Jetske Mijnssen kiest voor een abstract en zeer sober decor (Ben Baur). Op de reusachtige scène van de Nationale Opera is een groot wit kader gemaakt als een tableau met sombere grijze muren en zonder requisieten, op af en toe eenvoudige houten stoelen en een tafel na. Er zijn hoge deuren in de linker- en rechterwand en op de achterwand wisselt het aantal deuren zich af naargelang de scène terwijl de wand verschuift. De focus ligt dus volledig op de interactie tussen de personages en het decor leidt nergens af, integendeel versterkt enkel de relaties. De regisseur staat zich wel een vrijheid toe met het optreden van de kleine prinses Elisabeth, die een zekere speelsheid in het verhaal brengt en zelfs een zachter facet toont van de voor het overige koppige en wrede koning Enrico. Haar kleine hemelbed biedt de handige plaats waar Smeton (Anna’s page) zich kan verstoppen zodat hij getuige is van de geheime ontmoeting tussen Percy en Anna. De terugkeer van de jachtpartij van de koning en zijn gevolg is evenwel een passage die met het potsierlijke zeulen met het hert en het “vleselijk” behandelen van zijn trofee door Enrico, wansmakelijk is. De veroordeling daarentegen van Anna door de rechters die in de grote ruimte ruggelings naast elkaar op stoelen zitten, gaat door merg en been. Ook de deuropeningen die als kerkers de bebloede gevangenen tonen, wekken reëel afgrijzen voor de wrede gebeurtenissen. De slotscène is de enige die een ommekeer van de sfeer brengt: als een Midsummernights’ dream baadt de scène in smetteloos wit voor het huwelijk van Enrico met Giovanna, als scherp contrast terwijl Anna – in haar zwarte jurk – haar dood tegemoet gaat.

Sleutelscènes
Donizetti sleept ons in zijn onvervalste belcanto-opera mee in een aaneenschakeling van duizelingwekkend virtuoze aria’s, duetten en ensembles die telkens een schakel verder leggen in het niet meer te stuiten opzet van Enrico. Hij beschuldigt zijn vrouw Anna van overspel en wil haar verstoten ten voordele van zijn nieuwe geliefde Giovanna Seymour. Op de zo goed als lege scène ligt de focus totaal op de expressie van de protagonisten en op hun vocale steekspel met elkaar. Dat is zo bij de confrontatie tussen Giovanna Seymour en Enrico die evolueert van bijna verzet van Giovanna die haar meesteres en vriendin niet wil verraden, tot overgave aan de perfide bedoeling van Enrico. Ook in de twee passages tussen Anna en haar vroegere geliefde Percy staan de protagonisten met al hun emotionele overredingskunst tegenover elkaar. In het eerste bedrijf wordt de herinnering aan hun vroegere liefde voorzichtig aangehaald en in het tweede wil Percy de schuld van Anna’s veroordeling op zich nemen. Enrico’s boosaardige uitdaging aan Anna om haar te dwingen haar overspel met Percy – en zelfs Smeton – te bekennen, getuigt van een grenzeloze en haast onuitstaanbare brutaliteit. De scène van Anna’s waanzin begint met het herhaalde beeld van haar verlorenheid op de grote lege scène alsof de cirkel rond is. Een uitkomst op redding is er inderdaad niet, want Anna’s drama culmineert in haar eenzaam tussen de feestvierders wegstappen, haar dood tegemoet.


Weelde aan stemmen
De voorstelling wordt bovendien geschraagd door hoogstaande muzikale kwaliteit. Dè vocale topprestatie schrijven we uiteraard toe aan Marina Rebeka. In haar sobere zwarte maar toch sierlijke jurk ziet ze er niet alleen koninklijk-elegant uit, maar ze zingt met moeiteloze virtuositeit en rijke coloratuur. Enkel zou ze af en toe en zeker in de melancholische momenten haar stem wat meer mogen doseren naar een zachter volume. Door steeds op kracht in te zetten, riskeert ze wel eens monotoon te worden. Maar het is een ongelooflijke prestatie de partij tot het einde toe feilloos vol te houden. Ze is bijna continu op de scène en heeft dan nog die aartsmoeilijke lange waanzinsscène die ijzingwekkend aangrijpend is. Ze haalt zelfs nog de extreem hoge tessituur in haar cabaletta “Coppia iniqua”. Haar rivale Rafaella Lupinacci zingt met soepele al even ongeremde mezzo haar partij die zwalpt tussen loyaliteit aan haar vriendin en eerzucht om koningin te worden. Haar aarzeling bij de slechte rol die de koning haar opdringt komt oprecht over.
De hoge en wendbare tenorstem van Ismaël Jordi als Percy zorgt voor een mooi arioso in hun duet in het eerste bedrijf. Zijn angst voor wat Anna overkomt en zijn engagement voor haar evolueren naar felle dramatische tonen in de kerkerscène. Aan het applaus was duidelijk te merken dat de tenor die al eerder in de Nationale Opera te horen was een publiekslieveling geworden is. De stem van de Roemeense bas-bariton Adrian Sâmpetrean gaat door merg en been. Hij heeft geen echte aria maar in zijn duetten en ensembles klinkt zijn diepe stem autoritair en dreigend. Niets ontziend gaat hij op zijn doel af en het ensemble aan het eind van het eerste bedrijf bevestigt zijn perfide spel om Percy te gebruiken als valstrik om Anna van ontrouw te beschuldigen.


Orkestrale finesse
De geestdrift voor deze belcantomuziek van dirigent Enrique Mazzola spat eraf. Het Nederlands Kamerorkest bedient hem met concentratie en enthousiasme. Zowel de vocale partijen en ensembles met energieke gebroken ritmes in de dialogen als de vloeiende lyrische melodieën, typisch voor Donizetti’s rijke belcanto-partituur ondersteunt het orkest efficiënt. Bij voorbeeld de prachtige inleiding door de hoorns bij het duet van Anna en Giovanna aan het begin van het tweede bedrijf of de prachtige Engelse hoorn die Anna’s lange slotaria inleidt. Ook het Koor van de Nationale Opera ingestudeerd door Klaas-Jan de Groot, maakt de voorstelling tot een bijzonder geslaagd geheel. Het daverend applaus was dan ook over de hele lijn meer dan verdiend.
WAT: Gaetano Donizetti: Anna Bolena (1830)
WIE: Jetske Mijnssen [regie], Enrique Mazzola [dirigent] Klaas-Jan de Groot [koordirigent]
STEMMEN: Marina Rebeka, Rafaella Lupinacci, Adrian Sâmpetrean, Ismaël Jordi
WAAR: Nationale Opera Amsterdam
WANNEER: zondag 15-5-2022
Voorstellingen tot 29-5-2022