Pierre Dumoussaud dirigeert een “droomorkest” bestaande uit kamermusici die regelmatig optreden tijdens het Paasfestival van Deauville (Festival de Paques). Op het programma staat een ongebruikelijk tweedelig werk van Schönberg: de twee “Kamersymfonieën”, die even rijk aan details als ontroerend zijn en getuigen van de innerlijke strijd en ervaringen van de componist aan het begin van de 20e eeuw. In een versie voor strijkorkest vervolledigt het werk “Langsamer Satz” van Anton Webern, een leerling van Schönberg, het programma met al zijn romantische passie als contrapunt.





