Niets mooier dan zich met familie en vrienden te kunnen omringen. En dus werden, met dank aan Les frères Francoeur, de barokke banden tussen Théotime Langlois de Swarte en Justin Taylor eens zo intens, inspirerend en intiem aangehaald. Alleen zó brengt dit Franse duo, opgenomen met een Jacob Stainer en een klavecimbel “mis au grand clavier par Joseph Colesse”, hemelse hulde aan zowel een muzikaal geslacht als aan die ene, ‘rebelse’ compagnon van Francoeur de Jongere.
Dezelfde voornaam hadden ze al, maar meer nog werden het twee handen op één buik. En vier op een klavier? Niet écht. Want François Francoeur (1698-1787) en François Rebel (1701-1775) leerden elkaar als violisten kennen, in het operaorkest, en zouden vervolgens samen, tot een stuk in de 18de eeuw, aan compositorisch co-ouderschap avant la lettre gaan doen. Met hun beeldsprakige airtjes luisterden ze samen het theater op: een even tedere als geciseleerde Gavotte “pour les Muses et les Plaisirs”, een bedwelmende Musette – helaas niet “pour les guerriers” – of gelukkig nog veel ander hartverwarmend vermakelijks. “Impossible de savoir la part de l’un et de l’autre dans l’élaboration de ces partitions. Ils font représenter des tragédies, des ballets et plusieurs miniatures en un acte, tant à la cour qu’à Paris, avec un succès certain”, schrijft Benoît Dratwicki daarover in het cd-boekje van Les frères Francoeur. Zoals bijvoorbeeld in het (h)eerlijk smachtende succesnummer dat als ware het de 2de trofee op deze onvergelijkelijke opname werd gezet. Parbleu, met hun Deuxième air komen die rebellerende François (mv.) meteen vol binnen:
Vluchtige verleiders
Zowel het toneelspel dat u net hoorde, als die tedere Gavotte waarmee deze schitterende schijf de dans opent, werden destijds, in 1745, geschreven voor een levensnoodzakelijke verstrooiing, getiteld Le trophée: muziek om de miserie te vergeten die de overwinning van het Franse leger bij Fontenoi en de verovering van Tournai met zich hadden gebracht? Want dát was zo ongeveer de toenmalige oorlogsbuit. Op cd geven beide muzikale triomfen quasi-terstond krop in de keel, als super-sensuele demarches die naar meer doen verlangen. Voor alle duidelijkheid niet meteen naar het Air pour les guerriers uit de liefdestragedie Pyrame et Thisbé (1726), ook “l’Opéra des enfants” of “l’Opéra des deux François” genoemd. Wél naar een vijfdelige sonate voor viool en basso continuo van ene Jean-Jacques Baptiste Anet (1676-1755). Zo is met name het weemoedige Vivace uit diens elfde sonate in do-klein verrassend minder opgewekt dan per definitie verwacht, maar door Théotime Langlois de Swarte bovenal op een bijzonder ontroerende wijze gefraseerd. In het daaropvolgende Allegro ontpopt Justin Taylor zich dan weer tot drijvende kracht – het vermogen van tien vingers in actie. Finaal worden alle omspelingen op de spits gedreven om even broederlijk als kordaat in de dialoog te gaan (Giga – Allegro). Die bedwelmende Musette uit een nieuwe proloog op Les Augustales (1744) later, is er een tussenstand bekend. Twee woorden, om dit album enigszins mee te karakteriseren: (v)luchtige verleiding. Met Justin en Théo:
Waarachtig openhartig
Even een oprecht domme vraag: wie van de gebroeders Francoeur was eigenlijk de capabelste componist? Was het Louis Francoeur, “l’Aîné” dus (ca. 1692-1745). Of toch maar François “le Cadet”. Wel, ze waren elkaar ongetwijfeld waard, zo blijkt. Uit zowel het afrondende Rondeau uit de sonate in sol-klein van François (opus 2, nr. 6, 1730) als uit Louis’ onbeschrijfelijke Largo uit de sonate in si-klein (opus 1, nr. 6, 1715). Met deze beide deeltjes wordt de kern van Les frères Francoeur geraakt. Worden er registers opengetrokken, en de ziel van hun muziek heerlijk helder bloot- en uitgelegd. Deze waarachtige uitvoeringen doen bovendien beseffen dat we vandaag, in potentie, de mooiste der muzikale tijden kunnen beleven én ook naar waarde schatten. Een tijd waarin dichotomieën al te vaak hoogtij vieren, ja zelfs lustig tot op het bot worden gevierd, maar die in de klassieke muziek, zoals meer bepaald tussen spreken en zingen, schijnbaar zonder enige moeite worden overstegen. Hoe de ontzettende openhartigheid van Louis’ Largo duidelijk maken, moeten de makers van deze plaat gedacht hebben. Als de indruk van een afdruk die vraagt om eeuwige herdruk? Of door even sluipend als aangrijpend in een opstapje uit Les Augustales te voorzien – “Le théâtre s’éclaire”. Spot on ja! Deze hoofdvogels, als balsem voor de tikker, moet je gewoon beluisteren. Hoor, hoor, wederhoor:
Plezier voor de galerij
Even twee oprecht retorische vragen. Moet er nog zand zijn. En wie zou al die arrangementen voor strijker en toetsen, recht uit de tragedies Tarcis et Zélie (1728) en Scanderberg (1735), toch gemaakt hebben. Zijn al die prachtige ‘partitions réduits’, als ware het ticketjes voor de foyer, alleen aan die François (mv.) te danken? Feit is dat daar niet alleen innige ontboezemingen plaatsvinden (Tarcis et Zélie), maar ook nog eens het vurigste en verbluffendste speelplezier voorbijkomt (Scanderberg). Alvorens alweer in de sonates van de Francoeurs te duiken. Waar naast energieke en snedig getimede plaisanterieën – de Courante van Louis bijvoorbeeld – ook bedachtzaam werk blijft opborrelen. Cases in point: de raak geïntoneerde en dus troostende Allemande en Sicilienne van François. Grote klasse dus, met een de Swarte die als kort entremets overigens nog een kleurrijke improvisatie op de Oudere zijn sonate in Sol-groot uitbalanceert. De Chaconne van Louis-Joseph Francoeur (1738-1804), “qu’il à faitte pour donner à son oncle”, is trouwens niet de kers op de taart van dit muzikale geslacht, maar een vrolijk geïnspireerde hommage. Want tranen van blijdschap die blijven toch – schwung, paukenslag – tot de kostelijkste behoren. Niemand die vandaag nog gelooft dat de opvoering van Scanderberg destijds een klinkende mislukking was, integendeel:
Berusten in passie
Het is een bedenking waarmee Les frères Francoeur besluit. “Pour plaire l’art ne peut prêter qu’une faible imposture”. Een komische ondertitel voor het heroïsche ballet Le Prince de Noisy (1749)? Of een subtiele vingerwijzing naar iedereen die cultuur blijft verwarren met vrije tijd; of weigert te verknopen met “la condition humaine”. De vaststelling blijft in ieder geval dat Les frères Francoeur door alle betrokkenen als één meeslepend verhaal is gedacht én uitgevoerd. Dat de tracks op de achterkant van de hoes geen nummers hebben, onderstreept alleen maar de intentie van de makers. Weinig tot niets werd aan toeval of twijfel overgelaten, en dat spreekt ook uit de opeenvolging van gloedvolle, indringende pleidooien. Waar u zich dus steeds opnieuw even aan kan opwarmen. Zoals aan de passie, waar ook hier uiteindelijk in wordt berust. “La passion est encore ce qui aide le mieux à vivre”, daar was naar het schijnt ook Émile Zola (1840-1902) van overtuigd. Of zoals het duo Langlois de Swarte–Taylor parafraseert: “Plus encore, la musique est ce qui aide le mieux à vivre!” Vandaar dit vriendelijke verzoek: meer zang van jullie graag, met nog een Pléiade aan andere noten erop.
There has to be passion
A passion for living, surviving
And that means detachment
WIE: Théotime Langlois de Swarte (viool, Jacob Stainer, 1668) & Justin Taylor (anoniem klavecimbel, uit het 17de-eeuwse Lyon, “mis au grand clavier par Joseph Colesse” in 1747, gerestaureerd in 2003 door Laurent Soumagnac)
WAT: Les frères Francoeur, met muziek van Louis en François Francoeur (ca. 1692-1745 / 1698-1787), Louis-Joseph Francoeur (1738-1804), Jean-Jacques Baptiste Anet (1676-1755), François Rebel (1701-1775) en Jean Durocher (18de eeuw)
UITGAVE: Alpha Classics, ALPHA 895 (1 cd)
FOTO’S: © Julien Benhamou & Robin Davies
MÉRITE PLUS QU’UN DÉTOUR: la Cité musicale-Metz, 25 maart 2023
CD BESTELLEN: JPC