De passage van ‘Maestro Degand’ op onze televisieschermen deed heel wat stof opwaaien binnen de klassieke muziekwereld. Het programma zou het aartsmoeilijke vak van dirigent bagatelliseren, er zou aan het publiek wijs gemaakt worden dat iedereen zonder probleem kan leren dirigeren.
Het hele opzet zou doorgestoken kaart zijn en de vraag werd her en der gesteld of het subsidiegeld van onze VRT en ons Belgian National Orchestra nu echt moest gebruikt worden om de jongensdroom van deze of gene acteur waar te maken. Zouden de geïnvesteerde middelen niet beter besteed worden aan de captatie van enkele echte symfonische concerten, iets wat al jaren niet meer gebeurt? (Het jaarlijkse kerstconcert in het Koninklijk Paleis, het preludeconcert tot de nationale feestdag en de Koningin Elisabeth Wedstrijd niet te na gesproken.) Bovendien zou het Belgian National Orchestra uit zelfrespect niet horen te sollen met een Heilige Graal als Brahms Vier, zeker niet voor een bord linzensoep en wat extra media-exposure.
Laat ons eerst eens een paar feitelijkheden duidelijk stellen.
Stefaan Degand is geen complete leek, als het over muziek gaat. Hij heeft wel degelijk een basis-opleiding gekregen, hij is in staat noten en een orkestpartituur te lezen en hij was als amateur-trombonist actief in een van de vele harmonie- en fanfareorkesten die onze regio sinds mensenheugenis rijk is.
Een orkest als het Belgian National Orchestra is effectief in staat om zonder dirigent een werk zoals de 4de symfonie van Brahms van begin tot einde door te spelen. In dat geval zal vooral de concertmeester (de primus inter pares onder de violisten) de rol van dirigent op zich nemen en zullen de musici d.m.v. extra oogcontact en extra bewegingen de zaak samen proberen te houden. Dat zal in zekere mate lukken. Of het echt aanhoorbaar en “geschikt voor menselijke consumptie” zal zijn, is een andere vraag.
En dat brengt ons bij de kern van de discussie: de vraag of een leek de 4de van Brahms kan dirigeren is eigenlijk een non-vraag. Natuurlijk kan hij dat wél (het zou zelfs lukken met een etalagepop als dirigent) en natuurlijk kan hij dat niet! Vergelijk het met de vraag of een leek een Hamlet zou kunnen regisseren in Het Toneelhuis. De tekst van Shakespeare is sowieso outstanding, er is genoeg expertise in huis daar om een decor en de nodige technische ondersteuning op te zetten en de acteurs zouden onder elkaar -met enige goodwill- wel iets panklaar op de planken kunnen brengen. Andermaal: of het aanschouwbaar en “geschikt voor menselijke consumptie” zou zijn is weer een andere vraag.
Of een leek een symfonie van Brahms met een professioneel orkest kan dirigeren, was dan ook niet de essentie van ‘Maestro Degand’, maar eerder een vehikel om ons een inkijk te geven in de ziel van deze bijzondere man enerzijds en anderzijds om de werking van een orkest en een dirigent enigszins aanschouwelijk te maken voor een publiek dat daar eigenlijk nooit inzage in krijgt. En dat is meteen ook de grote kracht van het programma: het functioneren van een groot symfonisch orkest en vooral de bijna enigmatische rol die de dirigent daarin speelt, zijn moeilijk te beschrijven en te begrijpen voor iemand die nog nooit in die wereld gefunctioneerd heeft. ‘Maestro Degand’ slaagt er heel goed in die inkijk te verschaffen en genereerde bij een deel van het kijk- en luisterpubliek een ontluikende fascinatie voor de wereld van de klassieke muziek. Misschien zal die hernieuwde belangstelling ervoor zorgen dat de VRT opnieuw plaats zal maken voor af en toe een klassiek concert in het uitzendschema en zal uiteindelijk de hele sector van de klassieke muziek profiteren van ‘Maestro Degand’ ?
Bram Nolf
Hoboïst Belgian National Orchestra
Docent hobo LUCA School of Arts – Lemmens-instituut Leuven
- FOTO: Bram Nolf, © MarcSierens